Deel 1: Wie is de baas in Westkapelle?
Commissaris J. D. Verburgh of pastoor J.V. De Neve?

Jan Lavaert

1. Eerste confrontatie : is pastoor De Neve een dief?.

Jacobus Vincentius De Neve, pastoor te Westkapelle. De best bekende en pastoor van onze Polderstreek is natuurlijk Jacob Vincent De Neve. Geboren te Eeklo op 1 maart.1748, was hij pastoor te Westkapelle van 1788 tot zijn dood in 1799. Hij werd priester gewijd in het bisdom Brugge door mgr. Caimo op 21 december 1773.   12   Op 10 mei 1777 werd hij onderpastoor te Koolskamp, op 3 juni 1780 te Adegem.   13   Op 10 mei 1788 wordt hij genomineerd voor de benoeming in Westkapelle.   14 Na het overlijden van pastoor Jacob Byntyen op 26 mei 1788, word hij deservitor. Hij wordt officieel herder in Westkapelle vanaf 11 juli 1788.   15

Dit gebeurt door de collatie van bisschop F. Guillielmus Brenart. In de Franse Revolutie weigerde hij de eed af te leggen, werd gearresteerd op 10 maart 1798 en gedeporteerd naar Cayenne. Hij stierf na een dramatische, maar geslaagde ontvluchtingspoging, op het fort Sint-Andries bij Berbice op 5 juni 1799 in de leeftijd van 54 jaar.   16 Over De Neve is al heel wat gepubliceerd, daarom beperken wij ons in deze bijdrage tot enkele belangrijke aanvullingen op zijn biografie.

Jacobus Vincentius De Neve kreeg al vanaf 1792 te maken met de kerkvervolging in Frankrijk. Op 26 augustus 1792 werd de wet gestemd waarbij alle onbeëdigde Franse priesters binnen de 8 dagen hun departement, en binnen de 14 dagen hun land moesten verlaten hebben, zo niet zouden ze gedeporteerd worden naar Guyana.   17

Honderden Franse priesters stroomden het bisdom Brugge binnen. Het bisdom beijverde zich om hen een toevlucht te bezorgen bij de pastoors en onderpastoors en bij de gelovigen. De stad Brugge telde op een bepaald moment meer dan 500 gevluchte priesters. leper telde er eind 1792 meer dan 1.000, West-Vlaanderen 1.350.   18

Pastoor De Neve logeerde bij Charles François, Joseph Obin, onderpastoor van Nort-Leulinghem in het bisdom Boulogne. Jean Henri Declaux, onderpastoor van Licques in het bisdom Boulogne, arriveerde op 19 september 1792 bij pastoor Adriaen Gheleyns van Ramskapelle. Antoine Guillaume Martre, pastoor van Louches in het bisdom Boulogne, nam zijn intrek bij pastoor-deken Ampe van Lissewege. Antonius Franciscus Carcuit, leraar te Eu in het bisdom Amiens, logeerde in Koolkerke. Jean Marie Hochart, pastoor van Duhem, bisdom Boulogne, was in Heist bij pastoor Fr. Bouckaert.

Constantin Fidelis François Delattre, pastoor van Ruminghem en landdeken van Tournehem, was in Dudzele en zijn onderpastoor Jacques Joseph Drogo Obein verbleef bij onderpastoor Joannes De Bay.   19 Veel van deze priesters verbleven bij hun gastheren tot in 1794. Dan vluchtten zij voor de oprukkende Franse troepen verder naar Nederland en Duitsland.

Opvallend in deze lijst: Moerkerke wordt niet vermeld. Daar was al voor nieuwjaar 1793 een heel actieve jacobijnse club gesticht.   20 De pastoor was de club zelfs genegen, als hij maar niet de kerk beledigde. Niet direct een plaats die gevluchte priesters naar Moerkerke zou aantrekken. Ook Knokke wordt niet vermeld. Misschien was dat om zijn afgezonderde ligging, die het moeilijk maakte om bij dreigend gevaar een veilige vluchtroute te nemen.

