Verslagen & Mededelingen
1. Bij een Inbraak in het Kasteel van Sluis (1747)

Roger Crois

Door de Vrede van Utrecht; (1713) werd een einde gesteld aan de Spaanse Successieoorlog. Spanje staat de zuidelijke Nederlanden af aan Karel VI van Oostenrijk. Bij diens dood in 1740 eiste Lodewijk XV van Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden op van Maria- Theresia. In 1744 viel hij met zijn leger de Nederlanden binnen.

In 1747 voerde Lambrechts het bevel over Sluis met ong. 1600 man. Hij nam geen maatregelen om Sluis te verdedigen tegen de aanrukkende Franse legermacht. Op 18 april begon de belegering bij het Kasteel. Zonder een schot te lossen, gaf de stad zich over op 22 april 1747. (1)

De dag daarop, zondag 23 april, zijn schepen Bouvin, luitenant Gijsen en Jacob Sombron naar het Kasteel gegaan en ze zagen dat het venster boven de grote trap was opengebroken. Meubelen en huisraad van 't Kasteel waren eigendom van de Graaf van Nassau, de mi­litaire gouverneur van Sluis. Daarom werd Jacob Bogaard, de rentmeester van de Graaf, verwittigd. En deze verzocht schepen Bouvin de gebouwen van het Kasteel binnen te gaan en de zaak te onderzoeken.

‘s Anderendaags zijn dan naar ' t Kasteel getrokken: de schepenen van Sluis Philip Bouvin en Cornells Schansman, de griffier Mattheus de Jonge, Pieter de Backer onder-majoor van het garnizoen van Sluis en Jacob Bogaard de rentmeester.

Waren het Franse soldaten? Of arme drommels van Sluis die waren binnengebroken? In alle geval, langs ingegooide ruiten zijn ze het gebouw binnengedrongen en hebben er lelijk huisgehouden: meubels kapotgeslagen, deuren ingestampt, beddengoed opengetrokken en de pluimen rondgestrooid. Ze hadden meegenomen wat hun dienstig was.      

Door de onderzoekers werd een inventaris opgesteld van de nog aanwezige goederen. Maar rentmeester Bogaard moest bekennen dat hij geen inventaris bezat van wat er allemaal in huis was, zodat men niet precies kon nagaan wat er zoal gestolen was.

De hiernavolgende inventaris geeft ons een beeld van de meubilering en de gebruiksvoorwerpen van een 18e-eeuwse herenwoning in een versterkt steunpunt van een militair bevelhebber. Het blijkt dat een groot deel van de goederen waren opgeborgen in de "meubelkamer". In de opsomming van de inboedel worden maar enkele plaatsen vernoemd: het Kasteel van Sluis was veel groter dan het hier voorkomt. Opmerkelijk is de opslag van rogge op een zolder van het voorgebouw. Doch in een beschrijving van het Kasteel in 1722 door P. van Bommel, wordt er een rosmolen vermeld in een van de hoektorens.

Op de 6 mei zijn de Heren naar ' t Kasteel teruggekeerd om "nader inspectie" te doen. En... er was opnieuw ingebroken: in de meubelkamer waren nu koffers opengebroken die de vorige keer nog gesloten waren, er waren ook 3 beste dekens en een koperen koffiekan gestolen; in het officie-kamertje werd een koffiemolen vermist.

Dat zijn weeral dingen die zowel de soldaten als de burgers konden gebruiken.

(zie bijlage die volgt)

Ingevolge de orders van den Heer Commissaris Foullon hebben de onderschreven Philip Bouvin en Cornelis Schansman, schepenen der stad Sluys, benevens den Griffier Mattheus De Jonge, zig begeven na het Casteel van de selve stad en aldaar, ten overstaan en adsistentie van Pieter Backer onder-major van het hier leggende garnizoen, gedaan visitatie van de diefte aldaar gepleegd van het goet behorende aan Sijn Excellentie den Heer Grave van Nassau, mitsgaders gemaakt een inventaris van de goederen aldaar nog bevonden; waar bij nog present is geweest den Heer Jacob Bogaard rentmeester vanden selven Heer Grave van Nassau. (2)

Gekomen zijnde op hetzelve Casteel, in het inkomen aande rechterhand op de trappen, hebben wij bevonden dat naast de groote Roode Deur twaalf ruyten waren gebroken uyt een glase raam, ruym genoeg dat daar een mensch door kondde, dog niet bevonden dat aan die rode deur eenigsints was geforceert. Van dien trap weder beneden komende, is de deur naast het woonhuys aan de rechter hand bevonden met force en gewelt te zijn opengebroken. Van daar gekomen sijnde op de soo genaamde meubelkamer, is daar niet be­vonden dat aan de deuren of venters gebrooken was, maar heeft den Heer Bouvin en Jacob Sombron getuijgt dat sy gisteren voor de mid­dag op het Casteel komende, eene van de vensters hebben vinden openstaan:

