Het nieuwe millennium begint met de aanslag op de Twin Towers, kort nadien gevolgd door de invallen in Afghanistan en Irak. Nieuwe films en feuilletons zorgen voor een toevloed van ragespeelgoed voor de jongste generatie ‘kijkbuiskinderen’. Er zijn aangepaste speel- en leercomputers voor peuters en kleuters. De nieuwste modellen PSP en XBox voor de oudere kinderen veroveren verder de speelgoedmarkt. Computer, internet en GSM worden gemeengoed. Dit alles heeft zijn invloed op de kennis van traditionele kinderspelen en het spelgedrag van kinderen. Vele spelletjes, zoals bikkelen of zelfs knikkeren, zijn aan het begin van de 21e eeuw amper nog gekend. Televisie en verkeer hebben hierbij een niet te onderschatten invloed. Hoewel kinderen minder buiten spelen, stelt men vast dat de tuin tegenwoordig een belangrijke plaats inneemt. Kinderen beschikken over meer vrije tijd dan vroeger. Desondanks spelen ze ‘slechts’ ongeveer 2 uur per dag. Sporten, hobby’s beoefenen, televisie kijken, chatten en naar de jeugdbeweging of bioscoop gaan zijn de voornaamste vormen van vrijetijdsbesteding geworden. Het aankoopbudget voor speelgoed bedraagt nu gemiddeld 225 euro per kind op jaarbasis. Opvallend hierbij is dat bijna alle kinderen, arm en rijk, voor eenzelfde bedrag aan speelgoed krijgen. Sinterklaas, verjaardagen, Kerstmis en communies waren altijd al goede gelegenheden om speelgoed aan te kopen, maar nu krijgen kinderen hun speelgoed eigenlijk het hele jaar door. Speelgoed is nu immers altijd en overal te koop. |