Grafzerken in de Sint-Niklaaskerk te Westkapelle (Deel 2 van 2)
Jan Lavaert
6. Joannes-Baptista Coulmon, pastoor te Westkapelle van 16871718. (+ 1718)
Grafsteen van pastoor Joannes-Baptista Coulmon
Plaats: Sedert 1912 in de kerk geplaatst. Middenkoor. Op de oostzijde van de noordoostelijke koorpijler. Oorspronkelijke ligging: onbekend.
Materie: blauwgrijze arduin. In de lengte van de zerk twee schuin lopende witte aders.
Afmetingen: H.: 137 cm, Br.: 82,5 cm
Stijl: 18de eeuw.
Schrift: Romeinse kapitalen.
Afbeelding: geen.
Bibliografie:
- Theerens Willy en Aernoudt Dirk, De Sint-Niklaaskerk van Westkapelle, Tentoonstelling Kerkschatten van Westkapelle 16 - 17 april 1983, p. 77.
- Devliegher Luc: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, De Zwinstreek. P. 188.
- Opdedrinck Juliaan: Westkapelle, geschiedkundige schets. Uitg. Davidsfonds m.m.v. de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde, Westkapelle 1959. P. 51 en nota 55. Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Fotografische inventaris van de Kantons Brugge. 1965. p 438-439.
Beschrijving:
Het woord Reverendus is wat onzeker. Er staat in de uitgewiste spatie een schuin letterbeentje dat niet goed past in het woordbeeld reverendus. Wellicht moeten wij lezen Rev(erendus) ac ven(erabilis). Aan de linkerkant is de zerk ingekort zodat de letter l van loannes is weggevallen. De letter 0 van omnibus is gehalveerd. In de 2de lijn: “vigilantismus et dilectisimus”: lees vigilantissimus et dilectissimus perpetuae: laatste letter is een 1 of een E, maar is overbodig. Hieruit blijkt dat de opsteller van het grafschrift de Latijnse taal niet goed machtig is. Q van Qui vivere desyt: is afgebroken.
Tekst: H (C) E
R. (AC) V(EN) DOMINUS (I)OANNES BAPTISTA COULMON HUIUS PAGI PASTOR VIGILANTISMUS ET DILECTISIMUS OMNIBUS AFFABILIS ET AMABILIS (Q)UI VIVERE DESYT 29 MARTY 1718 TU VIATOR PIE PRECARE UT DEO DILECTUS ET HOMINIBUS EIUS MEMORIA IN BEN EDICTIONE SIT
Vertaling: ET PERPETUAE R.I.P. H.(C.)E.
De eerwaarde en eerbiedwaardige Heer Joannes Baptista Coulmon, de waakzaamste en meest geliefde pastoor van dit dorp, voor allen goedhartig en minzaam. Hij hield op te leven 29 maart 1718
Gij die voorbijgaat, bid vroom dat de herinnering aan hem, die geliefd was door God en de mensen, voor altijd in gezegende herinnering blijve. Hij ruste in vrede.
Commentaar:
Opdedrinck, Westkapelle 1959 geeft het grafschrift ook op p. 71
HS Mestdagh, eigen tekst van het HS p. 23. Mijnheer Jan Baptiste Coulmon volgde op den heer pastoor - deken Gallé , en overleed in maart 1718. Een blauwe zerksteen toont ons in de kerk, zijne laatste rustplaats aan. Het opschrift luidt als volgt: (zie boven). De openstaande plaats, bij het overlijden van pastoor Coulmon werd waargenomen door Marcus Verougstraete, recollet. 1718. HS Mestdagh 4de schrift p. 27: (Maart 1718 overleden pastor Coulmon; wordt vervangen door Marcus Verougstraete recollet.) Post deservituram R. P. Marci Verougstraete factus est pastor Waestcappellensis R. D. Marcus BUYS, qui baptizavit ibidem mense Augusti. (Na het deservitorschap van Marcus Verougstraete wordt Marcus Buys pastoor van Westkapelle.)
7. Carel Schram (+ 1759) en Magdalene Bertholf (+ 1780)
Grafsteen van Care! Schram en Magdalene Bertholf
Plaats: Buiten. Noordzijkoor. Op de Oostmuur. Oorspronkelijke ligging onbekend.
Materie: Carraramarmer van het suikertype waarvan het opschrift bijna is uitgewist door invreten van de weersomstandigheden, veel minder door sleet van betreding.
Afmetingen: H.: 118 cm, Br.: 68 cm
Stijl: 18de eeuw.
Schrift: Romeinse kapitalen in verschillende grootte.
Afbeelding: Randversiering: puntlijn rondom de zerk, in de hoeken opgevuld door een reliëfversiering: vanuit de hoek openwaaierend (distelvormig) blad in reliëf.
Bibliografie:
- Theerens Willy en Aernoudt Dirk, De Sint-Niklaaskerk van Westkapelle,
- Tentoonstelling Kerkschatten van Westkapelle 16 - 17 april 1983, p. 109.
