Praktische informatie |
---|
Vertrek:
Kerk Sint-Antonius Abt, Sint-Jozefstraat 1, Heist Uren: Vertrek om 10, 13 en 15u
Verhaal: We wandelen door de oude vissersplaats Heist en staan stil bij gebouwen, monumenten en beelden die verwijzen naar het vaak gevaarlijke leven van de vissers op zee en de slachtoffers van de twee wereldoorlogen. De tocht schrijdt ondermeer langs het Vissershuldeplein, het Heldenplein, de Visserskapel, Museum Sincfala en ’t Kasteeltje. | Afstand: 4 km. Duur: 1,5 uur. |
Aan de ene kant is de zee een bron van inkomsten, bijvoorbeeld door middel van visserij en de mogelijkheden voor handel. Aan de andere kant maken storm en overstromingen de zee tot vijand. Zo lieten in een eeuw tijd heel wat Heistse vissers hun leven op zee. Getuigen daarvan zijn een reeks monumenten en herdenkingspanelen in Heist. Maar ook de herdenkingselementen van de twee wereldoorlogen komen tijdens de wandeling aan bod.
Sint-Antonius Abtkerk
Het in-memoriampaneel met 180 in panelen uit eikenhout gebeitelde namen in de Sint-Antonius Abtkerk komt in de tekst voor deze locatie al aan bod.
Vissershuldemonument
Aan het Vissershuldeplein staat sinds 1964 het beeld van een visser en zijn vrouw met kind in de arm met hun rug naar de zee gekeerd. Vanuit de vereniging Vissersvreugd van de Vrije Visserijschool Heist kwam eind 1962 het voorstel om het anonieme zeemansgraf van de Heistse vissers gestalte te geven in de vorm van een monument voor de zeevissers. Vissersvreugd richtte zich tot het Heistse gemeentebestuur en kreeg van burgemeester de Gheldere een gunstig antwoord. De burgemeester en zijn college zette hun schouders onder het project en kreeg al snel medewerking van de provincie. De West-Vlaamse gedeputeerde Storme bezorgde de gemeente Heist een lijst van Vlaamse beeldhouwers en uiteindelijk kreeg André Taeckens (1906-1962) uit Assebroek de opdracht.
Taeckens volgde zijn opleiding aan de Academies van Brugge en Gent. Hij was van 1942 tot 1946 leraar aan de Academie van Roeselare. Taeckens gaf de voorkeur aan figuren, torso’s, borstbeelden, portretten. Hij werkte vooral met brons, marmer en steen. Een krantenartikel van dinsdag 11 februari 1964 meldt: “Het monument. Het ontwerp werd gemaakt door de Heistse kunstschilder Henri De Jaeger, terwijl het beeld zelf toevertrouwd is aan de gehandicapte artiest Alfred Taeckens uit Assebroek. Het beeld stelt een jonge visser voor met vrouw en kind. Te oordelen naar de maquette zal het een fraai kunstwerk worden.”
Henri De Jaeger (1912-1984) als ontwerper en mederealisator
De financiering van het maken en het plaatsen van het kunstwerk gebeurde op basis van een grote inzamelactie met als basisbedrag de 25.000 Belgische frank gewonnen bij de BRT-wedstrijd Eén tegen allen. Door de grote solidariteit onder de Heistse bevolking en dankzij de invloed van burgemeester de Gheldere werd 200.000 Belgische frank bijeengebracht. Genoemde belangrijke schenkers zijn: het eerste geniebataljon gelegerd in Westhoven (3.000 BEF), de Oudleerlingenbond van de Vrije Visserijschool (3.500 BEF), het ACW naar aanleiding van een coöperatieve avond (2.612 BEF) en het Commissariaat-Generaal voor Toerisme (530 BEF). De schuttersgilde Duinengalm organiseerde een speciale schieting.