Drie toegespijkerde laden waarvan een wat geschonden, sesendertich stoelen soo bekleede als onbekleede, ses leger (3) stoeltjes, vijf stoelen met leere leuningen, veele stukken behoorde tot ledikanten; een; spiegel met een verniste kant; een portrait in een goude lijst van agter gemerkt Albemarle V/V, ses groene en een rood sijde kussen, dry schermen, twaalf matrassen in soort, negen ronde hooftkussens, vijf platte hooftkussen en een lendekussentje, een bedt, negen beste deckens (dekens) cattoene en wolle, thien gemeene deckens; negen boeken in folio, sestien boeken in quarto, zeven dito in octavo; zeven gerridons, (4) drij gesloten kisten; een gebrooke Engelse Tafel met sijn laden; een mande met vergulde ornamenten tot een ledikant, een sluijtmand met papieren waar van de oor is afgesneden en het sloth, aan de overschot nog hangende; een open veltkoffertje, daarin twee tinne en vijf glase flessen en een marmijte; een opene vierkante kist met Tapisserijen van diversche soort; een opene vierkante kist met twee paar steevens,(5) twee Engelse sadels en andere rommelinge; een sak met narrentuijg (6), verscheyden glasen in soort tot het officitie, een geverwde theetafel, een boenhoute tafel met schruijfladen; twee spiegels met swarte lijsten, een kleermande met papieren, vijf ronde en een vierkante koopere ketel, een lange hamketel, een becken en decksel, drij castrollen en vier kooper keukengoet, een koopere koffiekan, twee tinne waterpotten, een gebooge decksel en agt tinne borden, negen tinne decksels, eenige tinne kaarse-vormen, verscheyden koopere kroonarmen, vijf spiegelblakers; verder nog een party rommelinge.

In de kamer daarnaast aan: een ledikant met syn behalgsel, twee ledige kassen, een spiegel, een tafel.

Beneden in de keuken bevonden: verscheijde stukken van bet Engels cabinet hier voren gemelt dat aldaar met gewelt in stukken is geslagen.

In een kamertje agter de groote saal: gevonden dat met gewelt vierentwintich ruijten sijn uijtgeslagen, en daar in bevonden een groote koopere veltketel, dry ysere braatpannen, een tafel en schrage, twee vuurijzers (7), een houte mortier, vijf steene pullen, dry ysere confooren (8), twee staanders van een braadspit, nog een dwarsijser.

In de grote saal: de tappisserijten, een spiegel, vijf por­traitten.

In de kamer daarnaast: een Engels behangsel, een spiegel, een portrait.

Int offitie kamertje: een koffiemolen.

Op de eerste bovenkamer: gevonden de deur in stuk geslagen met gewelt, de kamer vol dons liggende dat uijt de bedden die daar gelegen hadden gehaalt is en de overkleeden daar van syn medegenomen; een spiegel met een breede lijst.

Op de tweede bovenkamer: de tapijten.

Op de derde bovenkamer: een boenhoute tafel, een Engels cabinet (9) ten eenemaal in stucken geslagen en geruïneert, een distileerstoof, een geraamte van een ledikant, een portrait.

Op de vierde bovenkamer: de tapijten, een hooge spiegel, agtien stoelen.

Op de solder van het voorgebouw legt veel velt equipagie (10) van de Graaf van Nassau, dag deselve geslooten is omdat daar rogge oplegt, syn die goederen niet konnen werden gespecifieert.

Nog is in het stal agter het oude gouvernement een ledige chaise (11) en tuigen, mede aan de Graaf van Nassau competerende.

En dewijl den Heer Bogaard verklaart dat hij nooit geen inventaris vande goederen gehad heeft, kan hij niet regt weten wat vande selve manqueert, al- schoon genoegsaam blijkt, dat van die goederen gemist wert.

Aldus gedaan binnen Sluijs ter requisitie en presentie als vooren, dezen XXIV april XVIIC sevenenveertich. (get) Philip Bouvin, Cornelis Schansman, Pr van Acker onder major, als griffier Mattheus De Jonge.

Op den sesden Mey 1747 is door de voornoemde Heren Commissarissen gedaan nader inspectie vande voorschreve goederen en aanwijs aan DH.N. Dronia en bevonden dat sedert den tijd van bovengemelde inventarisatie, wederom op de meubelkamer syn vermist drij beste deckens en een kopere koffiekan; verder dat bij de eerste inventarisatie eenige koffers geslooten gevonden synde, op heden opengebroken syn gevonden en de goederen verstrooyt door de kamer; verder vermist int offitie kamertje een koffiemolen. Synde verder gebleeken bij een briefje van den Heer Ghijsen Lieutenant int regiment van den Heer Rheede van Outshoorn, dat den selven op sondag 23 april met den Heer Bouvin op het casteel is geweest en gesien te hebben dat een vande vensters boven den trap, soo binnen als buijten, staande deselve met een reet open, soo als hier vooren folio één verso is gezeyt. En is den Heer Bouvin door den Heer Jacob Bogaard ten dien tyde versogt na het Casteel te gaan sien, omdat hem berigt was dat de goederen vanden Heer Grave van Nassau gestoolen waren. (get.) Philip Bouvin Cornelis Schansman.

Voetnoten

  1. Deze alinea vinden wij bij dhr. Bukkens, in een handschrift dat wij hopen te publiceren in het eerstvolgende nummer van R.d.P.
  2. Waarschijnlijk Willem Maurits Graaf van Nassau, Heer van Ouwerkerk. 1743 opperbevelhebber van Republ. Leger; 1749 Gouverneur van Staats-Vlaanderen.
  3. Lagere stoeltjes. Hier kan moeilijk spraak zijn van legerstoeltjes.
  4. Gerridons: voor guéridon = pronktafeltje op één poot.
  5. Stevens zijn hoge rijlaarzen; hier waarschijnlijk voor militaire ruiter.
  6. Narrentuijg: tuig voor de narreslee d.i. de arreslede.
  7. IJzers die rechts en links in de haard liggen.
  8. Komfoor: vuurpot. (soms ook kooktoestel)
  9. Fijn. bewerkt kastje met meerdere laden waarin juwelen en kostbaarheden werden bewaard.
  10. Veldequipage: de uitrusting van een officier in tijd van oorlog. Allerlei benodigdheden die de Graaf gebruikte als hij met zijn leger te velde lag.
  11. Chaise: een sjees of lichte koets.

Verslagen & Mededelingen - 1. Bij een Inbraak in het Kasteel van Sluis (1747)

Roger Crois

Rond de poldertorens
1980
03
135-140
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26