- Devliegher Luc: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, De Zwinstreek. P. 188., Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Fotografische inventaris van de Kantons Brugge. 1965. p 438-439.
Beschrijving: Reconstructie van het grafschrift op basis van de tekst van Devliegher Luc, De Zwinstreek en eigen waarneming en correcties ter plaatse.
Tekst:
D.O.M. SEPULTURE VAN DEN EERSAEMEN CAREL SCHRAM ES ANTHONI OVERLEDEN 26 JUNY 1759 IN DEN OUDERDOM VAN 84 JAER. ENDE VAN D’EERSAEME MAGDALENE BERTHOLF FA JACOBI SYNE HUYSVRAUWE, OVERLEDEN 6 FEBR 1780 OUDT 88 JAEREN
T’SAEMEN IN HOUWELIJCK GEWEEST 48 JAER. ENDE GEPROCREEERT 11 KINDER.
WAERVAN NOGH IN T’LEVEN SYN: SILVESTER JOSEPH, LAURENTIUS PHILIPPUS
JOANNES HUBRECHT,
SILVESTER SCHRAM OVERLEDEN 6 APRIL OUDT 57 JAEREN 1779
JOSEPH SCHRAM OVERLEDEN 26 NOVEMBER OUDT (... ) JAEREN 177(..)
LAURENTIUS SCHRAM BEGRAEVEN TOT OOSKERCKE OUDT (..)2 JAEREN OVERLEDEN 23 8BRE 1770
PHILIPPUS SCHRAM OVERLEDEN 20 MEYE 1760 OUDT 33 JAEREN 17(70 ?)
JOANNES (S)CHRAM OVERLEDEN 26 JUNIUS 1779, BEGRAEVEN TOT CNOCKE OUDT (..)7(?) JAER.
ANNA BEGRAEVEN TOT CNOCKE, OVERLEDEN 25 MAERTE 1781 OUDT 59 JAEREN R.I.P.
Commentaar:
Carel Schram staat vermeld in de volkstelling van 1748: ‘Carel Schram 64 j. Bertholf Maeghdalena huysvr 61 j. R. L. Dewulf-Heus - Marleen Dewulf, Volkstelling 1848. Brugge WF. E 74 4: Ramskapelle, Westkapelle, Knokke, Heist. Westkapelle p. 13. (R.A.B.) Oven: telkens is er een afkortingsteken toegevoegd aan de letter L van overl(eden) of de letter R van jaer(en).. Hier in de tekst met een punt geschreven.
Joannes Schram: Er staat maar één letter S. Deze is te voegen bij Joannes of bij Schram. (..) betekent: uitgewiste letters of cijfers waarvan de juiste letter of het juiste cijfer niet meer kan gereconstrueerd worden.
B. De verdwenen grafzerken
Ongetwijfeld lagen er in de kerkvloer van de Sint-Niklaaskerk van Westkapelle heel wat vloerzerken al of niet met afbeeldingen versierd. Mogelijks waren er ook met koperen inlegwerk maar van deze laatste is zeker niets tot ons gekomen. De vermeldingen in de oude registers van kerk- en disrenten over testamentaire giften en verwijzingen naar processies naar het graf, het plaatsen van stallichten en zingen van De Profundis en Miserere bij het graf geven daarover voldoende aanwijzingen. Naast de reeds vermelde vloerzerken die nog bewaard zijn, zijn er ook nog aanwijzingen in de recenter literatuur en iconografie van de kerk over verdwenen zerken.
- Op een tekening die werd gebruikt op de kadasterkaart van Westkapelle van Popp zien wij, op de westzijde van de kerk de calvarieberg afgebeeld. Links en rechts van de gekruisigde Christus zijn twee witmarmeren grafplaten in de muur aangebracht. Links en rechts op de bakstenen muur zijn er nog eens twee witmarmeren grafplaten aangebracht. Dezelfde tekening bevindt zich ook in het Liber Memorialis van de kerk en nog eens dezelfde tekening kreeg ik van wijlen René De Keyser. Zij dateren van ca 1840 (afb. 8).
Deze opstelling van de grafplaten wordt bevestigd door de oudste foto van de westzijde van de kerk, daterend van ca 1905. (afb. 9). Oorspronkelijk waren deze grafplaten in de kerkvloer of op de grond voor de calvarieberg gelegd. - Op de foto van het orgel en doksaal van november 1903 liggen er in de midden-gang onder en voor het doksaal voor de oude ingangsdeur twee witte rechthoekige vlakken. Dit wijst op witmarmeren vloerzerken. Op de foto van het O.L.V. altaar van dezelfde datum, zien wij zwarte rechthoeken voor en rechts van het altaar. Het vloerpatroon is daardoor onduidelijk. Waarschijnlijk zijn daar vloerzerken voor verantwoordelijk.