Op 11 november 1792 marcheerden de republikeinse legers Brugge binnen. Tussen 1 en 11 maart 1793 waren reeds 26 steden en 346 gemeenten op vrijwillige basis, met de republiek verenigd.   21 Na de overwinning van de Oostenrijkers in de slag van Neerwinden, op 18 maart 1793, kwam er een kortstondige restauratie. De overwinning van de Franse legers in de slag van Fleurus op 26 juni 1794 maakte definitief een einde aan het “Ancien Regime”.

Brugge werd ingenomen op 30 juni en het Franse leger stootte langs Dudzele en Westkapelle door naar Sluis, dat op 23 augustus 1794 bezet werd. In de brandschatting, die onmiddellijk na de verovering werd opgelegd aan de clerus moest pastoor De Neve, zoals alle priesters, twee jaar loon afstaan. De opheffing van het tienden systeem bracht mee dat hij voor 1795 en 1796 ook zijn afgepast aandeel verloor. Pastoor Pierre Van Waesberghe diende een dossier in en kreeg (gedeeltelijke) uitbetaling voor die jaren. Pastoor De Neve had waarschijnlijk minder geluk. Hij werd door de administratie van het kanton verwezen naar de hogere overheid. We vonden zijn dossier, als het al werd opgemaakt, niet terug. Op 1 oktober 1795 werd ons land geannexeerd.   22 Alle priesters wisten wat hen boven het hoofd hing.

De landelijke bevolking stond eerder gunstig tegenover de revolutionaire veranderingen. Het afschaffen van het tienden systeem, het wegvallen van de bevoogding door de adel en de kerk, betekenden voor hen een bevrijding. Maar voor kerk en priesters was de tijd van terreur en onderdrukking aangebroken.

Commissaris Jean Dominique Verburgh en de municipaliteit van het kanton Westkapelle 1796-1799

De 34-jarige commissaris Jean Dominique Verburgh, gehuwd met Catherine Schaaf was op 17 februari 1796 op de gemeente komen wonen.   23 Zijn volledige titel luidde: “commissaire du directoire exécutif près l’administration de la municipalité du canton de Westcappelle”, “commissaris van het uitvoerend directorium bij de municipale administratie van het kanton Westkapelle”.

Hij was benoemd door Boutteville in het pas opgerichte kanton Westkapelle.   24 Wij vonden de datum van zijn benoeming niet, maar van bij zijn aankomst ter plaatse in februari 1796 wordt hij als commissaris vermeld.   25 In een beoordelingsrapport staat hij vermeld als wijnhandelaar. Hij kreeg een heel lovende quotering: “hij is zeer exact in zijn correspondentie en actief in zijn plichtsvervulling. Hij heeft talent en karakter en doet de wetten zeer goed naleven”.   26 Zijn eerste opdracht was het inrichten van de administratie van de municipaliteit van het kanton Westkapelle, dat zopas was opgericht door de Franse overheid. Westkapelle was de hoofdplaats van het kanton met onder zijn bevoegdheid, Heist, Hoeke, Knokke, Lapscheure en Ramskapelle. Ook Sint-Anna ten-Vrijen behoorde tot dezelfde omschrijving, maar werd korte tijd daarna eengemaakt met Sint-Anna-ter-Muiden.

Verburgh vroeg een compensatie voor aanhechting van Dudzele en Lissewege en door afstand van Lapscheure aan Damme, maar daar werd niet op ingegaan. De “stichtingsvergadering” vond plaats op 20 ventose IV (10 maart 1796).   27 Op bevel van commissaris Boutteville ontsloeg commissaris Verburgh het oude bestuur, en de nieuwe municipaliteit deed haar intrede. Het waren grotendeels dezelfde personen die buitengingen en weer binnenkwamen. Enkele belangrijke namen citeren wij: Pierre de Bock, president, was mede-indijker en grootgrondbezitter van de nieuwe Hazegraspolder samen met Philippe Lippens en Bruno d’Hert.   28 François Vanhoutte was landbouwer in Westkapelle, enthousiasteling van het begin tot aan de conscriptiewetten en de Boerenkrijg. Hij werd gearresteerd door Verburgh en beschuldigd van verraad; Sebastiaen Nachtegaele, landbouwer en bewoner van de Witte Hoeve op de Graaf Jansdijk; Jan Marote, sluismeester van het Hazegras. De samenstelling van de municipaliteit zegt al heel wat over de sociaal -economische basis van de nieuwe “machthebbers”. Een van de eerste beslissingen van de municipaliteit dateert van 30 maart 1796 en betrof de pastorie. Zij werd gekozen als zetel en huisvestingsplaats voor de vergaderingen en voor de bewaring van het archief.

