Vroegste vermelding van de teelt van meekrap in Vlaanderen, n.a.v. een betwisting in de parochie Oudenburg.

De abdij van Ter Doest wordt door Graaf Diederik van de Elzas ontslagen van alle belastingen op 400 gemeten akkerland die zij bezitten op Zuid-Beveland.

De Sincfal, een kreek, wordt voor het eerst 'Zwin' genoemd.

De abdij van Ter Doest (Lissewege) wordt door Floris, gaaf van Holland, ontslagen van belastingen op de Krabbendijk in Zeeland.

Vroegste vermelding van een kapel op de Rugge.

Graaf Filips van de Elzas schenkt aan de abdij van Ter Doest (Lissewege) 10 roeden grond bij Rodenburg (Aardenburg) om een weg aan te leggen en een waterloop te graven. Daarbij schenkt hij nog eens veertig gemete 'in de brake' tussen Wulveshil en Sconevelt om daar turf te steken.

Het Brugse Vrije wordt door graaf Filips van de Elzas ingericht als kasselrij binnen het Graafschap Vlaanderen.

Het Brugse Vrije wordt door graaf Filips van de Elzas ingericht als kasselrij binnen het Graafschap Vlaanderen.

Na de inpoldering van de Greveningepolder door de Greveningedijk ontstaat in de oosthoek van deze polder het vissersdorpje "Ter Muden".

Vanuit de Pannedijk wordt de Groene Dijk (zuidelijk deel kreeg later de naam Kragendijk) door Scharpoord en Knok aangelegd (indijking van de Vardenaarspolder). Achter deze dijk ontstaan vrij snel het vissersdorpje Schaarte en het dorp Sint-Kathelijne ten Cnocke (cfr ca. 1200).

In de abdij van Ter Doest (Lissewege) wordt Matthias van Gent de derde abt.

Daniel van Brugge volgt Matthias van Gent op als vierde abt van Ter Doest (Lissewege).

De abdij van Ter Doest (Lissewege) krijgt van Richard Leeuwenhart vrijheid van tol in al zijn havens, waarschijnlijk omdat de abt hielp om het losgeld voor Richard te betalen wanneer hij op de terugweg van de kruistocht was gevangen genomen. Later zou Richard ook Damme en Lissewege hebben bezocht.

Graaf Diederik van Holland verlengt de concessie van de abdij van Ter Doest (Lissewege) uit 1181.

Graaf Boudewijn IX geeft Brugge de toelating om een internationale markt te organiseren.

Van 24 juni tot 25 december regent het onophoudelijk. Op veel plaatsen wordt de wijnoogst vernield en heerst er voedselschaarste.

Ter Doest ontvangt een schenking van 27 gemete grond in Lissewege van Adaleise, dochter van Erembald van Lissewege.

De Oost-Watering wordt in twee gesplitst. Het oostelijk deel behoort tot de Watering van Reigaarsvliet, het westelijk deel tot de Watering van de Eiesluis.

De Sint-Bertinsabdij scheidt de parochie Koudekerke af van Lissewege en trekt een grenslijn tussen de twee parochies. De kapel op de Rugge wordt verheven tot de parochiekerk van Koudekerke (vanaf de 14de eeuw parochie 'Heis').

De Sint-Bertinsabdij scheidt de parochie Koudekerke af van Lissewege en trekt een grenslijn tussen de twee parochies. De kapel op de Rugge wordt verheven tot de parochiekerk van Koudekerke (vanaf de 14de eeuw parochie 'Heis').

Door een nieuwe dijklijn, ten noorden van de Zomerdijk-Kalveketedijk en die later Groene Dijk - Kragendijk zal heten, wordt de Vardenaarspolder (ca. 1300 G) ingedijkt (cfr. ca.1190).

In de noordoosthoek van Lissewege wordt de parochie Koudekerke afgescheiden. In de noordhoek van Oostkerke wordt de nieuwe parochie Westkapelle gevormd.

Graaf Boudewijn IX sticht de Brugse jaarmarkt (23 april - 22 mei).

Vanuit Westkapelle ontstaat ca. 1200 een nederzetting van vissers op de plaats Mude.

De schenking van het goed Albrandswerf met weiden, visrecht en tienden door Walter Eggemonde en Antonin Gelenien aan de abdij van Ter Doest (Lissewege) wordt bevestigd door Graaf Diederik van Holland.