Op de foto van het St.-Niklaas altaar eveneens van 1903, zien wij voor het altaar twee uiteinden van zwarte rechthoeken. Deze onregelmatigheid in het vloerpatroon wijst eveneens op vloerzerken. - Luk Devliegher schrijft over de bevloering van de kerk in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, De Zwinstreek p. 184: “In 1908 werd aan de zuidelijke vieringdoorgang vastgesteld dat de toenmalige vloer 50 cm hoger lag dan de oorspronkelijke. Er zijn dus tenminste drie vloerniveaus te onderscheiden: het oorspronkelijke 13de - 14de eeuwse niveau, dit van 1908 en van 1969. Als de vloer van 1908, hier bedoeld door Luk Devliegher deze is van na de restauratie, dan bekomen wij zelfs vier vloerniveaus. De vloer die zichtbaar is op de foto’s van november 1903 is dan het tweede vloerniveau. Dus hebben wij in het totaal: a/ 13de – 14de eeuw — b/ 1903 — c/ na 1908 — d/ 1964 en tot vandaag.
- Bejaarde mensen kunnen nog getuigen dat voor de nieuwe bevloering van 1969 er nog vloerzerken in de kerk lagen. (o.a. metselaar-aannemer Gabriël Dupon, lrène Verbouw, Daniël Van de Sompele en zijn broer Godfried Van de Sompele (7 exemplaren zegt hij) en zijn echtgenote Mariette De Bleeker). Zij zijn verdwenen onder de nieuwe bevloering.
- In 1953/54 werd de eerste centrale verwarming aangelegd. Er werd een put gegraven voor het doksaal in het O.L.V. koor (Noordzijkoor). Vandaar werd dwars door de kerk een luchtkanaal gegraven; van het Noordzijkoor onder het middenkoor - Zuidzijkoor (Sint-Niklaaskapel) oostwaarts naar de kelder van de centrale verwarming,. Ongetwijfeld zijn daarbij veel grafkelders doorsneden en zijn er ook vloerzerken gevonden. Maar daar is niets van geweten, noch vermeld in het archief.
- Gabriël Dupon, aannemer van het her-vloeren van de kerk. Start van de werken 11 februari 1969, - einde der werken Pasen 1969. (Liber Memorialis II, 1969: nota E. H. Gaspard Laleman en 2 dagbladartikels). Getuigenis van 5.09.2005. 17.30 uur.
Eerst was André Cocquyt kandidaat-aannemer. Hij zei aan de pastoor Aimé Goemaere (1965-1977): “Ik wil de vloer gratis leggen als ik de oude vloer voor mij mag behouden”. De pastoor antwoordde: “Ik wil niet dat mijn kerkvloer dient om in een villa te leggen”. Volgens André Cocquyt zelfs zou hij geantwoord hebben: “Ik wil niet dat er op de kerkvloer ooit gedanst wordt”. Gabriël Dupon voegt er nog aan toe: “Ik kon goed met de pastoor overweg. Als ik dat hoorde van het wegnemen van de oude vloer, dacht ik: als de oude vloer wordt uitgebroken, dan zal dat een veel groter hoeveelheid argex beton (= een thermische isolatie) vragen en daardoor zal het leggen van de nieuwe vloer veel meer kosten. Nu liggen er ca 14 cm argex korrels, dan nog 3 â 4 cm zand en dan de tegel. Dat geeft ongeveer 18 cm. Zoveel is het vloerniveau verhoogd”.
Op mijn vraag: “lagen er in de oude vloer grafzerken die onder de nieuwe vloer zijn verdwenen?”
Antwoord: “Ja zeker twee en misschien drie. Zijn vrouw Christiane Bil zegt, ja er lagen er drie. Op een kleine schets van de kerkvloer wordt de plaats aangeduid. “Er lag een witte zerk ongeveer voor de ingang naar de toren, tussen Noord-kruisbeuk en de vloer onder de toren. Er lag waarschijnlijk een zwarte zerk in het nieuw gedeelte van de kerk in de noordzijbeuk vooraan aan de kant van de noordwestelijke torenpijler. Gabriël Dupon zegt: “Er lag waarschijnlijk nog een zerk, waarschijnlijk een witte in het Zuidzijkoor, als je van de westkant binnenkomt in het St.-Niklaas koor eerder aan de linkerzijde”.
Mijn vraag: “Zijn er vloerzerken weggenomen om ze ergens rechtop te plaatsen?”
Antwoord: “Nee, niet dat ik weet.” - Getuigenis van Adimar Neyts en Daniël Van de Sompele. Onafhankelijk van elkaar zeiden zij ongeveer hetzelfde. Er lag in het middenkoor tussen de toren en de communiebank, tussen de zitten van de dismeesters, op de plaats waar de katafalk voor de begrafenissen werd geplaatst een grote witte marmeren zerk die volledig afgesleten was.
