Jan van Hulst, een naam in Brugge en de polderstreek (circa 1400)

Noël Geirnaert

Sinds de hernieuwde aandacht voor het zogenaamde Gruuthusehandschrift klinkt de naam ‘Jan van Hulst’ steeds bekender in de oren van al wie belangstelling heeft voor de oude Nederlandse literatuur. Jan van Hulst is volgens de huidige specialisten op het gebied van de Middelnederlandse literatuur verreweg de belangrijkste, waarschijnlijk zelfs de enige dichter van de teksten van het Gruuthusehandschrift[1]. Ook voor niet- ingewijden zijn verschillende teksten uit het Gruuthusehandschrift bekend: iedereen kent het Egidiuslied, en velen zijn bekend met het Kerelslied.

Een levensbeschrijving opmaken van Jan van Hulst is echter niet zo eenvoudig[2]. Iedereen is het erover eens dat Jan van Hulst uit Brugge afkomstig was, maar rond dezelfde tijd, eind 14de - begin 15de eeuw, en nog lang daarna, liepen er in en rond Brugge verscheidene mannen rond die Jan van Hulst heetten. Zeer onlangs wees Hendrik Callewier er al op dat naast de Brugse poorter en leek Jan van Hulst, de dichter van het Gruuthuse-handschrift, en de andere leken en Brugse poorters met dezelfde naam, er ook nog een geestelijke was die Jan van Hulst heette. Deze geestelijke was tot 1404 koster en scholaster (verantwoordelijk voor de parochieschool) in het polderdorp Uitkerke, maar hij heeft daar waarschijnlijk nooit geresideerd. Deze Jan van Hulst was, aldus Callewier, op een of andere manier verbonden met de Brugse Sint-Donaaskerk. Nog steeds volgens Callewier is het zeer waarschijnlijk dat net deze Jan van Hulst, en niet de dichter, op 25 september 1410 een polyfone mis zong met zijn gezelschap bij de gilde van Onze-Lieve-Vrouw van de Droge Boom, zoals vermeld in een uitgavenpost van de Brugse stadsrekening van dat jaar[3]. De geestelijke Jan van Hulst kan zeker niet geïdentificeerd worden met de dichter van het Gruuthusehandschrift.

Tot nu toe verwijzen specialisten op het gebied van de Middelnederlandse literatuur wel voortdurend en met klem op de relatie tussen de dichter Jan van Hulst en de zeer elitaire en prestigieuze Brugse gilde van Onze-Lieve-Vrouw van de Droge Boom. De rekeningpost uit 1410 is echter de enige gelijktijdige vermelding van ene Jan van Hulst in relatie met de gilde van Onze-Lieve-Vrouw van de Droge Boom, alle overige vermeldingen dateren uit de tweede helft van de 15de eeuw. Deze laattijdige vermeldingen kunnen weliswaar misschien slaan op ene Jan van Hulst van ca. 1400/1410, maar dat kan zeker niet worden bewezen, laat staan dat men met zekerheid zou kunnen aantonen dat het om de dichter Jan van Hulst zou gaan. De bevindingen van Hendrik Callewier zullen allicht niet in goede aarde zijn gevallen bij de literatuurhistorici.

De dichter Jan van Hulst had echter nog een illustere naam- en tijdgenoot in de geestelijke stand: Jan van Hulst, abt van Ter Doest, voor het eerst vermeld als abt in een charter van 12 september 1385 en naar alle waarschijnlijkheid overleden op 16 of 17 augustus 14174. In de literatuur over Ter Doest wordt deze naam echter geïnterpreteerd als een verwijzing naar de stad Hulst (nu Oost-Zeeuws-Vlaanderen) als geboorteplaats van de abt. Dit is zo goed als uitgesloten: de monniken van Ter Doest uit die tijd hadden al een gewone achternaam. Abt Jan van Hulst was zoals veel Vlaamse cisterciënzers een deskundige op het gebied van inpoldering en waterbeheersing. Hij stond zeer in de gunst van hertog Filips de Stoute en speelde ook een belangrijke rol in de Vlaamse politiek. Op aandringen van de hertog koos hij partij voor de paus van Avignon. In zijn tijd was Ter Doest nog een machtige abdij in de schaduw van Brugge. Waren dichter en abt bloedverwanten? Ze behoorden waarschijnlijk niet tot dezelfde generatie: de abt zal allicht ouder zijn geweest. Over een eventuele bloedverwantschap bestaan geen bronnen. In het Gruuthuse- handschrift zijn ook geen verwijzingen terug te vinden die zouden kunnen gebaseerd zijn op teksten uit de bibliotheek van Ter Doest. Maar toch: tijdens het bestuur van abt Willem de Smidt, de voorganger van Jan van Hulst, hadden de monniken van Ter Doest wel belangstelling voor het werk van Jan van Ruusbroec, de Brabantse mysticus wiens werk ook al een hoogtepunt betekent in de Middelnederlandse literatuur. Was de monnik Jan van Hulst toen ook geïnteresseerd in Middelnederlandse religieuze literatuur en deelde hij die belangstelling met een Brugse neef en naamgenoot? [4]

 Voetnoten

[1]  Het Gruuthuse-handschrift. Hs. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 79 K 10, ingeleid en kritisch uitgegeven door Herman BRINKMAN, met een uitgave van de melodieën door Ike DE LOOS, Hilversum, 2 dln., 2015.

[2]  De recentste biografie is van de hand van Herman Brinkman, in de hierboven vermelde monumentale teksteditie, dl. 1, p. 171- 201. Brinkman is er zich zeer goed van bewust dat er gelijktijdig in Brugge verschillende mannen met de naam Jan van Hulst leefden. Zijn biografie blijft echter vragen oproepen. Elders zal ik daar dieper op ingaan.

[3]  H. CALLEWIER, ‘De kapelaan van Oedelem: de Brugse seculiere geestelijkheid en het Gruuthusehandschrift’, in Biekorf, 114 (2014), p. 262 - 271, zie vooral p. 270-271. De betreffende rekeningpost is te vinden in Brugge, Stadsarchief, Oud Archief, reeksnr.216, Stadsrekening 1410-1411, f. 107v., gepubliceerd door Brinkman, p. 191, noot 552.

[4]  N. HUYGHEBAERT, ‘Ordre de Citeaux. Abbaye de Ter Doest a Lissewege’, in Monasticon belge, III: Province de Flandre Occidentale, vol. 2, Luik, 1966, p. 317-351, zie p. 342-343.

Jan van Hulst, een naam in Brugge en de polderstreek (circa 1400)

Noël Geirnaert

Rond de poldertorens
2016
01
014-015
BV
2023-06-19 14:48:19