Bij Julie en Lowie Desmedt-Wtterwulghe op de koffie

Daniel Vantorre

Buiten de drukte van het nerveuze straatverkeer, geborgen in de oase van De Garre wonen Julie en Lowie Desmedt-Wtterwulghe. De eerste indruk van De Garre is er altijd één van verrassing: dit straatje is zomaar 70 m lang! Tenslotte staan er 11 huisjes op een rij, behalve het eerste dat ietwat voor de rij staat en eigenlijk niet meer is dan een tot woonplaats omgevormde werkplaats van timmerman Fleuke (Devlaminck). De huisjes, gebouwd rond 1885 met een voorhofje, geven uit op het smalle straatje dat aan de andere kant begrensd wordt door de koermuren uit de Noordstraat. De huisjes nr. 2 t.e.m. nr. 11 ziet U ook op de pentekening (blz. 8). De nrs. 6 tot 11 hebben allemaal hetzelfde grondplan dat U kunt terugvinden op blz. 9. Ze zijn gebouwd in het kader van de uitbreiding van het Oostdorp dat ca. 1875 begon te groeien en waarvan de Bakkersstraat en de Noordstraat de omliggende getuigen zijn.

Gastvrijheid is hier troef. Ik mag meegenieten van de vers gezette koffie. De vroegere bergplaats en varkensstalletje werden reeds langgeleden omgebouwd tot een keukentje. “ ‘t Is hier rustig, hier worden wij nooit gestoord”, zegt Julie met fierheid nu ze waken over de verlaten huisjes. We stappen samen naar het diepste punt, tegen de muur van het EBES-domein. Hier in nr.11 leefde Wanne Kreute, haar echte naam ben ik vergeten (Malfeyt)...., hiernaast in nr. 10 eerst Meine Sieke (Andries) en dan Pol Fieste (Vantorre)..., nr. 9 ja, wacht een beetje... Paula Sieke, zuster van Meine, Lisa van Wanne Kloppers (Vandierendonck), Julien Elias, de vader van Fernand Vandenabeele, Constant Cardon... in nr.8..... ook vele... Oscar van Kromme Blondjes (Couwijsder) die vergaan is op zee en zeker niet vergeten Hoed (Neyts)...., in nr.7 zijn de Siekes verhuisd uit nr.10. In nr.6 hebben Julie en Lowie de menselijke aanwezigheid verzekerd en met het moderne comfort dat sommigen hier niet zouden verwachten.

“Ons huis heb ik destijds gekocht in 1926, hier dus nr. 6 en niet zolang daarna zijn er riolen gelegd dank zij Fredje Pauw die toen verkozen was (n.v.d.r. Alfred Martony was schepen van ‘32 tot ‘38). Ere wie ere toekomt, hij heeft zijn belofte gehouden. Later heeft Gusten van den Electriek (Gust Monbaliu) ons verlichting gegeven aan de inkom. Daarvan klagen we zeker niet....”. Geen spoor van bitterheid klinkt uit deze woorden, alleen maar dankbaarheid voor diegenen die hen geholpen hebben. We slenteren verder naar de Pannestraat toe tot aan huisje nr. 5. Wie woonde daar? “Hier woonde Piet den Hollander (de Vos), getrouwd met Marie van Taiens (Steevens). In nr. 4... dat was mijn broer Richard Kinne (Wtterwuighe)..., in nr. 3… eh... Pakkowie (Thiel) natuurlijk, later Marie Demey.. .en in nr. 2 ben ik geboren 68 jaar geleden, maar na mijn ouders woonden Jan Hillewaert en Miel Derudder er ook nog “.

“Het klein huisje voor nr. 2 is een buitenbeentje in de rij van 11”. Julie weet daar meer over: “ ‘t Is eigenlijk maar één kamertje voor een alleenstaand vrouwtje zoals Falletje Fut (Falle Debusschere). Voor haar heeft Pietje Baes er nog gewoond.”

Persoonlijke herinneringen van meer dan 10 jaar terug; toen kon men soms eens door de deurkier naar binnen gluren (een weinig verheven bezigheid, maar ja) in het huis van Falletje. Het was een donker en besloten vertrek waar de tijd scheen stil te staan.

