26/09/1816, Brief van van Diel, directeur generaal van Waterstaat, aan Raven over de toestand van het kanaal (Zeeuws archief, Rijkswaterstaat, 248)
’s Gravenhage den 26 September 1816
Ten gevolge der reize door Z.K. Hoogheid onlangs in Staats Vlaanderen gedaan, ben ik van wegens Hoogst denzelven gelast om te doen opnemen wat er vereischt wordt, om het Kanaal van Brugge naar Sluys wederom bruikbaar te maken en verder te onderzoeken of de daartoe te maken kosten tusschen de Vereenigde Nederlanden en de Belgische Proventien verdeeld, dan wel door deze laatsten alleen gedragen moeten worden.
Ik heb gemeend, zulks aan niemand beter dan aan U E te kunnen demandeeren en inviteere U E dien ten gevolge, om dit onderzoek zoo spoedig doenlijk te willen bewerkstelligen en mij daarvan het resultaat zoo gedetailleerd mooglijk en voorzien voor zoodanige tekeningen als welke tot meerderen verstande van het onderwerp zullen nodig zijn, aan mij te willen doen geworden, waarbij ik tevens van U E zal verwagten, uwe consideratien over het object der betalingen in het tweede gedeelte van de last van Z.K. Hoogheid vervat.
Hoogst aangenaam zoude het mij zijn, indien door U E tevens aan mij konde worden opgegeven wanneer dit bedoelde kanaal is daargesteld geworden en de middelen waarmede hetzelve is geconstrueerd, en van het gevoegzaam water is en word voorzien, eindelijk een korte narratie van al het geene de historie van dit kanaal meest merkwaardig opleverd.
De directeur generaal van de Waterstaat
Repelaar van Diel
Aan de heer J.R. Raven gecommitteerd ter Inspectie van de Zeewerken in Staats Vlaanderen