17/04/1925, Het monument van J.H. van Dale, Middelburgsche courant (www.delpher.nl)
Het momument van J. H van Dale.
Zooals onze lezers zich zullen herinneren werd verleden jaar September te Sluis een monument opgericht voor J.H. van Dale. Ter herinnering aan de oprichting en onthulling van dit monument heeft de uitvoerder er van, de heer Puijpe, beeldhouwer te Apeldoorn, oen oorkonde vervaardigd, waarvan de tekst is opgesteld, door den heer mr. P. Dieleman te Middelburg, eerevoorzitter van de Zeeuwsch-Vlaamsche studentenvereeniging. De oorkonde, die zeer groot is, is door den heer Puijpe geheel met de hand getekend in verschillende kleuren en kan in alle opzichten uitstekend geslaagd worden genoemd. In de bovenhoeken, staan rechts drie teekeningen en links eveneens drie.
De rechtsche teekeningen geven resp. te zien het Oude Sluis zooals het aan het Zwin lag gezien van 't Kleine Pas, de kade van Sluis mei het hotel de Korenbeurs op het einde, en het beroemde stadhuis. De linksche teekeningen geven te zien: Het kanaal naar Brugge, het Monument van Dale en de Ruïne van de voormalige Oostpoort. In het midden bovenaan, vindt men een zevende teekening, voorstellende het bovenste deel van den Stadhuistoren met het bekende „Jantje van Sluis”.
Het eerste deel van de opdracht luidt: De derden van herfstmaand 1924, het jaar waarin Jantje van Sluis als oudste klokkenist van Vlaanderen zijn 500-jarigen geboortendag vierde, werd te Sluis in Vlaanderen op de oude vestingwerken naar de zijde van het Zwin het monument onthuld van den Grooten NederDietschen taalkundige en geschiedvorscher Johan Hendrik van Dale, destijds schoolmeester te Sluis, aldaar geboren op15 februari 1828 en gestorven op 19 Mei 1872.
Vervolgens wordt opgesomd, welke voornamen personen de onthulling bijwoonden en daar onder de vertegenwoordiger van H. M. de Koningin, de kamerheer in buitengewonen dienst, jhr W V. van Teijlingen. de commissaris dei- Koningin in Zeeland, jhr. mr . J.W. Quarles van Ufford; de vertegenwoordigers van de bestendige afvaardiging van West Vlaanderen en van de gemeentebesturen van Brugge en Knocke. Ook wordt verder herinnerd wie er het woord voerden en welke vereenigingen enz. vertegenwoordigd waren.
Na een herinnering aan … de onthulling volgende noenmaal in de Korenbeurs, eindigt de opdracht als volg:*
„en bleef men in verbroederingsgeest ais zonen en dochters van den alouden Dietschen stam nog genoegelijk eenige uren bijeen, meer dan ooit besloten de beste krachten des volks op te wekken, opdat de Nederlandsche naam wederom in de ooren der volkeren van Europa zoude klinken, als de reinste muziek, zooals Helmers zong.
Deze oorkonde zal worden bewaard in het stedelijk archief van Sluis en geteekend in de Bamesse 1921 door den specialen vertegenwoordiger van en den commissaris der Koningin voornoemd, den vertegenwoordiger van de bestendige afvaardiging van West Vlaanderen, een raadslid van Brugge en een van Knocke. Den burgerneester van Sluis en den burgemeester van Oostburg, den eerevoorzitter der Zeeuwsch Vlaamsche studentenvereeniging, het hoofd der openbare lagere school te Sluis, een oud-leerling van Van Dale, de Rijksarchivaris van Zeeland en den beeldhouwer.”
Onder aan de oorkonde hant het groote zegel van de schepenen der stad Lamminsvliet zooals Sluis vroeger heette en achter op staat het wapen van Sluis. Het is zeker alleszins een waardevolle herinnering aan hetgeen op 3 september 1924 te Sluis is geschied.