Er zijn dus onder de huidige vloer heel waarschijnlijk nog oude grafzerken bewaard. Of er nog leesbare teksten of afbeeldingen op stonden is niet bekend. In deze bijdrage beperken wij ons tot het inventariseren en bespreken van de nog bestaande vloerzerken, en van enkele grafschriften waarvan de zerken in de tijd van het afschrijven nog in de vloer lagen of tegen een muur stonden, binnen of buiten de kerk.
1. Pastoor Juliaan Vanden Broucke (+ 1746)
Plaats: Oorspronkelijke ligging: tussen het hoofdaltaar en het tabernakel.
Materie: wit marmer?
Afmetingen: onbekend.
Stijl: onbekend.
Schrift: onbekend.
Bibliografie:
- Opdedrinck Juliaan: Westkapelle, geschiedkundige schets. Uitg. Davidsfonds m.m.v. de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde, Westkapelle 1959. P. 52.
- Rotsaert Jan, Het hoofdaltaar in Sint-Jacobskerk te Brugge. In Brugs Ommeland, 15de jg. 1975 nr. 4, p. 123.
Tekst en Vertaling:
D.O.M., Memoriae (lees memoria ?) Rdi Dni Juliani Emmaelis (lees Emmanuelis) Vanden Broucke
viri sane doctissimi ex curato S. Crucis prope Brugas integro decennio hujus parochiae pastoris vere vigilantissimi. Qui strenui laboris a supremo pastorem (lees pastorum) principe mercedem recepturus
Obiit 10 8bris 1746 anno aetatis 46. R.l.P.
Aan de Heer, de Beste, de Grootste: Gedachtenis van de eerwaarde Heer Juliaan Emmanuël Vanden Broucke
een zeker zeer geleerd man. Hij was pastoor van St. Kruis bij Brugge een volle tien jaar was de meest waakzame pastoor van deze parochie, die voor zijn zwaar zwoegen van de hoogste Herder der herders
het loon zal ontvangen. Hij stierf 10 oktober van het jaar 1746 In de ouderdom van 46 jaar.
Rust In Vrede
Commentaar:
“Pastoor Gobbrecht had voor opvolger Heer Julianus Vanden Broucke, die reeds in 1746 deze wereld verliet. Een vierkante marmeren zerk wees voorheen de plaats aan waar zijn stoffelijk overschot in besteld werd. Op den steen staat het volgende grafschrift gekapt: (zie tekst) Op het register der overlijdens vindt men den dood act (op) volgende wijze ingeschreven: “Sepultus est in ecclesia inter altare magnum et tabernaculum cum missa et commendationibus cantatis summo servitio exposito Rdus admodum ac vigilantissimus dominus Julianus Emmanuel Vanden Broucke pastor hujus parochiae filius Adriani et Joannae Van Damme ex Zarren obiit lOa hujus quadrante post 12m meridiamam ? aetatis 44 circiter annorum.
(Sig). Jacob Bynteyn deservit. de Waestcappelle. HS Mestdagh.
Vertaling:
Werd begraven in de kerk tussen het hoogaltaar en het tabernakel, met een mis en gezongen commendaties met de hoogste dienst, de eerwaarde en aller-waakzaamste Heer Juliaan Emmanuël Vanden Broucke pastoor van deze parochie zoon van Adriaan en Joanna Van Damme uit Zarren. Hij overleed de 10de van deze (maand) na 12 u ‘s middags, ongeveer 44 jaar oud.
(Handt). Jacob Bynteyn deservitor van Westkapelle. (vroeger stond het tabernakel apart van het hoofdaltaar, zie de sacramentstorens in de Brugse kerken, o.a. in de Sint-Jacobskerk op het schilderij van 1520. Zie Jan Rotsaert: Het hoofdaltaar in de Sint-Jacobskerk te Brugge. In Brugs Ommeland, 15de jg., 1975, nr. 4, p. 123)
2. Grafzerk van Pastoor Jacob Bynteyn (1746 - + 1788).
Plaats: Buiten. Bij de calvarieberg op het kerkhof aan westzijde van de kerk links van het ingangsgebouwtje.
Materie: wit marmer.
Afmetingen: onbekend.
Stijl: onbekend.
Schrift: onbekend.
Bibliografie:
- Opdedrinck Juliaan: Westkapelle, geschiedkundige schets. Uitg. Davidsfonds m.m.v. de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde, Westkapelle 1959. p. 52 en nota 56..
- R. L. Dewulf-Heus — Marleen Dewulf, Volkstelling 1748. Brugge WF.E 74 4: Ramskapelle, Westkapelle, Knokke, Heist p. 11. Rijksarchief Brugge.
- HS. Mestdagh, Eigen tekst van het HS p. 25. 4de schrift p. 19.
- Slosse L., Grafschriften te Westkapelle. In Annales de la Société d’Emulation pour I’étude de I’histoire et des antiquités de la Flandre. 2èmee Fascicule 1911.
