Bij een 8e eeuwenfeest

Rene De Keyser

Het jaar 1959 is voor Oostkerke en omstreken een belangwekkend jubeljaar. Immers op 3 juli a.s. zal het 800 jaar geleden zijn, dat Sint Guthago, die te Oostkerke werd begraven, aldaar werd heilig verklaard. Dit gebeurde, naar de gebruiken van die tijd, toen de Bisschop van Doornik in de aanwezigheid van de Abten van Ter Duinen, van Oudenburg en van Eekhoute, de relikwiën plechtig kwam verheffen.

Wie was Sint Guthago? Volgens geloofwaardige overleveringen was deze heilige een der vele ierse zendelingen die tussen de 6e en de 9e eeuw, de nog heidense inwoners alhier hielp bekeren. De legende verhaalt dat hij koning was van de Schotten of Kelten in Ierland, of toch zeker van koninklijken bloede. Hij verzaakte rijkdom en macht om zich hier in de eenzaamheid aan God alleen te wijden. Hij zou geleefd hebben als kluizenaar, samen met twee gezellen Gillo en Guidolf, bij de oever van de zee te Knokke. Bij zijn dood werd hij te Oostkerke begraven op het westelijk deel van het kerkhof.

Een tweede bekeringsaktie in onze hoek, ging uit van de St-Pietersabdij te Gent. Deze abdij verkreeg alhier reeds zeer vroeg bezittingen. Een der oudste was de schapenweide die ze in 737 verkreeg te Greveninge. Deze schapenweide is te vereenzelvigen met de latere heernis, west van Hoeke-molen. De centrale hoeve van die heernis, werd lange tijd bewoond door landbouwer Louagie.

In het begin van de 11e eeuw verkreeg de st-Pietersabdij nog een bezit op Oostkerke noord van de kerk en groot omtrent 90 gemet. Dit was gelegen rond de hoeve Heernis nu bewoond door A. Zwaenepoel. Noord van Dudzele had de abdij een derde bezitting. Deze gronden staan alle drie in verband met schapenteelt en het zal ook niet toevallig zijn dat drie voorname waterwegen vanuit Brugge naar deze respectieve bezittingen gericht zijn; namelijk: het Oude Zwin, de Rontselaerebeek en de Eevoorde. Ook de oudste en voornaamste landwegen van het noorden leidden van Brugge naar die heernissen: 's Weversweg, de Rontselarestraat en de Oostheerweg.

Behalve de invloed van Sint Guthago op de bekering van het noordoosten van West-Vlaanderen, staat dus ook de invloed vast van de St-Pieters abdij op ditzelfde noorden. De aktie werd gelijktijdig van twee kanten gevoerd en het is meer dan waarschijnlijk dat de ene de andere op haar weg heeft ontmoet, of dat ze elkaar zelfs dekken.

In het gedeeltelijk legendarisch verhaal van het leven van Sint Guthago, wordt gezegd dat hij leefde te Knokke. Volgens het bodemonderzoek van de streek is het zeer onwaarschijnlijk dat Knokke-aan-zee zo vroeg reeds bestond. De st-Pietersabdij had echter van ouds een bezitting te Knokke bij Boekhoute in 't noorden van Oost-Vlaanderen. En aangezien deze abdij daarbij nog behoorde tot de Ierse richting van het monnastiek leven, wint de gedachte van langsom meer veld, dat Sint Guthago tijdelijk te Knokke bij Boekhoute zou geleefd hebben, en langs daar in betrekking zou geweest zijn met de St-Pietersabdij.

Dat Sint Guthago te Oostkerke werd begraven, zou dan gemakkelijk te verklaren zijn, door zijn overplaatsing naar het abdijbezit dat we kennen als heernis, west van Hoeke-molen. De dunbevolkte streek zal geen beletsel geweest zijn voor zijn teruggetrokken leven. Oostkerke-dorp is ontstaan op een hooggelegen plaats langs de weg die van deze hindernis naar St-Pieters bij Brugge liep. In die tijd behoorde geheel Hoeke nog tot het grondgebied waar later de parochie Oostkerke ontstond, zo dat het natuurlijk is, dat iemand die op de heernis stierf, te Oostkerke werd begraven.