De ‘diefstal’ en het proces-verbaal.

De eerste botsing van commissaris Verburgh met pastoor Jacob Vincent De Neve kwam er al in april 1796. Hij was nog maar pas in dienst of hij beschuldigde pastoor De Neve van diefstal van kerkelijke goederen. De toedracht vernemen wij uit een verslag van ondervraging door de commissaris opgesteld, ondertekend en gedateerd op 14 germinal IV (3 april 1796).   29 (Zie bijlage 1)

Hier volgt een samenvatting van deze ondervraging in aanwezigheid van J. Verburgh die de vrederechter vervangt. Pierre Allaert, en geneesheer Michaël (De) Mayr zijn assessoren van de vrederechter. Ook François Vanhoutte, “agent municipal” van Westkapelle is aanwezig:

-Vraag: “Welke ‘effecten’ (voorwerpen) hebt u aan een zekere Cornette, nu onderpastoor te Dudzele, gegeven?”

-Antwoord: van De Neve: “Een som geld van mijzelf en een gouden kruis, twee gouden knopen met een geschatte waarde van drie pond groten en een halssnoer versierd met edelstenen, toebehorend aan de kerk, geschat door een juwelier op 80 ‘pistoles’.”

-Vraag: “wat was uw bedoeling?”

-Antwoord: van De Neve: “er waren geruchten van plunderingen en daarom had ik deze voorwerpen in bewaring gegeven aan Cornette, op dat ogenblik verblijvend in Sluis, om in geval het oorlogs-lot zou keren, en ik verplicht zou worden mijn huis te verlaten, ik daar een veilig toevluchtsoord zou vinden. Dan zou ik deze voorwerpen terug gevraagd hebben aan Cornette om ze dan te gebruiken voor mijn eigen levensonderhoud in Holland.”

-Vraag: “Heeft Cornette u verwittigd dat hij zou vertrekken naar Engeland?”

-Antwoord: “Neen, ik bleef meer dan zes maanden in het ongewisse waar hij naartoe was. Het kruis en de knopen heb ik van Comette teruggekregen, maar het halssnoer werd door Cornette overgemaakt aan de abdis van de Engelse zusters.”

Tot daar dit verslag dat ondertekend werd door de bij de ondervraging betrokken personen. Tot tweemaal toe staat na de naam van commissaris J. Verburgh “suppléant le juge de paix”, “plaatsvervangend vrederechter”. Dit laatste zinnetje openbaart een flagrante schending van het principe van de scheiding van de uitvoerende en rechterlijke macht! Of, hoe de revolutie in de praktijk beleefd werd.

Onderpastoor Cornette was coadjutor in Sluis in 1794. In die periode vertrok hij naar Engeland en verbleef daar 18 maanden. Hij keerde terug en werd onderpastoor in Dudzele bij pastoor Joannes Michaël Sablé (+ 27 oktober 1797).   30   Uit dit verslag van 1796 leren wij dus dat pastoor De Neve al vluchtplannen koesterde vanaf halfweg 1794, dat is, gedurende de opmars der republikeinse soldaten na de slag van Fleurus (26 juni 1794). Na een korte belegering, met veel landbouwschade voor de boeren van Westkapelle, veroverden de Fransen Sluis, dat ingenomen werd op 23 augustus 1794.

