02/1846, Protest van Brugge en de Kamer van Koophandel tegen het wetsontwerp voor het Schipdonkkanaal (DE SMET, J., ‘Het graven van de Leopoldvaart en van de Schipdonkvaart (1847 en 1855)’, Rond de Poldertorens, 1972, 58-59)
Het gemeentebestuur van Brugge, samen met de Kamer van Koophandel, protesteerden tegen dit ontwerp in februari 1846. Nu reeds wordt een deel van het overtollige water van de Leie te Gent in de vaart naar Brugge en Oostende afgelaten, wat in de laatste winter overstromingen veroorzaakte te Bruwe en ten zuiden van de stad, langs het Riviertje tot in ';fingene, en langs de Kerkebeek te St.-Michiels.
Daarenboven is de zeesluis te Slijkens, die slechte een opening heeft van 24 meter, niet breed genoeg om meer water af te voeren. Het gevaar voor overstromingen gedurende de wintermaanden zal nog veel erger worden in het Brugse. Nu duurt het drie dagen vooraleer het water van de Leie van uit Gent, Brugge kan bereiken. Na het graven van het kanaal van Schipdonk zal dit water Brugge bereiken binnen de zes uren.
In 1824 werd het kanaal Gent-Terneuzen gegraven, eerst en vooral voor de afwatering en dan ook voor de scheepvaart. Nu gebruikt Gent dit kanaal uitsluitend voor de scheepvaart naar de zee, en laat het overtollige water van de Leie afvloeien naar Brugge en Oostende, waardoor in de winter de scheepvaart tussen Oostende en Brugge soms onmogelijk wordt. Gent zou moeten verplicht worden het overtollige water van de Leie af te leiden naar Terneuzen.