De legende verhaalt ook dat een der gezellen, met name Gillo, na de dood van Sint Guthago, deze niet wilde verlaten en zich vestigde in de nabijheid van het graf van zijn heilige vriend. Langs de weg van Hoeke naar Oostkerke-dorp, op amper 500 meter van het kerkhof, was een plaats Meunikkepit of Monekepit genoemd. Hoogstwaarschijnlijk is dit de plaats waar Gillo verbleef. Het dichtbijgelegen ganzeveld kan op zijn levensonderhoud wijzen. Wegens de wonderen die bij het graf van Sint Guthago gebeurden werd een kapel gebouwd die later wanneer het dorp aangroeide, vervangen werd door een romaanse kerk in veldsteen. Van deze kerk werden voor een paar jaar, de kruisbeuk, het middenkoor en het noordelijk halfronde zijkoor , opgegraven. (1) Het is in die kerk dat de plechtige verheffing of de heiligverklaring van Sint Guthago heeft plaatsgehad op 5 juli 1159. Dan werd het stoffelijk overschot van de heilige ontgraven en in een fierter of relijkschrijn geplaatst.

Wanneer in de 13e eeuw gotische beuken en de toren werden bijgebouwd, behield men de kruisbeuk van de romaanse kerk. De nieuwbouw strekte zich in westelijke richting uit, zo dat de toren kwam te staan waar eens het graf van Sint Guthago lag. Hiermede wordt nog een tekst uit de legende uitgelegd, die zegt dat Sint Guthago begraven is geweest waar nu de toren staat.

In de 14e eeuw werden ook de romaanse koren vervangen door Gotische hallekoren naar het voorbeeld van Damme en Aardenburg., In 1401 werd de fierter van S. Guthago uit Damme plechtig naar Oostkerke teruggebracht . De reden van zijn verblijf in de Zwinstad wordt echter niet vermeld. Is het niet geweest gedurende de verbouwingswerken aan de kerk van Oostkerke? Onmogelijk is het niet, maar zekerheid is evenmin te verkrijgen. Het nieuwe hoofdaltaar dat in de halllekoren was opgericht, werd op 1 okt. 1414 gewijd door de hulpbisschop van Doornik, en wel ter eer van Sint Guthago.

Tezelfdertijd plaatste de kerkvoogd de relieken van S. Guthago in een nieuw schrijn. Die reliekkast, die het gebeente van S. Guthago bevatte, is in Oostkerke bewaard gebleven tot omstreeks 1572. Immers de aanwezigheid ervan is bewezen door archiefteksten die betrekking hebben op de jaren 1501, 1512, 1532, 1535, 1549 en 1565. Vermits de laatste 3 data in de disrekeningen voorkomen ten gevolge van een fondatie gedaan in 1532 - fondatie die overgeschreven werd in 1569 en dus toen nog van kracht was - en de volgende nog bestaande disrekening van 1575 de fierter van S. Guthago niet meer vermeldt, zou deze dus verdwenen zijn tussen 1569 en 1575. Vermoedelijk is dit gebeurd in 1572, wanneer de kerk een eerste maal door de geuzen werd geplunderd.

Vanaf 1613 tot 1761 werd in Oostkerke een kleine relikwie van Sint Guthago vereerd. Die was afkomstig uit de St- Salvatorskerk te Brugge. Ze was waarschijnlijk in in 1512 afgenomen van de grote reliek, toen de fierter van Oostkerke dit jaar onderzocht werd. Hoe deze kleine reliek, die feitelijk een tand was , verloren gegaan is, is ons onbekend.

Gedurende de 16e , 17e en 18e eeuw kende Oostkerke een bloeiende Ommegang die ongetwijfeld reeds bestond sedert de heiligverklaring in 1159. Een processie waarin de fierter van St. Guthago. werd meegedragen, trok, opgeluisterd door muziek, langs de straten van het dorp en dit telken jare op de 2e zondag van juli. Die dag was de vaste oktaafdag volgend op het feest van Sint Guthago dat op 3 juli viel, de dag der plechtige verheffing. De ommegang was dus zeker ingesteld ter ere van St. Guthago en wordt nog gevierd door de grote kermis. Die kermis dankt haar ontstaan aan de volkstoeloop op de Ommegangsdag.

Benevens St. Guthago werd in de ommegang ook Sint Kwintinus vereerd. St. Kwintinus was patroon van de parochie geworden sedert de tienden op Oostkerke aan de St-Kwientensabdij in Vermandois waren geschonken. Zijn beeld werd in de processie rondgedragen door de Dudzelenaars. Ook Sint Blasius werd er in vereerd. Die was de patroon van het weversgild dat in de rekeningen van Meunikenrede reeds vernoemd staat in het begin van de 15e eeuw. Sint Guthago, St Kwientin en Sint Blasius staan broederlijk nevens ellkaar afgebeeld op een mooi 17e eeuws schilderij dat voor de vernieling van de kerk in 1944 , het St-Kwientin- altaar versierde. Het wordt toegeschreven aan J. Maes, een Brugse schilder uit de 2e helft van de 17e eeuw. In 1666 en 1667 heerste de pest te Oostkerke en vermoedelijk werd dit schilderstuk omstreeks die tijd vervaardigd. Het is meteen de oudste afbeelding van Sint Guthago.