Beschrijving: geen
Tekst:
(3) (1) Aensien doet ghedencken (2) afbeelding van kelk en hostie
Piae memoriae. Hier light het lighaem van Jacob Byntyen, die was gebooren in dit terreyn en priester synde is hier geworden cappelaen en naer ses jaeren als pastoor is blyven staen heeft in dien staet geleeft 41 jaeren. Bidt den Heere dat hy wilt syne siele spaeren. Obiit 20 May 1788 aeterna requiescat in pace Amen.
(4) Peyst oock (afb.?) te sterven
(2) rechterzijkant: als aensien ghedencken doet
(3) linkerzijkant: dan sijn de zerken op de graeven goet
Commentaar:
Pastoor Byntyen was geboren te Westkapelle, werd er kapelaan gedurende zes jaar, deservitor en daarna 41 jaar pastoor. Vanaf zijn priesterwijding tot aan zijn dood! Een absoluut record. Hij was 75 jaar oud toen hij stierf. Hij maakte een register op met de gebeurtenissen die onder zijn bestuur voorvielen. Maar volgens Opdedrinck is dit boek zoek geraakt. Pastoor Byntyen liet ook grote herstellingen aan de kerk verrichten. Hij wilde eerst de beuken van de kerk helemaal met stenen gewelven afdekken. Daartoe verwisselde hij een stuk grond achter zijn tuin met de oude pastorie-mote en liet daarop stenen bakken met de bedoeling deze aan te wenden voor het overwelven. Uiteindelijk liet hij het werk uitvoeren in pleisterwerk en plafonneerlatten. Hij verkocht zijn stenen wel aan de kerkfabriek van Dudzele.
Jacob Byntyen werd begraven voor het calvariekruis op het kerkhof. De zerk verdween tijdens de restauratie van 1908. Hij moest plaats maken voor de linkerzijbeuk van de nieuwe hallenkerk. Het groot kruis was al tevoren door een grote storm afgerukt en vernield. De zerk werd waarschijnlijk bij het verleggen gebroken en dan maar afgevoerd. Pastoor Leopold Slosse van Rumbeke, die een verwoed verzamelaar was van grafschriften, kwam dit te weten en publiceerde in 1911 een artikel in de Société d’Emulation de Bruges, over het grafschrift van Jacob Byntyen en dat van pastoor Van Waesberghe. Hij gaf de zerkvernielers een veeg uit de pan.
Pastoor Lagace verantwoordde zich in het Liber Memorialis op een sussende wijze. Hij zei dat alle zerken werden verzameld en in 1912 tegen de muren van de kerk geplaatst werden (4 jaar na het beëindigen van de restauratie! Hij was toen al pastoor in Ledegem, maar dat er ongelukkiglijk één gebroken was en verloren ging. Dat is niet helemaal de waarheid. Er waren nog meer grafzerken verdwenen. Wij noemden reeds deze van pastoor Van Waesberghe. Maar ook de zerk van pastoor Juliaan Van den Broucke (+10.10.1746) ging verloren.
Jacob Byntyen staat vermeld in de volkstelling van 1748: ‘D’heer en Mr Byntyen Jacobus pastor in Waestcappelle oudt sijnde 34 j.’ R. L. Dewulf-Heus – Marleen Dewulf, Volkstelling 1748. Brugge VVF. E 74 4: Ramskapelle, Westkapelle, Knokke, Heist. p. 11. (R.A.B.)
Tekst van het grafschrift te vinden in HS Mestdagh, Eigen tekst van het HS p. 25. 4de schrift p. 19
In het werk van Opdedrinck, Westkapelle 1959 wordt het grafschrift ook weergegeven op p. 72.
3. Grafzerk van pastoor Petrus Van Waesberghe. -‘- 1815.
Plaats: Oorspronkelijke ligging: Buiten. Bij de calvarieberg op het kerkhof aan de westzijde van de kerk links van het ingangsgebouwtje.
Materie: wit (marmeren ?) steen.
Afbeelding: Volgens Slosse stond er bovenaan het grafschrift een getimmerd wapenschild.
Bibliografie:
- Opdedrinck Juliaan: Westkapelle, geschiedkundige schets. Uitg. Davidsfonds m.m.v. de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde, Westkapelle 1959. P. 57 en nota 70.
- Lavaert Jan: “Het Haenecot, het bockekot en het stierstal” in de kerk van Westkapelle; in Rond de Poldertorens, 46ste jg., nr. 1, 10 trimester 2004, p. 23-30.
- Slosse L., Grafschriften te Westkapelle. In Annales de la Société d’Emulation pour l’étude de l’histoire et des antiquités de la Flandre. 2ème Fascicule 1911.
Beschrijving:
Het wapen der Van Waesberghe’s is volgens Rietstap: d’argent semé de billettes de sable; au lion du même, lampassé et couronné d’or, brochant sur le tout. Wapenkreet: Waesberghe 1 Waesberghe!