De schrik zat er blijkbaar goed in. Pastoor De Neve stond daarin zeker niet alleen, zoals wij hierboven reeds zagen. De arrestatie en het verhoor van pastoor De Neve had verder geen gevolgen. Hij werd dezelfde dag weer vrijgelaten tot grote verwondering en verbazing van commissaris J. Verburgh. Hij vermoedde een verregaande tegemoetkomendheid vanwege zijn oversten ofwel vormfouten in de procedure van aanhouding en ondervraging (toen ook al!). Wellicht zat Michel Mayr, de assessor van de vrederechter er ook voor iets tussen. Hij had pastoor De Neve naar Brugge vergezeld voor het verhoor. Later werd hij vermeld als vrederechter, maar in de bevolkingslijst van 1799 stond hij ingeschreven als “chirurgien”. Misschien had hij toen zijn ontslag aangeboden. Hij werd er immers door de commissaris van beschuldigd heel laks te zijn opgetreden tegen de overtreders van de wetten van de republiek. Deze geneesheer wordt bij Opdedrinck vermeld als geneesheer van Westkapelle die de ondergedoken pastoor Jan Lebeke van Heist bijstond bij, in het geheim toedienen van kinderdoopsels.   31 Hoe een revolutionair zich ontpopt tot ‘parochie-assistent’!

2. Tweede confrontatie: de strijd om het “Pastoriaal Huis”

De pastorie wordt nationaal goed

De verhouding van de municipaliteit van het kanton en commissaris Verburgh met pastoor De Neve was gespannen maar zonder grote confrontaties. Dit veranderde na de nationalisatie der kerkgoederen waaronder ook de pastorie (decreet van het departement van 6 messidor IV 24 juni l796) en bij het arrest van de centrale administratie ter uitvoering van de plannen tot het oprichten van een afdeling van de nationale gendarmerie in het kanton Westkapelle.   32 De pastorie was voor het grootste deel eigendom (11/16) van de tienden heffer, namelijk de abdij van Sint Quintens in Vermandois. Zij viel onder het decreet van de nationalisatie der kloostergoederen. De pastorie zou nationaal eigendom worden en dus in aanmerking komen om in gebruik genomen te worden door de municipaliteit van het kanton Westkapelle. En om de zaak nog wat ingewikkelder te maken: ook de Nationale Gendarmerie in oprichting meende aanspraken te mogen maken op dezelfde nationale goederen.   33 Commissaris Verburgh wees echter aan de daartoe aangestelde commissie voor het inrichten van een brigade van de Nationale Gendarmerie, het huis van cabaretier en makelaar in paarden Pierre Obin aan om te dienen als kazerne.

Obin protesteerde onmiddellijk met een petitie aan de centrale overheid. Hij wees op de totale ongeschiktheid van dit gebouw voor het geplande doel. Hij wees de Sint Sebastiaangilde aan als veel beter geschikt gebouw dat toch ook zopas nationaal goed geworden was.   34 De overheid had wel een gevoelig oor voor dit pleidooi. De municipaliteit huisde op dat ogenblik blijkbaar bij Pierre Obin. Bij het vrijkomen van de pastorie, na het effectief worden van het decreet op de nationalisatie van de kloostergoederen, besliste de municipaliteit van het kanton tot de verhuis op 1 floreal IV (20 april 1796). In zitting van de raad had zij een negen punten programma opgesteld om de hele betwisting te regelen tot bevrediging van iedereen pastoor, gendarmerie en municipaliteit maar toch drong zij aan bij de centrale overheid om haar in bezit name van de pastorie te steunen. Dat was de droom van Verburgh.   35