We zijn terug voor nr. 6, waar Julie en Lowie het naar hun zin hebben. Verrassend hoeveel licht er binnenvalt; het tegendeel van een ,”donker gat” vooral dan tegen de avond, als de zon weerkaatst tegen de hoge koermuren. ,,De mensen denken zeker dat wij hier in een donker, vervallen krot wonen? Hoeveel durven er hier ‘s avonds nog binnenkomen?“ zegt Lowie niet op een verwijtende toon, maar sprekend uit ervaring. Julie weet nog wie er voor haar gewoond heeft.

“Prume (Verbeke) woonde hier en Lotte Cruysse (Charlotte Neyrinck) heeft er haar spekkewinkeltje gehad. Als ik jong was, kocht ik bij haar altijd twee sigaretjes voor een kwartje. Dat mocht natuurlijk niet, maar Lotte zweeg als de dood! Wat je daar allemaal kon kopen? Een schepje koffieboontjes mengelmoesjes, mulemakers, spekken, sigaretten,... Falletje Put en andere commèren kwamen hier dan een potje koffie drinken. Stel je niet teveel voor van de “winkel”, dat was eigenlijk een tafel waar op alles lag uitgestald. Maar ‘t was er gezellig!“

Persoonlijke herinneringen bij een foto van Lotte, mijn overovergrootmoeder (hopelijk heb ik geen ,,over” tekort) langs moeders zijde... een verre generatie die ik nooit gekend heb. Volledig in het zwart gekleed, de neusdoek opzichtelijk met een sluitspeld vastgemaakt, de linten van haar muts onder de kin met een zwierige strik gebonden, haar gelaatstrekken één en al ernst, vastberaden, twee levendige ogen.

“Het huis heb ik gekocht van Julie van Pier de Brees (Wttewulghe) in 1926. Toen ik kind was behoorden de huisjes toe aan de Bruggeling Van der Hofstadt (n.v.d.r. in Brugge bestaat nu nog de familie Van der Hofstadt). Na 14-18 heeft Gutepa (August Vantorre) ze gekocht en zijn ze één voor één verder verkocht “ vertelt Julie.

“Het verval is 10 jaar geleden begonnen bij de onteigening door de gemeente. Ze waren allemaal bewoond, sommige bewoners zijn weggetrokken, anderen zijn er gestorven. We vonden het spijtig dat men de huisjes zo maar heeft laten staan. Het liep toen in de mond dat men een zwembad... of parking ging aanleggen met nog de helft der Bakkerstraat erbij. De overleden directeur van Bokrijk is hier ook nog geweest, misschien waren er ook museumplannen. Wij moesten dus ook weg, maar… men heeft ons niet weggejaagd....en we zitten wij hier nog”, zegt Julie monkelend en zichtbaar met voldoening.

,,Het bericht van de onteigening was een harde klap. Ik ben hier geboren en heb nooit in een andere straat gewoond.” Het huisje nr. 6 vertoont geen enkel teken van verwaarlozing of verval. Woonplaats, voutekamer en oorspronkelijke keuken zijn gebleven, een nieuwe keuken kwam in de plaats van de bergplaats en varkensstalletje. Tien jaar geleden werd deze veilige haard bijna verstoord. “Jammer dat ze het gedaan hebben, want ook de andere huisjes waren goed onderhouden. Tenslotte hebben wij hier elektriciteit, waterleiding en kabeltelevisie, alleen geen gasleiding, maar wel butaangas. Ze vonden het in de tijd zeker de moeite niet!

Hoe vlug vreet de tijd aan de verlaten gebouwen... nr. 11 is ingestort en de andere vertonen “lidtekens” door de weersomstandigheden: vochtvlekken; de zoldering brokkelde op sommige plaatsen af en de ruiten sneuvelden. Maar moeilijk moet het niet zijn om ze bewoonbaar te maken, zich spiegelend aan de zorg en liefde waarmee Julie en Lowie het hunne onderhouden. Hier moet niet aan misplaatste folklore gedaan worden door ze te reconstrueren naar oude voorbeelden. We leven in 1977 en het beschikbare comfort moet voorhanden zijn. Bergplaats en varkensstalletje bijvoorbeeld kunnen omgebouwd worden tot een kleine keuken. Dikwijls zeg ik tegen mensen die dit hier niet kennen: kom kijken hij ons. Ze denken zeker dat wij zoals in de marollen wonen.” Zo verdedigt Julie ,,haar” Garre.