Hoe hoog deze 3 heiligen in aanzien stonden te Oostkerke, blijkt uit het feit dat de aflaten van de in 1635 heringerichte confrerie van O.L.V. van de Rozenkrans, voornamelijk op 4 feestdagen kunnen verdiend worden nl. : op St. Blasius 2 feb., op St. Guthago 3 juli, op St. Kwiente 31 okt. en op Kerstdag. Nog in 1763 betaalde de confrerie van St. Kwientin jaarlijks aan de pastoor voor 3 Missen die gezongen werden aan St-Kwientensaltaar op de feestdagen van onze 3 heiligen. Het afschaffen van de processie door Jozef II en de daaropvolgende franse revolutie hebben de ommegang doen vergeten; en alleen de grote kermis bleef als herinnering bestaan.

Sint Guthago kwam weer in de belangstelling ter gelegenheid van de officiële goedkeuring van de eredienst van Sint Idesbald, de abt van Ter Duinen die overleed in 1167. Om deze officiële bekrachtiging te vieren zouden er te Brugge, alwaar de Relikwiën van St Idesbald bewaard worden, grote feestelijkheden plaats grijpen. St Idesbald was in 1139 te Oostkerke aanwezig geweest bij de verheffing van Sint Guthago. Het was dan ook vanzelfsprekend dat een afvaardiging van Oostkerke aan deze plechtigheden te Brugge deelnam. Kanunnik De Leyn kwam zelf te Oostkerke verschillende voorlichtingssermoenen geven over de beide heiligen. Op 5 juli 1896 werd het door Pastoor Van Den Driessche geschonken beeld van Sint Guthago, plechtig gewijd gedurende de vespers. Hierna werd met het beeld een eerste vernieuwde Ommegang gedaan. Alle aanwezigen stapten mee, driemaal rond de kerk, waar nu nog de processieweg ligt op het kerkhof. Met dit beeld hebben de Oostkerkenaren op 18 en op 19 juli 1856 te Brugge deelgenomen aan de praalstoet van St. Idesbald.

Het lijdt geen twijfel dat deze plechtigheden ter ere van St. Idesbald ook de aanleiding zijn geweest voor Mgr. de Bisschop om op 28 juni 1894 aan Oostkerke een relikwie te schenken van St. Blasius; en op 29 okt . 1896 een van St. Idesbald. Met deze laatste reliek wordt sedertdien gewoonlijk gezegend rond het feest van Sint Guthago, t.t.z. met de grote kermis. Ook werd gedurende een twintigtal jaren het gebruik hernomen om op de feestdagen van St. Blasius, St. Guthago en St. Kwientin, een Mis te hunner eer op te dragen. En toen de grote klok hergoten is geworden, kreeg zij bij de doop op 19 dec. 1905 de naam Guthago. Deze klok werd gedurende de oorlog 40-45 door de Duitsers geroofd.

Het beeld van Sint Guthago, in hout gesneden, werd bij de vernieling van de kerk in 1944, zeer zwaar beschadigd doch door een milde gift van Baronnes Van der Elst, keurig hersteld door A. Slabbinck uit Brugge. Het kwam op zijn vroegere plaats in de herbouwde kerk terug op 3 juli 1956. De raap die de heilige vroeger aan zijn voeten had liggen, en die we op het schilderij van Maes reeds als oudste ikonografisch kenmerk van onze heilige aantreffen als voorstelling van zijn kluizenaarsleven, werd bij die herstelling jammer genoeg, vervangen of, liever omgevormd in een wereldbol die moet betekenen dat Sint Guthago de wereld verzaakte om zich aan God te wijden.