Eerste petitie van pastoor De Neve

Toen pastoor De Neve vernam dat de municipaliteit zijn woning geheel of gedeeltelijk wilde inpalmen, greep hij naar de pen en schreef een vier bladzijden tellende petitie naar de municipaliteit om te zeggen dat hij helemaal niet akkoord was. Hij gaf een in zijn voordeel ruim geïnterpreteerde opvatting van het eigendomsrecht wanneer hij stelde: “Borgers municipaelen van het canton van Westcappelle, dit huis dat ik bewoon behoort mij toe en een decreet van de conventie beschermt het eigendom en de vrijheid van persoon”. Bovendien, ging hij verder, de pastoor van Houtave heeft navraag gedaan of de municipaliteiten wel het recht hadden om het huis van de pastoor in te nemen “tot het houden van hunne sittinghen en placeeren van hunne comptooren”. Het antwoord luidde: “Neen, men moet de pastoors gerust laten in hun woning”. Ook pastoor De Neve verwees, zoals Pierre Obin, naar de Sint-Sebastiaangilde om die aan te passen tot “gemeentehuis”.   36 (Zie bijlage 2). De strijd om de pastorie was volop ontbrand.

Maar intussen had de gendarmerie in Brugge ook niet stil gezeten. Zij had een onderzoekscommissie, onder leiding van kapitein Fabre, naar Westkapelle gestuurd.

Commissaris Verburgh moest aan hen de genationaliseerde eigendommen aanwijzen die zouden kunnen dienen voor de kazernering van de brigade van de nationale gendarmerie te Westkapelle.   37 Om een lang verhaal kort te maken, de commissie stelde voor én een deel van het huis Obin én de Sint-Sebastiaangilde én een deel van de pastorie in te nemen voor de lokale brigade der gendarmerie.   38

Tweede petitie van pastoor De Neve

Pastoor De Neve klom weer in zijn pen en stuurde een nieuwe petitie, ditmaal naar de president en de administrators van de centrale administratie om te protesteren tegen hun besluit van 6 messidor IV (24 juni 1796). “Het is mij niet mogelijk mijn bitterheid te beschrijven waarin ik gedompeld werd door uw arrest van 6 messidor IV (24 juni 1796) en dat mij slechts werd betekend op 13 thermidor (31 juli 1796)”. Verder gaf hij, naar onze moderne gevoeligheid, een steviger betoog dan in de vorige petitie. Hij beroept zich op de Franse grondwet met de verklaring van de rechten van de mens en van de burger, hij beriep zich eveneens op het recht om te genieten van zijn eigendom. Dit laatste kon hij zeggen omdat de pastorie behoort tot zijn “portion congrue”, zijn “afgepast aandeel”. Hij beriep zich op de hogere overheid omdat de voorgestelde regeling maar effectief kan worden na goedkeuring door die overheid. Hij gaf een sneer naar hen die verantwoordelijk waren voor het aanwijzen van zijn woning voor de kazernering der gendarmes .   39 R.A.B. A.F.H. nr. 1203 2° petitie, Le citoyen Jacques De Nève.... 15 thermidor IV (2 augustus 1796). ( Zie bijlage 3)

Kapitein Fabre was hier duidelijk geviseerd, maar pastoor De Neve had het ook op commissaris Verburgh gemunt. Fabre schreef aan zijn overste dat de pastoor niet tevreden was met de beslissing, dat hij een petitie zou opstellen, dat hij daarin de inwoners van Westkapelle zou opstoken tegen deze beslissing (er zou een revolte kunnen uit voortkomen) en dat hij bovendien oneerbiedig was tegenover de gevestigde overheden (de commissaris Verburgh en de municipale administrators die hem vergezelden). Vooral Verburgh werd het mikpunt van het kwaad humeur van De Neve: “Il a montré de I’humeur contre le commissaire du directoire exécutif lui attribuant la cause qui nous avoit determiné â faire ce que la prudence nous a dicté”. “Hij heeft zich humeurig gedragen tegenover de commissaris van het uitvoerend directorium en aan hem de oorzaak toegeschreven van wat de voorzichtigheid ons oplegde te doen”.   40

