Verslagen & Mededelingen
2. Sint-Guthago naar Mechelen
Maurits Dekeyser
Zondag 29 juni. Onze jaarlijkse St.-Guthago reis met als einddoel Mechelen, een stad met prachtige gebouwen doch ook met honderden krotwoningen, 21 indrukwekkende kerken waarvan sommige dringend aan restauratie toe zijn, een juweel van een stadhuis met een bijgebouwd modern complex dat regelrecht indruist tegen de vroegere architectuur, een bevolking van 80.000 zielen waarvan 8% raszuivere Tunesische, Marokkaanse en andere gastarbeiders; in een woord, een stad met verbijsterende contrasten.
We vertrokken in de vroege morgen met 85 leden, om tegen 10 uur op de Markt van Mechelen aan te komen, waar het toevallig kermis was. Na een verfrissing in een der stemmingvolle cafés, begaven we ons naar het stadsmuseum in het Hof van Busleyden.
We werden door twee vriendelijke gidsen opgewacht, die ons op een vlotte en bevattelijke manier hebben rondgeleid, en ons de rijke geschiedenis vertelden van Mechelen; meer bepaald over de Romeinse opgravingen, het Mechels aardewerk, de oude ambachten, e.a.
Dat Mechelen de beiaardstad bij uitstek is, bewijzen diverse zalen in het Museum Busleyden, waar alles te zien is wat ook maar met klokken te maken heeft.
Het gieten van klokken in het bijzonder is een zeer precies werk, waarbij een binnen- en een buitenmoule tot stand komt, waartussen aanvankelijk een laag was wordt voorzien waarin de nodige teksten die op de klok moeten komen, aangebracht worden. Door de hitte van een vuur dat onder deze moules aangebracht wordt, smelt het was met als gevolg dat een vrije ruimte tot stand komt, waarin nadien vloeibare bronzen klokkenspijs gegoten wordt. Toeval of niet, gedurende deze uitleg hoorden we een prachtig beiaardconcert van op de St.-Rombouts toren.
Een der koninginnestukken van het museum is een schilderij van Rubens, een gekruiste Christus voorstellend; hoewel er verder ook schilderijen van Van Dyck en van Brueghel de Oude in het museum voorkomen. Een zeer interessant stuk aldaar, is ook een oorkonde die ondertekend werd door Margareta van Oostenrijk: zij ondertekende met "Marguerite". En wat we daar ook zagen? Een houten paard, waarop vroeger dames van lichte zeden, die het al te bont maakten, gezet werden met aan ieder been een zwaar loden laars: dit met op het oog hun temperament wat af te koelen.
Na dit uiterst interessant bezoek aan het Hof Busleyden, begaven we ons naar Restaurant Volksbelang, alwaar een zaal voor ons was voorbehouden. Het hoeft niet gezegd dat het diner aldaar, aan een democratische prijs, iedereen tevreden heeft gesteld.
Tegen 14 uur begaven we ons naar het stadhuis, dat weliswaar in de 19e eeuw gebouwd werd, doch volgens plannen uit de 16e eeuw. Een ouder gedeelte is het Belfort, dat naar de Halletoren van Brugge gebouwd werd. Dit Belfort werd niet verder dan tot het 7e verdiep opgetrokken, om de goede reden dat Mechelen de bouwlasten niet meer verder kon dragen omdat de inkomsten verminderden toen Mechelen als hoofdstad verlaten werd ten voordele van Brussel.
Het stadhuis zelf bevat prachtige "boiserieën" die uit de periode van de laatste wereldoorlog dateren. De houtbewerkers uit Mechelen, die werk hadden ter plaatse , werden namelijk niet naar Duitsland gedeporteerd. Met het doel ze in eigen streek te houden werden kunststukken uit hout vervaardigd voor het stadhuis, zodat de oorlog die zoveel ellende bracht, toch nog iets goeds nagelaten heeft.