In 1898 hebben de Eerwaarde Zusters Marikolen te Oostkerke een meisjesschool opgericht. De eerste aanwijzing die we van deze Zusters op Oostkerke vinden, is dat zij op 30 juli 1896 met de kinderen van uit Brugge een Ommegang kwamen doen ter ere van Sint Guthago. Vermoedelijk zijn zij zijn hulp komen vragen tot het oprichten van de school. Dan zal het uit dankbaarheid zijn dat zij boven de ingang van de speelplaats, het kunstig beeldhouwwerk (2) hebben geplaatst, voorstellende de verheffing van Sint Guthago in 1159. Het zou ten zeerste gewaardeerd worden, moest deze afbeelding als herinnering aan de verheffing, in het jaar 1959 kunnen tentoongesteld worden in de Kerk van Oostkerke, onder de toren, op de plaats zelf dus, waar de Zaligverklaring , acht eeuwen geleden , plaats vond. (3)

Bronnen:

a) Uitgegeven:

  1. Sint Guthago - door Z .E.H J. Opdedrinck in Biekorf , Jg. 26 - 1920 p. 97 - 109 .
  2. Sint Guthago te Oostkerke - door R. De Keyser in Biekorf, jg. 58 - 1957 pag. 198 - 202.
  3. Ontstaan van het wegen- en waterwegennet te noorden van Brugge. Invloed van de Gentse St-Pietersabdij - door R. De Keyser in Biekorf jg. 59 - 1958 pag. 305 - 308. Met kaart .
  4. Oudheidkundig onderzoek van de st-Kwintenskerk te Oostkerke bij Brugge - door Dr. L. Devliegher in Bul. Kon. Com. Mon. Landsch. VIII - 1957.
  5. Oostkerke en Hoeke - Onderlinge betrekkingen in de loop der tijden - door R. De Keyser in Brugs Handelsblad, 53e jg. nr. 11, 4 jan. 1958.
  6. Sint Idesbald van der Gracht – in “ Heiligen van onze stam” - door J .De Cuyper. UItg . De Kinkhoren, Brugge 1946.
  7. Programma Album van de stoet ter eer van St. ldesbald - Uitgaaf St-Augustinus Maatsch. Brugge 1896 (daarin vermeld: al de Oostkerkenaren die aan de stoet te Brugge deelnamen).
  8. Over Kanunnik De Leyn en zijn bemoeiïngen over St. Guthago. Zie : Le Chanoine A. De Leyn – Notice biographique par le Chanoine H. Rommel – Bruges 1906. Extrait des Annales du Société d’Emulation, Tome L I V, (54) p. 36

b) Onuitgegeven:

1. Kerkarchief Oostkerke:
a) Register akten van geboorten,huwelijken en overlijdens 1656/1749
b) Kerkrekening Oostkerke 1657
c) Disrekeningen Oostkerke 1565 en 1575
d) Stichtingsbrief van de Confrerie van O.L.Vrouw van de Rozenkrans in de kerk te Oostkerke 30/08/1685
e) Status Ecclesia Parochialis , Oostkerke , 27 juli 1756
f) Revenue Pastore ; Oostkerke , 1763
g) Dienstboeken van de kerkdiensten te Oostkerke

2. Staatsarchief Brugge:
a) Disrekening Oostkerke 1535 (fonds Vrije) – alsook 1549.
b) Kerkrekeningen Oostkerke 1501 en 1512 (id.)
c) Verslag dekenale visite Oostkerke 1764 (kerkelijk fonds nr 400)
d) Verslag dekenale visite Oostkerke 1771 (idem nr 401)

3. Doofstommen en Blinden Gesticht Brugge :
a) archief van Spermalie: “Belegherthede der Renten en landen van den heiligen Geest in Oostkerke anno 1569. Folio 13 , art. 34 .

******************************

Nota’s :

  1. Ware het geen goed gedacht, ten oosten van de kerk, waar zich de grondvesten van de rommaanse koren bevinden, die op hun juiste plaats aan te duiden, in de aard van wat te Brugge werd gedaan voor de karolingische burchtkerk ?
  2. De Zeereerwaarde Moeder Algemene Overste der E.Z. Maricolen was in 1898 Z.E. Moeder Euphemie (Mejuffrouw Blomme) van Oostkerke. De school werd toegewijd aan Sint Guthago en bij het leggen van de eerste steen, was de volgende chronogram te lezen :
    Uwe MaChtIge Voorspraak heILIge gUthago heLpe Voor ’t opboUWen Dezer sChooL[1898]
  3. Buiten Oostkerke zijn ons nog 2 afbeeldingen van Sint Guthago bekend : een glasraam in de kapel van het St-Lodewijkscollege te Brugge, en een glasraam in de militaire kapel te Oostende. Dit laatste werd vervaardigd door Elie Van Damme. Nauwkeuriger inlichtingen over deze en eventueel andere afbeeldingen van Sint Guthago zouden dankbaar aanvaard worden

******************************

[1898] dit is het jaartal dat in het “chronogram” verscholen zit . (nota toegevoegd op 27/12/2014 door A.C. )

Bij een 8ste eeuwfeest - Sint Guthago

Rene De Keyser

Rond de poldertorens
1959
01
008-013
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15