Een gedeeltelijke geslachtsboom der Van Waesberghe’s staat gedrukt in De Vlaminck, Filiations de familles de la Flandre. Gand, Vyt, 1875, II, 233. Zie Slosse, p. 3.
Opdedrinck, Westkapelle 1959 geeft het grafschrift weer, dat hij van L. Slosse had overgenomen.
Tekst:
D.O.M.
Hier vooren ligt begraven den zeer Eerw. Heer Mr. Petrus Antonius van Waesberghe, Zoon van dhr. en Mr. Norbertus Ant. en van Joif. Theresia Petronella Vanden Berghe, geboren te Gend, Pastor van Houcke en Westcapelle, ten tijde van 31 jaeren, alhier overleden 30 september 1815 in den ouderdom van 71 jaer en 11 dag. Voorts Joif. Theresia Carolina Van Waesberghe, (overl.) zuster van den voorzegden Hr. Pastor 27 7ber 1820, oud 71 jaer.. R.l.P. 91.
Commentaar:
Petrus Van Waesberghe werd in 1744 te Gent geboren. In 1787 werd hij pastoor van Hoeke. Hij weigerde de eed van trouw af te leggen tijdens de franse revolutie. Hij dook onder maar bleef ter plaatse in het geheim verder werken. Na het concordaat met Napoleon werd hij in 1803 pastoor te Westkapelle in opvolging van pastoor Jacob Vincentius De Neve die verbannen werd naar Cayenne en omkwam van ontbering na zijn vlucht. Hij liet ook de kerk weer opknappen en bestelde een nieuw orgel bij de weduwe Van Peteghem. Hij
kwam in conflict met meier Meysman rond de bijzondere zitplaats in de kerk, waarop deze als burgemeester recht zou hebben. (Zie: “Het Haenecot, het bockecot en het stierstal” in de kerk van Westkapelle). Hij overleed korte tijd daarna, op 30 september 1815.
Bijlage: Het handschrift Mestdagh
1. Biografische nota.
Hendrik Dominicus Mestdagh was de zoon van Joseph Mestdagh, onderwijzer en koster te Westkapelle. Hij werd geboren te Westkapelle op 9-02-1821. Hij huwde met Rosalia Van den Broecke van Westkapelle. Zij hadden 9 kinderen. Joseph Mestdagh werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik die zijn vader sedert 1847 als onderwijzer bijgestaan en vervangen had. Bij brief van 20 oktober 1847 diende H. Mestdagh een verzoek in, om in vervanging van zijn vader, tot onderwijzer benoemd te mogen worden. Bij besluit van 8 maart 1848 verleende minister Rogier de gevraagde toelating aan de gemeenteraad. Die benoemde met eenparigheid van stemmen H. Mestdagh tot onderwijzer. Na de eedaflegging trad H. Mestdagh onmiddellijk in functie. (Zie: Decuypere P. De Gemeenteschool van Westkapelle en zijn onderwijzers. In Rond de Poldertorens, 10 Trimester 2007, p. 5-40). H. Mestdagh cumuleerde zijn ambt van met dit van koster (sedert 1853), van gemeenteontvanger (sedert 1849) en van ontvanger van het bureel van weldadigheid (sedert 1853).
H. Mestdagh heeft zijn ambt van koster blijven uitoefenen tot op 30 april 1879, dag waarop de minister die deze cumul verbood. Ter zitting van 5 april 1867 gaf de kantonnale opziener mededeling van de
verdiensten van H. Mestdagh in volgende bewoordingen: “Uw gemeente bezit een zeer bekwame onderwijzer die zijn leerlingen goed en doelmatig onderwijs verschaft. Ten bewijze de talrjjke onderscheidingen die zij in verschillende wedstrijden behaald hebben”.
Als koster had H. Mestdagh gemakkelijk toegang tot het oude kerkarchief dat toen nog bewaard werd op de eerste torenverdieping. Uit deze archieven maakte hij nota’s in het vooruitzicht van een publicatie over de geschiedenis van de kerk van Westkapelle. Deze nota’s kregen vorm in een reeks schoolschriftjes.
H. Mestdagh overleed op 4 mei 1879 in de ouderdom van 58 jaar en 3 maanden.
2. Het handschrift.
Het Hs. Mestdagh, waarvan de copies in mijn bezit zijn, bestaat uit de volgende stukken.
1ste Deel: Eigen tekst van het Handschrift.
nr. 1 Het Pastoreelhuis - oudtijds Cuere genaamd. p. 1 - 10.
nr. 2 De Pastoors. p.11-3l.
nr. 3 Orgel. p. 32 - 35.
nr. 4. Feest van den H. Nicolaus. p. 36.
2de Deel: De (klad)-Schriften.
nr. 1 Schrift, groen; 26 p.
nr. 2 Schrift, bruin - rood; 59 p.
nr. 3 Schrift, licht groen; 45 p.
nr. 4 Schrift; 32 p.
nr. 5 Schrift + Bijlagen; 25 p.
nr. 6 Schrift; 9 p.