In afwachting van de realisatie van het monument werd het toenmalige Iweinplein - in de volksmond het 'puteplein' genoemd omdat er waterspuwende kikkers stonden – in 1964 klaargemaakt. De geplande inwijding op van 28 juni 1964 werd uitgesteld tot 15 augustus omdat twee vissersboten waren vergaan. Op de inwijding waren naast Mgr. Desmedt en minister van Elslande heel wat andere prominenten aanwezig. Voor pastoor Ampe, ook voorzitter van het inrichtende comité van de Vrije Visserijschool, die op 10 februari van dat jaar haar 60-jarig bestaan had gevierd. Tijdens de stijlvolle plechtigheid werd ondermeer een gedicht van Gust Vermeille, secretaris van Vissersvreugd, voorgedragen.
Jaarlijks is er op de zondag van Carnaval, na de eucharistieviering in de Sint-Antonius Abtkerk, een bloemenhulde aan het Vissersmonument.
Herdenkingsmonument
Op het Heldenplein werd in 1921 het gedenkteken van Hippolyte Le Roy (1857-1943) voor de geplaatst. Het is een monument voor de militaire en burgerlijke slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog, met een gedenksteen voor de militaire en andere slachtoffers en één voor de anonieme slachtoffers van het concentratiekamp van Dachau, beide Tweede Wereldoorlog. Op de sokkel staat het beeld van een soldaat in volle uitrusting, het geweer in aanslag, gehurkt achter een barricade van zandzakjes gestut door een primitieve houtconstructie. Opzij van hem ligt een getroffen soldaat, die het vaandel nog in de hand klemt. Aan de andere kant ligt een reddingsboei omgeven door een eiken- en laurierbladslinger. Alles in witte natuursteen uitgevoerd. Het beeld verwijst naar de loopgrachtenoorlog aan de IJzer.
Hippolyte Le Roy werd geboren in Luik en overleed in Gent. Na het volbrengen van zijn militaire dienst startte hij zijn studies beeldhouwkunsten aan de Academie van Gent. Hier kreeg hij onderwijs van Louis-Pierre Van Briesbroeck. Dankzij goede ontwerpen voor de wedstrijd Godecharle verkreeg hij een beurs om twee jaar (1881-1883) te studeren aan de Ecole des Beaux-Arts te Parijs. Hij reisde gedurende 2 jaar heen en weer naar Parijs. Gelijktijdig met zijn studies aan de l'Ecole des Beaux-Arts werkte hij in het atelier van Alexander Falguière aan de decoratie van de Arc de Triomphe de l'Etoille, vervolgens studeerde hij aan de internationale Academie van Rome (1886-1892). Na zijn studies verkreeg hij verschillende opdrachten waaronder opdrachten van overheden. Zijn werk is sterk beïnvloed door de Franse kunst en het exotische. Le Roy was vooral bekend om zijn beeldhouwwerken en gedenkpenningen, maar schilderde ook. Zo doceerde hij ook een aantal jaar schilderkunst aan het Hoger Instituut van Antwerpen. Op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs behaalde hij een zilveren medaille. Hij nam aan talrijke tentoonstellingen deel.
Visserskapel
De Heistse vissersgemeenschap had al eeuwen een bijzondere verering voor Onze-Lieve-Vrouw. In 1854 werd in Heist een eerste visserskapelletje ter ere van Onze-Lieve-Vrouw ter Zee gebouwd, midden in de duinen, langs een ‘visserswegel’, waar nu de Vuurtorenstraat ligt.
Toen dit kapelletje in 1868 moest verdwijnen voor de nieuwe spoorweg Brugge-Heist, werden plannen gemaakt voor een nieuwe kapel. In 1892 werd deze Visserskapel in neogotische stijl, aan het huidige Cornelius Bassensplein, herbouwd naar de plannen van Jean Baron de Béthune ('Jan Gotiek'). Bij herstellingen in 1927-1928 wordt de kapel uitgebreid met een klein achtergelegen kapelletje met beeld van de Heilige Theresia. Toen werd ook een omheining aangebracht, die nu verdwenen is. Het gedenkteken in het kleine niskapelletje heeft het opschrift:
"Hier is 't - ’t Visscherskapelletje - Opgericht in de duinen door E.H. Nounckele Pastor en C. Bassens Reeder Anno 1892 - Hersteld en Verfraaid annis 1927-1928"
In het kapelletje is bidruimte en koor met neogotisch altaar toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, Ster der Zee. Tot in 1975 stond er in de kapel een 18de eeuwse Maria-met-Kind. Het werd gestolen. J. Ackx sneed een nieuw beeld dat op 1 november 1976 werd ingewijd. Het beeld wordt ter gelegenheid van de zeewijding meegedragen in de processie. Het beeld dat thans boven het altaar prijkt, werd vervaardigd door de Filippijnse kunstenaar Ramon Caguin (1993). Het is een getrouwe kopie van het oorspronkelijke en werd gepolychromeerd in de ateliers Landas van Mare Penninck. Boven het altaar en aan de andere binnenmuren hangen ex-voto’s - boten, reddingsboeien, foto's van vissers die omkwamen op zee - getuigend van een levendige devotie. De kapel is sinds 1985 beschermd monument.
