Ons werkgebied op de kaart van Jan de Hervy - 1501

Johan Ballegeer

In het stadhuis te Brugge bevindt zich en figuratieve kaart uit 1501 geschilderd door Jan de Hervy. Een geslaagde reproductie ervan hangt in ons Sincfala museum. Jan de Hervy ging lang door als een onbekend Brugs meester. Zijn kaart figureert in “Brugge en de zee”, o.l.v. Valentin Vermeersch, Uitg. Mercatorfonds. Antwerpen, 1982 op bladzijde 168. Zij geeft een beeld van de Zwinstreek van Blankenberge in het westen tot Zeeland in het oosten.

Ons interesseert echter meer het fragment met ons werkgebied. Wat zien we op dit fragment dat we hier afbeelden? Opvallend zijn de kerken van Lissewege, Ter Doest, Dudzele, Westkapelle, Sint-Anna-ter-Muiden, Knokke en Heist. Uiterst merkwaardig is dat al deze kerktorens afgebeeld werden met een spitse toren. Deze van Lissewege niet. Indien er ooit een spits was, dan is ze zeker niet in de geuzenberoerten teloor gegaan. Onze kerken werden pas in 1578 door de godsdiensttroebelen getroffen. Dit bevestigt nog maar eens de theorie die ik in 1985 ontvouwde in mijn werk “De Kerk van Lissewege, de Tempeliers, de Compagnons”. De kerk van Lissewege had geen spits nodig. Ze is gebouwd omwille van de symbolische dertien roeden, op de weg naar Santiago en met kapitaal van de Tempeliers.

Nu is de kaart van de Hervy verre van equidistant ‘op gelijke afstand). Zo tekent hij Oostkerke ten zuiden van Tter Doest. Hij geeft bovendien de kerktoren van Oostkerke een ajuinvormig koepeltje. Vreemd...

Wat valt nog meer op op deze kaart? Er vertrekt van ter Doest een weg die zich onmiddellijk splitst. Een tak leidt naar Sint-Anna en een naar ‘t Klein Kasteel. Wil hij de “Viswegelkens van Ter Doest” suggereren?

Terug naar Lissewege. Vlak ten noorden van het dorp ligt ‘t Upperhof, het buitenverblijf van de heren van Lissewege, herkenbaar aan het torentje. Er boven staat een Lisseweegse molen, terwijl we weten dat Lissewege er toen vijf had. Meer naar het oosten zien we een groter gebouw. Groter dan alle andere afgebeelde woningen. Kan dit het “Hooghuis” zijn van de familie Reyvaert? En nog hoger zien we in de duinen een bengelend kadaver aan de galg van Lissewege. De heer van Lissewege had immers kapitaal recht. Een dode... En verder geen levende ziel in het hele landschap. Geen visser die vist. Geen boer die ploegt. Geen koe die graast... Wel zijn er op zee vier schepen te zien.

Ten westen van Lissewege kronkelt het Lisseweegs vaartje tot aan de overdracht van Zwankendamme aangeduid door een her met op elke oever een rad. Hiermede moesten de boten over de dam getrokken worden. Voorbij deze her zien we de waterloop naast Heist zwenken. Daar heette hij de Heistse Watergang. Met veel goede wil zie je iets als een kreek naast de vierboete. Landden de vissers daar? En als ze droog lag? Dan zal het met hun platbodemschuiten wel praktischer geweest zijn om op het strand te landen. In elk geval schildert Pieter Pourbus zesennegentig jaar later de schuiten op het strand.

Ook bij Heist staat er een molen met de wind in zijn gat. Want aan de zeilen en aan de rook van de Heistse rooktoren zien we dat de wind die dag uit het zuiden kwam. De molen van Lissewege staat met zijn kop in de wind.

Ten zuiden van Heist ligt Westkapelle, althans volgens De Hervy en nog meer zuidelijker zien we Dudzele. Onder de ‘vuurtoren’, ‘rooktoren’, ‘vierboete’ van Heist staat een derde molen. Rechts daarvan een pektonne op de oever van het Zwin. In het Zwin drijven de tonnenbakens waarover Jacques de Groote het heeft in ‘Rond de Poldertorens’. En nog meer landinwaarts, althans voor de Hervy, ligt Knokke. Ook van Knokke vertrekt een weg in zuidoostelijke richting (volgens de Hervy) naar Sint-Anna-ter-Muiden.

Wie was Jan de Hervy? En weer gaan we leentjebuur spelen bij Valentin Vermeersch die in het werk onder zijn leiding uit 1992 (dus toen wist men het al wel) Brugge in Europa laat noteren: “Jan de Hervy werd geboren in Valenciennes, waar hij vermoedelijk ook wel zijn opleiding zal hebben gekregen

Hij was als gezel van Pieter Coustain, schilder aan het Bourgondische hof, een hele tijd in Brugge werkzaam zonder het poorter- of vrijmeesterschap te hebben verworven. In 1472 werd hij er evenwel toe verplicht. Zijn werk blijkt vooral op het decoratieve en het cartografische vlak te hebben gelegen. Hij stierf in 1509.”

Harde tijden? Nee, de beeldenstormers waren nog niet actief. Wel zwierven loslopende huurlingen van Maximiliaan van Oostenrijk (1459-1519) over onze wegen. In de kronieken lezen wij: “1490, op de 24ste van augustus, vlak voor de noen binnen de stad Brugge werd alarm geslagen en een trompet geblazen, en ook langs de straten, dat allen die van de prochie van Lissewege waren, dat ze naar huis moesten gaan, elk op ‘t zijne op verbeuring van zijn goed.” En twee dagen later waren die Lissewegenaars nog niet weg uit de stad.

0... doe so was binder de stede van Brugghe een trompet geslegen, dat alle dieghuene die hem absent hielden der stede van Brugghe, dat zy incommen souden ende hem vertoghen binnen de 8 dagen up verbeurte van 100 pond groten of de verbeurte van heurlieden goede ende die waren binden lande datse souden commen hen vertoghen tusschen dien dagh voorzeyt ende tsanderendaeghs noene ten 12 hueren vander noene.... ende dat alle die van de prochie van Lisseweghe waren, datse souden ingaen thuus up haerlieder meshync elc up verbeurte van... ooc so was ooc met deseifde trompetten,... dat geen mannen souden commen ter poorte noch ter veste ongewapend of sonder stoc, noch geen vrauwen up verbeurte van haer upperste deed.

Tot hier een citaat uit “Het boec van al tgene dat gheschiedt is binnen Brugghe’ p. 355. Trompet? Zal wel een omroeper met een trompet geweest zij. Op hun messing? Messing = mesthoop. Kan dit denigrerend bedoeld zijn? In Brugge noemden ze Lissewegenaars ezelboeren. Myneren. Nee, niet mineren, maar onteren. Hetzelfde jaar in september waren “Quaedwillighen syn uut Damme vetrokken om te myneerne de schone kercke van Lisseweghe.” Toen was Jan de lippele pastoor van de iste portie, Walram du Croix van de 2de en Joris van Branteghem van de 3de. Te Lissewege was Jan de Deckere, heer van Lissewege. Hij stierf in 1519 en werd begraven in de naar hem genoemde kapel in Sint Salvators. Het hekwerk is versierd met zijn leuze: “Siet voer hu” en zijn wapen: van zilver met een keper van keel en twee sterren van lazuur, in de voet een plat van sinopel met een bloem van keel.

 

Ons werkgebied op de kaart van Jan de Hervy - 1501

Johan Ballegeer

Rond de Poldertorens
2008
02
058-059
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22