Op 9 juli 1994 kreeg ik deze tekst en de schriftjes ter inzage van René De Keyser. Volgens mijn nota zou het toen behoord hebben of door René De Keyser bestemd worden voor het Sint-Guthago fonds in de bibliotheek van Knokke-Heist. Bij herhaalde aanvraag, laatst nog enkele maanden terug, kon men het handschrift echter niet vinden.
Getuigenis van Achiel Van Tieghem 24.08.2005: Hij pachtte van de juffrouwen Mestdagh zijn huis en land op de Greveningedijk, nu bewoond door zijn zoon Gustaaf. Hij had van de juifrouwen Mestdagh een dik en mooi handgeschreven boek over de kerk van Westkapelle van Hendrik Mestdagh in bruikleen ontvangen Hij had het ter inzage aan broeder Gaëtan doorgegeven maar nooit meer teruggekregen. Was dit boek een volgende fase in de redactie van zijn geplande werk?
Bronverwijzing:
Archivalia:
- Kerkarchief Westkapelle, Overlijdensregisters van de St.-Niklaas kerk Westkapelle,
- Kerkarchief Westkapelle: Uytrekken uit het register der kerk van Westkapelle (door deservitor J. B. Lucq over pastoor Jacobus Byntyen).
- Kerkarchief Westkapelle: register van grond en renten van de St.-Niklaas kerk te Westkapelle opgemaakt door Antheunis Scoonmaekere ca 1553. In 1870 tot in de jaren 1960 (zie bevel tot deponering van het kerkarchief in het Rijksarchief te Brugge) werd het kerkarchief bewaard in de kerk zelf, en dit op een plaats waar het door water-insijpeling aangetast werd.
- HS Mestdagh, ca 1870. Origineel in het Sint-Guthagofonds van de bibliotheek Knokke-Heist (Nog natrekken). Copies in pastorie. Classeur HS Mestdagh.
- Liber Memorialis, deel 1, p 37. Deel II, 1969 + 2 dagbladartikels op de volgende bladzijden. Het 1ste artikel: De kerk wordt gemoderniseerd; datum van dezelfde periode. Dag- of weekblad niet bekend. Het 2de artikel: Kerk van Westkapelle wordt binnenin vernieuwd - Aanpassing aan liturgie. Nieuwsblad 13.02.1969.
- Brugge, OCMW archief: De Duytsche Michiel, Inventaris van de keuren, nr. 48 A. Stichting de Moor, 1651, Prijsje op de hofstede van Westkapelle.
- Stamboom van de familie Mestdagh opgemaakt te Gent op 7.03.1975 door Hubertine Mestdagh Kortrijksesteenweg 425 Gent.
Bibliografie
- Ariès Philippe, L’Homme devant la Mort. Paris VI ième 1977.
- Ballegeer Johan en Heemkring St.-Guthago, Rond de Poldertorens en St. Guthago tijdingen. Index en Analiticum op de jaargangen 1 tot 40. 1999.
- Caron M. L., Ansien doet gedencken, De religieuze voorstellingswereld van de moderne devotie. In: Geert Grote en de Moderne devotie. Tentoonstelling van 14 april tem. 24 juni 1984. Utrecht 1984. p 25-42.
Zie: W.C.M. Wüstefeld: Middeleeuwse boeken van het Catharijneconvent. De belevingswereld van de moderne devoten, het leven van Christus en zijn heiligen. Utrecht 1993. p. 104; nota 1 op p. 219-220. - Coornaert Maurits, Westkapelle en Ramskapelle: De topografie en de toponimie van Westkapelle en Ramskapelle met een studie over de Brugse Tegelrie. Tielt 1981.
- Decuypere Pierre, De Gemeenteschool van Westkapelle en zijn onderwijzers. In Rond de Poldertorens, 1ste Trimester 2007, p. 5-40).
- Devliegher Luc, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. De Zwinstreek. Tielt 1970. dl 4 - p. 187 - 188.
- R. L. Dewulf-Heus - Marleen Dewulf, Volkstelling 1748. Brugge VVF. E 74 4: Ramskapelle, Westkapelle, Knokke, Heist. (R.A.B.)
- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Fotografische inventaris van de Kantons Brugge. 1965. p 438-439. (Christiaen van de Weerde +1678; Coene Joannes, pastoor ÷ 1687; Coulman (lees Coulmon) Joannes Baptista, pastoor + 1718; de Meulenaere Niclaeys XVIème ; Jennin Guilielmus, pastoor + 1673; Roose Matheus + 1648; Schram Carel + 1759).
- Lavaert Jan: “Het Haenecot, het bockekot en het stierstal” in de kerk van Westkapelle; in Rond de Poldertorens, 46ste jg., nr. 1, 10 trimester 2004, p. 2330.
- Opdedrinck Juliaan, Westkapelle Davidsfonds mmv. de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde Sint-Guthago. 1959. nrs 3 en 4 van: Rond de Poldertorens, 10de jaargang..