“Toen de geruchten van de onteigening ons bereikten, hebben wij nooit gelaten om ons huisje in de staat te houden waarin het was: proper en net. Zelfs nu hebben wij in geen enkel huisje ratten noch muizen opgemerkt. Dat is toch al een teken! Waarom dan de andere huisjes niet bewoonbaar maken? Het was hier gezellig leven met onze buren. We hielpen elkaar altijd waar nodig was. Dat missen we wel een beetje.”

Vroeger zag het er hier wel anders uit: ,,We zaten wij vroeger hier niet zo ingesloten, want in de Noordstraat stonden bijna geen huizen... Die hoge muren zijn er later gekomen. De Duitsers hebben in 14-18 een plakkaat gehangen ,,Garre” en zo is dat bij de mensen blijven leven. Wij behoorden eigenlijk bij de Pannestraat tot men het hier officieel “Kleine Pannestraat” heeft genoemd. Heistenaren spreken toch altijd over De Garre. Ikzelf zeg altijd “Boulevard de la Garre”, want het is toch een uniek straatje”, betoogt Julie. “Eer de gebouwen van de EBES er stonden, was De Garre niet helemaal afgesloten en was er een doorgang naar de Vissersstrat langs de dreve van Fons Reubens.”

Hier kunnen in deze huisjes bejaarden “ver van de dolle menigte” een rustige oude dag beleven. De huisjes mogen zeker niet in handen vallen van mensen die er een tweede verblijfje willen van maken. Over geld gesproken: Mijn ouders zijn hier rond 1900 komen wonen in nr. 2. Na 14-18 konden alle huisjes voor 16.000 fr gekocht worden. Maar ja, met kinderen en pas een oorlog achter de rug, hadden zij het geld niet. Gutepa heeft ze dan gekocht. De prijs voor één huisje werd al vlug 17-18.000 fr... op gebied van geld zijn de tijden altijd vlug veranderd.

Ik begin stilaan te begrijpen waarom Julie en Lowie nooit zouden willen ruilen voor een riante villa met zwembad (om maar iets te zeggen). Ze hebben zich hier gekoesterd in de geborgenheid van een stille garro. Alleen missen zij nog de menselijke warmte van hun buren, waarvan zij hopen dat ze terugkeren. In naam van “Heyst Leeft” heb ik hen beloofd ons daarvoor in te zetten.

———0--—-

SINCFALA IS ER OOK VOOR U

Elke Heistenaar kent de gemeenteschool. Maar kennen ze allemaal het heemkundig museum SINCFALA dat er gehuisvest is?
Er vallen al te weinig bezoekers te noteren uit eigen omgeving. Hoewel, ieder jaar bij de heropening ziet men de tastbare resultaten van de verfraaiings- en uitbreidingswerken, verricht door een ploeg trouwe medewerkers.
Dit was andermaal het geval op 27 mei ll. Met enige trots werd op de bovenste verdieping de reconstructie voorgesteld van een haarkapperssalon uit grootvaders tijd. Letterlijk en figuurlijk gaat het museum steeds hogerop. Is het niet jammer dat de lovende kritieken van specialisten geen grotere weerklank vinden bij de plaatselijke bevolking ?
SINCFALA is er ook voor u.
“Heyst Leeft” zou het waarderen dat haar leden deze zomer eens het stemmig museum binnenwandelen. Iedere bezoeker komt er jaarlijks terug.

Openingsuren: van 10 u tot 12 u en van 15 u tot 18 u.
Toegangsprijs: 10 fr per persoon en 150 fr voor groepen.

———0———

Bij Julie en Lowie op de koffie

Daniel Vantorre

Heyst Leeft
1977
02
010-013
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15