Van 20 november 1676 tot aan zijn dood op 1 april 1683 is don Diego de Machuca de Brugas gouverneur van Damme.

In Damme wordenop 24 maart 1676 6 compagnieën gelegerd van het regiement van kolonel Vrijberghe.

Een schuur in Damme wordt op 28 maart 1676 ter beschikking gesteld aan Hollandse soldaten.

Op 10 april 1676 zijn in Damme nog 3 compagnieën van kolonel de graaf van Grimberghe.

Op 26 april 1676 vervangen 7 compagnieën van het regiement vandon Diego de Spinola het regiment Vrijberghe.

Op 9 mei 1676 wordt in Damme een deserteur aangehouden op verdenking van het feit dat hij Damme in brand wou steken en het munitiedepot doen ontploffen.

Op 26 mei 1676 zijn Franse troepen die van Oostende komen op doortocht door Damme. In het noorden hebben die troepen verschillende dorpen in brand gestoken.

Op 1 juni worden een zekere d'Arras en een zekere de Blonde in Brugge ondervraagd, over de sabotagepoging in Damme op 26 mei 1676.

Op 11 juni 1676 komen troepen van kolonel Ernandus en van kolonel graaf van Grimberhge in Damme.

Op 10 augustus komen 5 compagnieën van het regiment van kolnel Markies de Warenuy in Damme.

Op 13 augustus komen 9 compagnieën van kolonel Persay in Damme.

Burgemeesters en schepen van Damme, Hoeke en Monnnikerede beslissen op 12 oktober 1676 dat diegenen van wie paarden of vee wordt gestolen door de Franse troepen, zullen worden vergoed.

Op 7 december 1676 is er een algemeen alarm in Damme.

Op 9 december 1676 is er een algemeen alarm in Damme omdat men vreest dat Teerlynck, gouverneur van Kortrijk en Rijsel en de maarschalk d'Himières met pontons, geschut en 6000 soldaten uit Kortrijk zijn vertrokken om Damme in te nemen.

Op 11 december 1676 is er een algemeen alarm in Damme omdat de Franse troepen zouden naderen langs de Gentse Vaart.

Meulenbecque, schepen van het Brugse Vrije, verwittigt op 21 december 1676 de gouverneur van Damme dat zich een spion in het stadje bevindt.

Op 28 december 1676 worden 150 soldaten ondergebracht in de zaal van het stadhuis van Damme. Paarden om de ijsbreker te trekken worden in de kelders van het stadhuis gestald.

Op 28 december 1676 Komt een een regiment Schotten aan in het garnizoen van Damme.

In Dudzele betaalde men een hoge belasting voor de torenwacht, voor wachters die werden geteld op de Damse en de Plassendaalse vaart en voor de ‘Fransche contributie'.

Op 26 oktober werden in allerhaast 16 inwoners van Dudzele opgeroepen bij een alarm.

In juni 1676 verbleven ca. 80 soldaten die kwamen uit Sluis en Aardenburg in Dudzele.

F. Dyserynck werd in Dudzele betaald om driemaal daags de klok te luiden (Angelus).

Jan Baptista Tilli is van februari 1676 tot juni 1677 pastoor van Hoeke.

Op 13 juli 1677 wordt Judocus Poppe pastoor van Hoeke en het volgend jaar is hij ook kapelaan van het Fort Sint-Ddonaas. In 1680 wordt hij pastoor van de Sint-Annaparochie in Brugge.

Op 13 januari 1677 wordt alarm geslagen in Damme.