- Rembry, Ernest, Bekende pastors van Sint-Gillis, te Brugge. Brugge, De Scheemaecker-Van Windekens, 1890-1896, bladz. 113-116. Over pastoor Joannes Jennyn. Philippus Jennyn (p. 116-120 en Sebastianus Jennyn p. 120-121.
- Rotsaert Jan, Fondaties, begrafenissen en grafschriften bij de Carmers te Brugge. Heemkundige Kring “Maurits Van Coppenolle”. St.-Andries-Brugge 1982, p. 8.
- Rotsaert Jan, Hoofdaltaar in de Sint-Jacobskerk te Brugge. In Brugs Ommeland, 15de jg. ‘75 nr. 4, p. 123.
- Slosse, L., Grafschriften in Westkapelle. Afdruk van Annales de la Société d’Emulation pour I’étude de I’histoire et des antiquités de la Flandre, 2ème fascicule, année 1911. (p.182-184). Zie: Liber Memorialis 1, ingeplakt tussen p. 50 en 51.
- Theerens Willy en Aernoudt Dirk, De Sint-Niklaaskerk te Westkapelle. Westkapelle 1983. Aernoudt Dirk: Deel III, Catalogus van de tentoonstelling, nr. 3, p. 74; nr. 8, p. 77-78; nr. 9, p. 78-79, nr. 66, p. 104; nr. 67, p 104-105; nr. 72, p 108, 72 b, p 109.
- Van Belle: Vlakke grafmonumenten en memorietaferelen met persoonsafbeeldingen in West-Vlaanderen. 2006. passim, vooral de 16de eeuwse zerken.
- Vandepitte Germain, Index Persoonsnamen op de Werken van Maurits Coornaert. Rond de Poldertorens Speciaal nr. maart 1989. Westkapelle - Ramskapelle p. 2 - 69.
- Vermeersch Valentin, Grafmonumenten te Brugge voor 1578. Brugge 1976.
- Wüstefeld, W.C.M., Middeleeuwse boeken van het Catharijneconvent. Utrecht 1993, p. 219 nota 1. (Zie: Caron Marlies in Cataloog Geert Grote en de Modene Devotie, haar artikel over “Ansien doet gedencken”).
Iconografie
- Kerkarchief Westkapelle, classeur Fotografische inventaris. Foto van een originele tekening van de kerk. Datum ca 1840. Herkomst: Wwe René De Keyser.
- Liber Memorialis 1, p. 68. Originele tekening van de kerk westzijde.
- Theerens Willy en Aernoudt Dirk, De Sint-Niklaaskerk te Westkapelle.
Westkapelle 1983. Aernoudt Dirk: Deel II, De kerkverbouwing..., p. 69. - Restauratiedossier van de kerk: 4 foto’s van de kerk van A. Watteyne. 1: Hoogaltaar; 2. O.L.V. altaar; 3. St. Niklaaas altaar; 4. Orgel. Goedgekeurd door de Gemeenteraad van Westkapelle, 17 november 1903. Secr., Verhaege - Burgemeester D(esiré) Wallays. Goedgekeurd door de Kerkraad 22 november 1903. De schrijver G. Mesuere - De voorzitter L. Callant.
- Liber Memorialis 1, p. 41. Postkaart van de kerk. Van den Bon et Blomme, Sysseele. Toestand van de kerk voor 1908. Zicht vanuit het noordwesten: toren, kalvarieberg, ingangsgebouw en kerkhof.
- Liber Memorialis 1, p. 64. Foto van de kerk. Zicht vanuit het noordwesten: toren, kalvarieberg, ingangsgebouw en kerkhof. Origineel. Afmetingen, H: 16 cm. Br: 11 cm.
- Grafzerk van Plone Nijt en Niclaeijs f Niclaeijs de Meulenaere. Zie De Vliegher Luc, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. Tielt 1970, p. 187188 en afb. 445.
- Van Belle Ronald, Vlakke grafmonumenten en memorietaferelen met persoonsafbeeldingen in West-Vlaanderen. De Windroos 2006. Wrijfprent van de grafzerk van Plone Nijt en Niclaeijs f Niclaeijs de Muelenaere. Met de computer van negatief (originele wrijfprent) omgezet in positief beeld. Zonder randschrift. Het volledige gegraveerde randschrift werd op 21.08.2007 te 14.30 u door Ronald Van Belle afgewreven. Dit zal samen bij de reeds bestaande wrijfprent ter aanvulling toegevoegd worden met een computerreconstructie. Resultaat: zie afb. 1.
- Theerens Willy en Aernoudt Dirk, De Sint-Niklaaskerk te Westkapelle. Westkapelle 1983. p. 69.
- Devliegher Luc, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. De Zwinstreek. Tielt 1970. deel 4 - p. 187 - 188. Afb. 430 en 445. Jan Lavaert 29.08.2008