Ook commissaris Verburgh klaagt in zijn brief over de moeilijkheden die moesten overwonnen worden en verwijt De Neve met de ongezouten woorden: “Le curé, cet être inutile et absurde, ne vous porte pas plus de respect qu’â nous comme vous pouvé juger par sa pétition présentée l’orsque l’administration avait pris, I’arrêté donc copie ci jointe, qui a resté sans effet, par la molesse des administrateurs....”. “de pastoor, dit nutteloos en absurd wezen, heeft voor u niet meer eerbied dan voor ons, zoals uit de petitie blijkt die hij ons stuurde naar aanleiding van het arrest van de municipale administratie, waarvan copy hier bijgevoegd. Dit arrest is zonder gevolg gebleven omwille van de zwakheid van de administrators”.   41 Hij verwees naar de beslissing van 10 germinal IV (30 maart 1796) waarin vermeld werd dat de pastorie moest dienen als lokaal voor de zittingen en het secretariaat van de municipale diensten.

Het bleef een aantal maanden stil, ten minste in de beschikbare documenten, maar op 26 thermidor IV (13 augustus 1796) schreef commissaris Verburgh dat de uitvoering van het arrest over de inrichting van de nationale gendarmerie ter plaatse was opgeschort omdat burger De Neve in de municipale raad verschenen was om te pleiten voor verlenging van de datum waarbinnen hij geheel of gedeeltelijk moest verhuizen. De raad weigerde dit en toen heeft de gezegde De Neve zich schriftelijk beroepen op de minister van binnenlandse zaken, waardoor de hele zaak werd opgeschort.

Derde petitie van pastoor De Neve

Wat was er nu juist gebeurd in die zogezegd windstille maanden?

Pierre Obin was geen eigenaar, maar alleen huurder van zijn “cabaret”. Een akte, gepasseerd en ondertekend door de eigenaar, een zekere Jamin uit Assenede, en door de huurder Pierre Obin, maakte een einde aan de huurovereenkomst en dat betekende meteen dat de municipaliteit van het kanton Westkapelle, die bij hem aan huis vergaderde, eveneens op straat stond. Bovendien blijkt dat commissaris Verburgh en zijn familie daar ook woonden. Ook hij en zijn vrouw moesten verhuizen.   42 Waar naartoe? De municipaliteit wilde zijn intrek nemen in de pastorie, maar de commissaris zei dat dit, volgens de wet van 19 pluviose IV (8 februari 1796) nog niet kon. Om die crisis op te lossen deed pastoor De Neve een huis ontruimen dat eigendom was van zijn broer, om er de municipaliteit in te vestigen. Op zijn eigen kosten liet hij aanpassingen aanbrengen die de municipaliteit hem vroeg. Een ander huis, liggend op een eigendom van de pastoor, deed hij eveneens ontruimen om te dienen als huisvesting voor de commissaris en zijn vrouw. Bovendien bood hij aan om een gehuwde gendarme logement te verschaffen in een huis met tuin, dat ook aan zijn broer toebehoorde. In ruil vraagt De Neve aan de centrale administratie om het fatale arrest van 15 germinal V (4 april 1797) (kazernering van de gendarmerie in de pastorie) op te schorten. Tenslotte wijst hij op de emotie die ontstaan is bij de bevolking naar aanleiding van dit arrest. Deze derde petitie van pastoor De Neve werd overgemaakt aan de municipaliteit van het kanton. En deze werd voorgelezen in de zitting van 8 floreal V (27 april 1797).

Zij zonden deze petitie naar de centrale administratie vergezeld van een, voor ons, belangrijke verklaring: “Vu par l’ administration du canton de Westcapelle, la pétition du citoyen De Neve ci-contre, lecture faite de la dite pétition, l’administration municipale, après avoir vu le commissaire du directoire exécutif, déclare que son contenu consiste dans la pure vérité, elle invite l’administration centrale de prendre en considération que l’exécution de son arrêté du quinze germinal dernier relatif a la maison curréale fait une sensation extraordinaire sur l’esprit des campagnards de ce canton, la priant de considérer encore que si le curé est contraint d’abandonner sa demeure, qu’ il est forcé de reprendre la maison qui était par lui destinée à recevoir le siège de cette administration municipale et par conséquent que cette demeure sera dans l’indispensabilité d’occuper la maison curréale par préférence a tout autres qui croiraient être en droit de s’y placer”.