Henri De Jaeger
Heistenaar Henri De Jaeger, geboren in Heist op 30 december 1912, was een gewaardeerd kunstschilder, beeldhouwer en voorzitter van de kunstkring ‘Horizon’. In de statuten van deze kring stond: “Medewerken om de kunst en de interesse voor het schone bij niet geïnteresseerde te ontwikkelen; kunstenaars ven eigen bodem en vooral van eigen streek aanmoedigen en helpen, het bezoeken van schouwburgen, musea en dergelijke aanmoedigen, toelichten en inrichten; de lust van lezen en reizen verlevendigen en de vreugde in de beschouwing van de natuur verdiepen.” Die had als thuisbasis de benedenverdieping van zijn huis aan de Parkstraat 45 waar hij vanaf 1950 woonde. Maar omdat het organiseren van voordracht, toneel, kunst en declamatieavonden financieel niet haalbaar was, waren de activiteiten na een tijd vooral beperkt tot tentoonstellingen.
Henri De Jaeger verbleef langere tijd in Sint-Niklaas. Op 1 maart 1934 haalt hij in de Brugsche Hoogere Schilderschool zijn bekwaamheidsdiploma voor de “Volledige studiën hout- en marmernabootsing, letterschilderen en versiering” met de grootste onderscheiding, 352 op 400 punten. Daarna deed hij zijn legerdienst, studeerde nog een paar jaar en werkte een aantal jaar als sierschilder om later van kunstschilder zijn beroep te maken. In Sint-Niklaas hield hij zijn eerste tentoonstelling met de plaatselijke kunstkring. Twee jaar deed hij dat met een 80-tal werken wat hij in een interview in het mei-juni-nummer 1961 van het magazine West-Vlaanderen “eigenlijk te veel” noemde. “Ik mocht tevreden zijn over de verkoop en over de kritiek.” In 1950 kwam De Jaeger terug naar zijn geboortestad en de hem “obsederende” zee.
De Brugse Courant van 24 augustus 1957 maakt attentie van de evolutie dat het werk van De Jaeger heeft doorgemaakt. “De schilder tast aanhoudend naar de ware geest van onze tijd. […] De schilder zoekt in de gewone onderwerpen aspecten op die buiten de realiteit liggen. Zijn schilderwerk wordt nu volgens een totaal moderne formule tot stand gebracht. Het wordt een negeren van alle perspectief, dat niet onmiddellijk door kleurtonen wordt bereikt.” In een interview omschrijft hij het zelf als volgt: “Ik heb zeer lang nogal donker gewerkt, eerder in expressionistische trant, maar dan een rustig expressionisme. Men heeft me toen een animist genoemd en ik geloof wel dat die term de juiste is. Rond 1950 ben ik teruggekeerd naar Heist en geleidelijk, misschien onder de invloed van de helderheid der kleuren hier aan zee, heb ik ook feller kleuren gebruikt, zuivere kleuren, veel blauw, geel, oranje, rood; zoals de vele gele en rode zeeën, die ik sedert een zevental jaren gemaakt heb.”
De Heistenaar was ook beeldhouwer en maakte grafisch werk zoals de illustratie van een paar boekjes van Lucien Dendooven.
