Verslagen en Mededelingen:
Beestelijkheid en Humor - 16.11.1980
‘t Is een wonder dat zich steeds maar herhaalt en waarvan velen zeggen:” hoe is ‘t meugelik, zovil mènsen ‘t hope krygen ip e zundagachternoene”! De faam ende reputatie van de gevierde spreker zal er ook wel voor iets tussen zitten, want iedereen weet wel: “ost ie entwat doet, doet ie ’t goed”!
E. H. Jozef Geldhof kwam spreken over “Geestelijkheid en Humor”, een heel serieus onderwerp, zolang de humor achterwege blijft wel te verstaan. Niemand kan betwisten dat Spreker daarvoor de meest geschikte persoon is: geestelijke zijnde en humorist bij uitmuntendheid.
Humor, woord afgeleid van humeur = sap, vocht en teruggaande op de leer van Hippocrates over de lichaamsvochten ofte humeuren. Men had de koude en de warme humeuren; en beide moesten in evenwicht zijn. Had men van de ene soort tekort of van het andere te veel, dan was de mens ziek. Krankzinnigheid gold eeuwen lang als een ziekte veroorzaakt door een teveel aan koude humeuren.
Spreker beklemtoonde dat onze huidige samenleving een schromelijk tekort heeft aan humor, ten bewijze de massa mensen die nood hebben aan een psychiater. Dat, terwijl humor het beste zekerste geneesmiddel is tegen spanning en stress. Humor relativeert, brengt de moeilijkheden naderbij, binnen handbereik. Een mens kan niet altijd lachen, maar wie zei er ook weer dat men minstens driemaal daags “zich een pint nieuw bloed moet lachen”. Die dat kan, heeft geen behoefte aan psychiater. Humor werkt bevrijdend, breekt de spanning!
Bij humor kent men wel onderscheid. Zo heeft men de fijne, milde humor die nooit kwetsend is of grof; en die een monkel of glimlach op het gelaat tovert. Daartegenover is er een agressieve humor, spottend soms bitter en scherp, neigend naar satire. Men kent ook de ietwat boertige humor, die zo aanstekelijk werkt op de lachspieren en die zich hoorbaar uit. Ook nog de macabere- en galgenhumor die zijn oorsprong vindt in het irreële, in het dramatische en die meestal in grote mate veel zelfspot bevat.
Het woord humor heeft veel facetten, zei spreker, net zo goed als het woord ezel. Dit kan betekenen dom, maar tevens werkzaam, terwijl het ook gebruikt wordt door de schilder. Dat het woord “ezel” me zo te binnen komt, is geen toeval, maar het komt omdat ik er zeer mee vertrouwd ben, ik kweek namelijk ezels.
Het publiek had echter eerder al verstaan dat spreker aangesteld was als herder en behoeder van zijn parochianen, niet als kweker! Met reden kan hij nu de “paster van Mannekensvere” napraten en zeggen: “Here ic heb nie scaep, ‘t syn al esels!” In ieder geval laat hij zijn kruis door zijn ezels dragen.
Op gemoedelijke toon debiteerde spreker verder mooie en geslaagde anekdoten, grollen en grappen uit het leven en de status van de geestelijken. Ook bij hem is goede raad duur, vooral als het trouwen aangaat.
- Komt Sjarel bij de pastoor van Meetkerke. Hij stond in twijfel tussen ja en neen, trouwen of niet! Doen jongen, zei de pastoor! Trouw gerust: treft ge een goeie vrouw, dan wordt ge gelukkig; treft ge een slechte, dan wordt ge filosoof.
- Mariaatje is in ‘t zelfde beddeke ziek. Ze kreeg voor antwoord: Mijn kind trouwt ge uit liefde en niet voor het geld, dan wachten er u zorgelijke dagen ... maar heerlijke nachten!
- Sissen wilde van zijn vrouw af, divorceren, zoals men zegt. Maar ging hij toch eens bij meneere paster. Jamaar Sissen joengen, zei de paster, dat gaat maar zo niet: uw huwelijk is in den hemel gesloten. -Doet het, meneere pastre sprak Sissen, doet het? Dat bewijst maar één dingen, dat ze daar ook al geen serieus werk leveren. Ze hadden moeten vertellen wat me te wachten stond; ‘k en had het zeker niet gedaan!
Die pastoor is ook een kruiden- en plantenkweker. Voor zijn collectie had hij eens een plant besteld, die de naam droeg van een broer uit St. Niklaas. Bij de bestelling was er een briefje van de kweker en daar stond op: ”hij doet het beter tegen de muur dan in de pot”!
Zoals ge ziet hadden de afwezigen weeral een groot ongelijk; Er zijn er daar een paar binnen gekomen zo ziek of een hond. Na afloop waren ze zo goed als genezen door het lachen. Eén echter is er in gebleven. Zo zie je maar, een lach is met geen goud te betalen.
En hopen maar op een volgende beurt. Hartelijke dank, meneere Paster.
Sloeberkin.