“Gezien door de administratie van het kanton Westkapelle. De petitie van burger De Neve hie bijgevoegd; lezing werd gedaan van deze petitie en gehoord de commissaris van het uitvoerend directorium; verklaart de administratie van de municipaliteit dat de inhoud de zuivere waarheid weergeeft. Zij nodigt de centrale administratie uit in overweging te nemen dat de uitvoering van haar arrest van 15 germinal laatstleden betreffende het curiaal huis, een buitengewone beroering verwekt in de geesten der landelijke bevolking van dit kanton. Zij smeekt ook te willen onder ogen te zien dat, als de pastoor verplicht wordt zijn woning op te geven, hij gedwongen is het huis terug te nemen dat bestemd was om de zetel van de municipale administratie te worden, en bijgevolg zou deze woning moeten dienen als curiaal huis met voorrang op alle anderen die zouden menen rechten te kunnen doen gelden om zich daar te vestigen”.

Deze verklaring bevestigt volledig het betoog van de pastoor. Het wordt ondertekend door de voltallige municipaliteit: president P. De Bock, de “agents” J. Quintens, P. De Groote, P. Rotsaert, Mabesoone, vader, Joannes Cavey, P. Blommaert en “adjoint” J. B. Dhondt. Ook de secretaris J. B. Neirinckx tekent mee. De reeks handtekeningen sluit af met de zin: “Vu par le commissaire du directoire executif. J. Verburgh”. “Gezien door de commissaris van het uitvoerend directorium”.   43   (Zie bijlage 4). Hij heeft de petitie gezien, maar of hij er in zijn hart mee akkoord ging is zeer twijfelachtig. Hij had liever gezien dat de gendarmerie en de pastoor onmiddellijk ophoepelden. Maar voorlopig mocht hij al tevreden zijn als de gendarmerie buiten spel gezet kon worden. De pastoor zou later wel volgen. Of de opzegging van de huur van Pierre Obin gebeurd is met de bedoeling de commissaris en zijn municipaliteit een pad in de korf te zetten weten wij niet. Maar één ding is zeker. Pastoor De Neve heeft hen terug gehuisvest en dat kwam nu goed van pas. Hij kon hen aanwenden als pion in zijn meesterlijk schaakspel. Het resultaat is dat hij bij de hogere overheid gehoor krijgt. Wij vinden de verwoording van de beslissing in een minuut van de centrale administratie die zonder enige twijfel het antwoord van deze hogere overheid verwoordt : “Gezien het protest van burger De Neve, pastoor van Westkapelle tegen het arrest van 15 germinal; gezien het advies van de municipale administratie, overwegend dat het van belang is het particulier belang te verzoenen met het algemeen belang, als dat mogelijk is; de commissaris schort de uitvoering van het arrest van 15 germinal voorlopig op en beslist na te gaan of er geen ander lokaal kan gevonden worden om de gendarmerie te kazerneren”.   44 .