De Jaeger stelde in de galerie geregeld tentoon. Een krantenartikel uit 1950 (van onbekende oorsprong) beschrijft hem als een poëtische kunstenaar. “De veertigjarige kunstschilder verdient alle lof op de wijze waarop hij de keuze van zijn geëxposeerd oeuvre heeft volbracht. Wat de toeschouwer het meest aangrijpt is deze eenvoud van werkwijze, dit beheerst meesterschap over het coloriet en de warme diepe toon, die U als uit zijn doeken toespreekt. […] Henri De Jaeger is een dichter van het palet die zijn eigen maar schone weg opgaat.”
De Nieuwe Gids van 23 mei 1956: “Kunstschilder Henri De Jaeger, voorzitter van de kunstkring Horizon, die verleden jaar hoofdzakelijk zeegezichten exposeerde, opent dit jaar de reeks met een serie gans nieuwe werken. Ofschoon figuratief en vasthoudend aan klassieke middelen, is hij in deze doeken toch uitgesproken modern van opvatting. De schilder houdt minder van details of anekdotes, de verhaaltrant is bijkomstig en met de kleuren alléén laat hij het werk tot rijpheid komen. De onderwerpen zijn verscheiden: zee, oogst, moeder, kinderen.”
Er vonden ook groepstentoonstellingen plaats. “Het atelier Horizon van de h. Henri De Jaeger, te Heist, heeft zijn deuren weer geopend”, staat er in een krantenbericht uit 1965. “Aan de zaal werden enkele verbeteringen aangebracht, ten einde de belichting nog te vergroten.” Dat jaar is er werk te zien van Bernard Bosschaert (“moet voor een goede Wolvens niet onderdoen”), Maurits Dousselaere (“er gaat adem van uit”), Leo Vandekerckhove (“zijn kunstenaarsschap is nog onverminderd hevig, laaiend bijwijlen”) en eigen werk (“ze tonen de hypergevoeligheid duidelijk aan van deze kunstenaar”).
De krant Burgerwelzijn van 23 juni 1967 schrijft: “Het is lang geleden dat we van hem nog een ekspozitie te zien kregen. […] Deze uiterst kleurgevoelige schilder vinden we altijd terug het grootst in zijn marines. Een krantenartikel uit 1970 meldt een expositie die nog loopt tot 15 augustus, met een veertigtal werken. “In tegenstelling tot vroeger toont deze kunstschilder ons bijna nooit meer figuren. Is er een gebrek aan tijd, is er gebrek aan creatieve lust, we weten het niet.”
Maar tentoonstellingen waren er ook buiten de gemeente. Het Visserijblad van 4 oktober 1953 maakt gewag van een tentoonstelling in het stadhuis van Heist en in de zaal Unicum in Brugge. Het blad citeert uit een Brugs weekblad: “De kunst van De Jaeger heeft nog geen eindpunt bereikt, op verre na niet.” Ook een tentoonstelling in de oude abdijhoeve Ter Doest wordt gemeld. Gazet van Antwerpen beschrijft het op 20 augustus 1957 als volgt: “Dhr De Jaeger bracht voor velen onverwacht het licht en de kleur van Ter Doest. Zonder hem bij de hypermodernen te klasseren, voelt men toch terstond aan dat de kunstenaar geen vrede kan nemen met kleuren die niet direct slaan op het onderwerp zelf. Daarbij zijn die onderwerpen vooral gekozen uit de aktualiteit zoals die tijdens het kustseizoen zo rond hem hangt. Meisjes aan zee, badkabines, zon en strand samen dwingen hem kleur te kiezen als zuivere noten.”
De Jaeger was getrouwd met Hélène Van Loocke. Hij overleed in Brugge op 16 november 1984. Op haar website schrijft De Jaeger’s kleindochter Els Goethals: “Mijn grootvader Henri De Jaeger inspireerde me om te experimenteren met kleuren, materialen en kunsttechnieken. Als gewaardeerd kunstschilder, beeldhouwer en voorzitter van de lokale kunstkring "Horizon" bezielde hij mij met het artistieke virus. Van jongsaf aan kwam ik via hem in contact met kunst. Hij opende tijdens de zomermaanden een kunstgalerij in de Parkstraat te Heist. Daar hebben verschillende kunstenaars geëxposeerd.”
Bronnen: Voor Henri De Jaeger - Archief Els Goethals