Adres

Duinendreef 52

Situering

Gelegen tussen Duinendreef en Kinderpad

Korte situering

Gebouw uit 1929 van architect R. Neirynck. Het college wordt door de hoge uitbatingskosten in 1973  overgelaten aan de Zusters van de H. Vincentius a Paulo. Het gebouw is afgebroken.

Het verhaal van Charles Martin

Op vakantie sturen. Dat was de juiste uitdrukking voor ouders die besloten hun kinderen enkele weken aan zee door te laten brengen. Voor Charles Martin (°1939), oogarts op rust en wonende in Knokke, opgegroeid in een tweetalige gezin, gebeurde dat twee maal. “In 1948 en 1949 spendeerde ik twee vakanties in Villa Saint Joseph in Duinbergen. Het was een schools aandoend gebouw met speelplaats en slaapzaal. Het werd gerund door Zusters die met ons Frans spraken, net zoals de kinderen onder mekaar. De Zusters praatten onderling West-Vlaams en zo leerde ik ook mijn eerste woorden. ‘s Zondags was er een mis in het kapelletje.”

“Ik herinner me de lange wandelingen naar het strand en door de duinen. Enorme vieruurtjes waar wij tot vijf goedbesmeerde boterhammen opaten. De leute in de slaapzaal met de onvermijdelijke ‘plezantste’ van de bende: le ‘Grec’, een Brussels ketje met grote mond, van Griekse origine.”

“Het was helemaal geen klassieke vakantiekolonie zoals de Franse schrijver en zanger Pierre Perret in 1966 in het lied ‘Les jolies colonies de vacances’ beschreef. Ik heb goede herinneringen en kwam blakend van gezondheid en met wilde verhalen naar huis tot grote vreugde van mijn ouders die ondertussen naar Oostenrijk gereisd waren.”

Les colonies de vacances

Tekst en muziek: Pierre Perret – 1966 – © Warner Chapell

(Refrain)
Les jolies colonies de vacances
Merci maman, merci papa
Tous les ans, je voudrais que ça r’commence
You kaïdi aïdi aïda.

J’vous écris une petite bafouille
Pour pas qu’vous vous fassiez d’mouron
Ici on est aux p’tits oignons
J’ai que huit ans mais je m’débrouille
J’tousse un peu à cause qu’on avale
La fumée d’l’usine d’à côté
Mais c’est en face qu’on va jouer
Dans la décharge municipale.

(Au refrain)

Pour becqu’ter on nous met à l’aise
C’est vraiment comme à la maison
Les fayots c’est du vrai béton
J’ai l’estomac comme une falaise
L’matin on va faire les poubelles
Les surveillants sont pas méchants
Ils ronflent les trois quarts du temps
Vu qu’y sont ronds comme des queues d’pelles.

(Au refrain)

Hier, j’ai glissé de sur une chaise
En f’sant pipi dans l’lavabo
J’ai l’menton en guidon d’vélo
Et trois canines au Père Lachaise
Les punitions sont plutôt dures
Le pion il a pas son pareil
Y nous attache en plein soleil
Tout nus barbouillés d’confiture.

(Au refrain)

Pour se baigner c’est l’coin tranquille
On est les seuls personne y va
On va s’tremper dans un p’tit bras
Où sortent les égouts d’la ville
Paraît qu’on a tous le typhusse
On a l’pétrus tout boutonneux
Et l’soir avant d’se mettre au pieu
On compte à çui qu’en aura l’plusse

(Au refrain)

J’vous envoie mes chers père et mère
Mes baisers les plus distingués
J’vous quitte là j’vais voir ma fiancée
Une vieille qu’a au moins ses dix berges
Les p’tits on n’a vraiment pas d’chance
On nous fait jamais voyager
Mais les grandes filles vont à Tanger
Dans l’autre colonie d’vacances.

(Au refrain)