Na dit bezoek trokken we naar de St.-Romboutkerk, die bij onze aankomst gesloten bleek. Niettegenstaande vriend Paul eventjes met zijn 114 kilo's tegen de deur leunde, gaf deze geen kik, zodat we verder onder begeleiding van onze gids, een rondwandeling door de stad maakten, waarbij meer bepaald een paar kerken en het begijnhof werden bezocht. In het begijnhof wonen welgeteld nog 2 begijntjes die "zeer gevoelig van aard zijn en diep lijden onder onverschilligheid en onbegrip van sommige mensen".
Terug aan de St.-Romboutkerk, bleek deze nu toch toegankelijk. Gebouwd in het begin van de 13e eeuw, met als patroonheilige Sint Rumaldis ofte Rombout, bisschop van Mechelen in de 8e eeuw en die vermoord werd in 775. In de toren die bijna 100 m. hoog is, hangen 49 klokken met een totaal gewicht van 38 ton. Vooral de preekstoel rond een kerkpilaar gewerkt, dwong eenieders bewondering af. Het is een massaal gesculpteerd kunststuk, de Calvarie voorstellende met aansluitend daarop enkele toepassingen. Bijzonder fijn zijn de dieren afgebeeld; o.a. een hagedis die onder het loof sluipt, een kikker, hier en daar een slak tussen bloemen. Ook de brandvensters zijn bijzonder mooi qua kleurschakeringen, motieven en indeling.
Al met al een leerrijk bezoek aan deze prachtige kerk.
Hiermede was ons bezoek aan Mechelen ten einde en werd de reis in de beste stemming voortgezet naar St.-Niklaas, waar we opgewacht werden door Herman Naudts himself, directeur van het Museum van St.-Niklaas: hij stelde zich ter beschikking van onze groep om ons in zijn museum rond te leiden en de nodige uitleg te verlenen. Het was werkelijk een belevenis om de Mercatorzaal te bezoeken die slechts de dag voordien terug voor het publiek toegankelijk was gesteld. Hadden we geluk!
In deze zaal worden 120 originele Mercatorstukken tentoongesteld, waaronder atlassen, wereldbollen (er bevinden zich twee unieke stukken door Mercator zelf gemaakt in 1582, nu elk ter waarde van 50 miljoen), kaarten en dies meer. Op de eerst bekende kaart van Vlaanderen, uitgeven door de Gentenaar Pieter de Deken in 1538 met verbeteringen aangebracht door Mercator, wordt Heist a/z. afgebeeld met een vuurbaken onder de benaming "Hest".
Verder is er de zaal Mathys-Vanneste met schilderijen, meubels en textiel. Er zijn, benevens een 17e eeuws Neroportret van Rubens, schilderijen van De Braeckeleer, Ensor, Evenepoel, e.a. Er bevindt zich o.a. een zeer mooi doek van Verwee, voorstellend een stier die weideafsluitingen omver stampt om naar een koeienweide te lopen.
In het gebouw is er ook een archeologisch museum, waar bijzonder waardevolle voorwerpen ondergebracht zijn, o.a. een achterhoofdsbeen van een mens uit het paleoliticum (10.000 v. X°), een naaldsteen uit bet neoliticum (2 a 3.000 v. X°) en een Romeinse muntschat die te Belsele opgegraven werd, met 1.527 zilveren munten, geslagen onder het bewind van 33 verschillende keizers (van het jaar 160 tot +/- 260).
Zo eindigde met dit museumbezoek onze jaarlijkse studiereis.
Het werd een leerrijke, prachtige dag, waarover iedereen uiterst voldaan was. Alles verliep in de beste stemming en in een sfeer van vriendschap zoals steeds in onze St.-Guthago familie. We danken ons bestuur voor deze uitzonderlijke dag en meer bepaald Albert De Keyser die de organisatie te Mechelen zelf voor zijn rekening nam; Karel Aernoudts die de contacten legde te St.-Niklaas; René en Margriet Dekeyser die buiten de inschrijvingen en het financieel aspect, de overkoepelende leiding hadden; en al de bestuursleden die achter de schermen hebben meegewerkt. Aan allen een hartelijk proficiat en tot een volgende reis!