Verslagen en Mededelingen
5. Koffiekrans te Heist - 14 dec. 1980
Het jaarlijks gezellig samenzijn voor onze leden, is uitgegroeid tot een knalsucces. Een tachtigtal leden (naar schatting) vulden het stemmige zaaltje.
Drie trouwe leden, met lijf en ziel verknocht aan de fotolens, vertoonden om de beurt een reeks dia’s, genomen tijdens de uitstappen ingericht door de Kring. Zo kregen we beelden voor ogen uit Oudenaarde, Mechelen, Roeselare bij St.-Margriete, Zeebrugge e.a.. Commentaar erbij werd voor de vuist weg gegeven door de fotografen zelf: een prestatie die niet te onderschatten is.
Proficiat heren Braet, Bullinck en Devlieghe.
Iedereen zal wel akkoord gaan om de erepalm van deze dag toe te kennen aan ons medelid, de heer Julien Vandepitte, voor wat hij ons te zien, maar vooral te horen gaf: nl. een heel stuk uit zijn one-man-show “Dorpsfiguren uit Lissewege”. Ach ja, er staat Lissewege, maar ze konden van overal zijn, hier te lande, niet gebonden aan een plaats maar wel aan de tijd. De tijd van toen... vijftig jaar terug, op zijn minst.
Die personages werden levend voor onze ogen getoverd in hun dagelijkse handel en wandel, door plastische uitbeelding, maar veel meer nog door de unieke beschrijvende taal in versvorm ten gehore gebracht. Een taal aan Gezelle en Streuvels verwant, trefzeker in woordenkeus, klank en coloriet: iets wat men taalvaardigheid noemt! We kregen er dorpsfilosofen, schoen- en kleermakers, school- en andere meesters, dorpssmeden, veehandelaars en zelfs een beervoerder.
We zagen bijvoorbeeld meester Ballien, een uniek exemplaar.
Hoe was die van uit het verre Limburg in Lissewege gestrand? Geboren te Lauw is hij in Lissewege als verstokte jonggezel gestorven.
Een excentriek manneken; lelijk op de zenuwen met “tics” die de lach en spotlust opwekten van de dorpsjeugd. In de grond een braaf en ingoed mens, maar koleriek. Niemand kon ooit zijn reacties voorzien. Ontmoette men hem met strohoed en wandelstok op een stralende zomerdag en zei men goeiedag en “mooi weer vandaag!”, dan kon hij evengoed dank je zeggen of “dat zie ik ook”! In zijn klas was het meestal revolutie. De leerlingen zaten bovenop hun banken; evengoed kon men er een aantal onder vinden. Maar ‘t kon er ook stil zijn in zijn klas, muisstil, als de meester voorlas uit zijn groot dik vertelselboek.
Julien gaf ons ook een schets van de dorpssmidse van Jan Peere en zijn drie zoons. Bij benadering klonk het aldus:... “ Uit de smisse, donker als een onweersdag klonk, eerst de doffe dreun der mokers slag op slag; dan het tinkelend klinkend kloppen op cadans. Vonkenspatten vliegen rond omhoog, in boog omlaag tot op de grond. In ‘t Lichtend laaiend smissevier getekend, zwart gelijk drie saters de zonen Peere, wijl Jan hun oude vader op de travalje troonde als een Lucifer.”
Als omlijsting en ter verpozing van de acteur, werden er toepasselijke oude liedjes van “Het Smidje”, “Het Schoenlappertje” en andere meer, op geslaagde en charmante wijze gezongen door de echtgenote van Julien, mevrouw Lucienne Devuyst. Vergeten we ook de benjamins van het gezelschap niet, broer en zus Peere, die ons vergastten op een innig mooi gedicht van de hand van Julien.
Om een lang verhaal kort te maken: velen hebben met ontroering geluisterd en genoten van de beelden uit hun prille jeugd.
Zelfs jongeren, onbekend met de toestanden van weleer, waren in de ban en leefden mee met de tijd van toen. Het langdurig en warm applaus loog er niet om.
Met dat alles mogen we niet vergeten de lokaalhouder een welgemeend “dank je” te zeggen voor de heerlijke “koekestuten”, de geurige koffie en de uitstekende bediening. Ik verklap geen geheim als ik zeg dat de meeste aanwezigen op regiem of dieet zijn, of minstens iets in die zin trachten waar te maken.
Ze waren er aan voor hun moeite: de stapels boterhammen verdwenen, ‘t ging erin als koekebrood. Lieve mensen, ge had gelijk: laat de dokters naar de pomp lopen.., ga er ‘s anderendaags naartoe!
Afgesproken is dat we het in ‘t jaar 1981 nog eens overdoen.
Iedereen op post! Elk zegge het voort en die het weet.., zwijgt het!
Flapuit.
p.s.. ‘t Zou er mijn ziele zaligheid kunnen kosten, moest ik vergeten allen die hebben meegewerkt aan het welslagen van deze ontmoeting van harte te danken,
uit.
en er over!