In een volgende minuut rapporteert de centrale administratie haar arrest van 6 thermidor IV (24 juli 1796) waarin de pastorie werd aangeduid als kazerne voor de gendarmerie. Zij beslist nu na een inspectie ter plaatse om de Sint-Sebastiaangilde definitief aan te wijzen als kazerne.   45 Pastoor De Neve had zijn slag thuisgehaald. Hij kon in zijn geliefde pastorie blijven wonen. Het plan van de pastorie met in de achtertuin de paardenstallen voor de paarden van de gendarmerie (het onlangs afgebroken kaarsen-kot, beter gekend onder de naam: “De Keirse”), verdween in de archieven.   46   (Zie bijlage 10). In de laatst aangehaalde minuut werd ook opdracht gegeven om een plan op te maken van de Sint Sebastiaangilde. Dit vonden wij niet terug. Mogelijks is het nooit opgemaakt. Immers op 24 messidor V (14 juli 1797) stuurt de voltallige municipale administratie een brief naar de centrale administratie waarin zij, in naam van de verontruste kantonbewoners, de gegronde vrees uitdrukt dat het kleine kanton Westkapelle alleen voor de onkosten van het kazerneren der gendarmerie zal moeten opdraaien terwijl dit kanton toch ook aan andere kantons dienst zal bewijzen. We kennen het antwoord niet van de centrale administratie, maar uit een arrest van de municipale administratie van het kanton Westkapelle daterend van 5 messidor VI (23 juni 1798) vernemen wij dat de nationale gendarmerie in Westkapelle was opgeheven. Daarvan had de municipaliteit gebruik gemaakt om haar oude droom te verwezenlijken. Zij was de pastorie ingetrokken met haar burelen terwijl de pastoor er ook nog woonde en er voorlopig nog geduld werd. Nu ook de Sint-Sebastiaangilde vrij kwam, besliste de municipaliteit deze aan te wenden voor het inrichten van het openbaar onderwijs.   47 Alles bij elkaar een complete juridische overwinning voor pastoor De Neve, maar een feitelijke pyrrhusoverwinning.

Pastoor De Neve moest zich tevreden stellen met een “cohabitation”. Dit wordt bevestigd door het proces-verbaal van de zitting van 5 brumaire V (26 oktober 1796).   48 Het is in deze oncomfortabele situatie dat zich nog een treurige gebeurtenis voordeed. Op 16 augustus 1797 overleed plots secretaris J. B. Neirinckx. De overlijdensakte daterend van 29 thermidor V (16 augustusl797), zegt het als volgt:: voor mij Louis Meysman, “... adjoint municipal van het gemeente van Westcappelle is gecompareerd Michel Mayr, rechter van vrede, 36 jaer, ende Joannes Verburgh commissaris van het uitwerkend bestier bij de inwoonders van dit gemeente oud 35 jaer; verklaeren dat Jan Baptiste Neirinckx, oud 50 jaer, oppersecretaris van de municipale administratie van het canton van Westcappelle heden omtrent negen uren ‘s avonds gestorven is in zijne wooninghe ten huyse van Jacobus Deneve pastor in dit gemeente”.   49 Pastoor De Neve vermoedde terecht dat commissaris Verburgh de drijvende kracht was om hem uit zijn huis te verwijderen. Verburgh was er maar gedeeltelijk in geslaagd zijn plan te verwezenlijken. In heel die zaak en ook in het algemeen klaagt de commissaris over de onwil van de municipale administratie om mee te werken.

Bij zijn aantreden was hij nog vol lof over hen, maar algauw verwijt hij hen lauwheid en zwakheid in hun optreden. Hij krijgt te maken met ontslagen en weigeringen om ambten te aanvaarden (1 brumaire VII), 50 en bij gebrek aan opvolgers, stelt hij ontgoocheld voor om het kanton Westkapelle en Damme dan maar te fusioneren, misschien in de hoop eindelijk over een veel groter en respectabeler kanton de plak te kunnen zwaaien.

Later zal hij zelfs François Vanhoutte, agent van Westkapelle en medewerker van de eerste uren, doen arresteren.   51 Het moet voor hem een frustrerend gebeuren zijn geweest. Het was bovendien allang bekend dat hij hogere ambities koesterde. De commissaris van het kleinste kanton van het Leie-departement, zoals hijzelf vaststelde, diende zijn aanvraag in om een benoeming als commissaris voor de stad Tielt te bekomen, maar dat lukte niet.   52

In een politiek rapport met een beoordeling van een aantal commissarissen krijgt hij zoals wij al stelden een heel gunstige beoordeling. Er staat zelfs vermeld dat er geen kandidaat-opvolgers zijn, maar dat hij zelf bereid is om overgeplaatst te worden naar de nieuwe departementen op de Rijn. Van idealisme gesproken! 53

2016 03 18 154115

Deel I: Wie is de baas in Westkapelle? Commissaris J.D. Verburgh of pastoor J.V. De Neve?

Jan Lavaert

Rond de poldertorens
1999
02
038-046
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38