Hulp aan drenkelingen, anno 1770

Jan Kamoen

In het Brugse rijksarchief bevindt zich een document, dat bedoeld is als handleiding bij verdrinking. Hierna volgt de letterlijke tekst, met daarna een omzetting naar ons hedendaags Nederlands (Aanwinsten nr. 1768,f° 174v°-175v).

De inhoud lijkt ons op het eerste gezicht zeer bizar en zelfs lachwekkend. Wanneer ze echter geplaatst wordt in het perspectief van die tijd, weerspiegelt ze vrij nauwkeurig de toen geldende inzichten in verband met ziekte en gezondheid.

Advertentie raeckende het prompt secours ende middelen werckstelligh te maecken aengaende de persoonen in twaeter ghevallen endes onder levenschijnende, vandaeten 2 meye 1770.

Advertentie:

Burghmeesters ende schepenen s’Landts vanden vrijen meermaels ondervonden heb bende hoe dat sommighe persoonen ende kinderen in het waeter gevallen ende daer uyt niet tijdelijck getrocken, immers bij ghebreke van spoedighen bijstandt, door ende in het waeter waeren versmacht, niet soo seer betrachtende dan de behoudenisse soo van hunne mananten, als alle andere menschen, ende niet min begeerende voor soo veele mogelijck dusdaenighe ongeluckighe persoonen ter hulpe te commen, hebben geraedigh ghevonden, naer alvooren gesien ende njpelijck overdaght het schriftelijck gevoelen van diversche experten, daerop van officie weghe ghehoort, aen het publicq kenbaer te maecken, de bequaemste praticable ende gereedste middelen hier naer volgende;

Voor eerst, sal het aen een ieder voor het toecommende niet alleen geoorloft wesen, nemaer wordt selfs wel ernstelijck bevolen, diergelijcken int’ waeter gevallen persoon, schoon sonder beweginghe ofte teeckenen van leven uytte trecken, ende soo haest doenelijck te transporteren in het naeste aengelegen huys; t’ sal noodigh sijn den selven afte doenalle de natte kleederen ende alvooren den mondt ende neusgaeten met brandewijn ofte azijn afgewassen, desen te leggen voor het vier in een lijnwaetlaeken tusschen twee sargien op een bedde ofte kassack, den buyck nederwaerts op een kussen, den mondt ghesloten sijnde, sal men bij middel van een stocksken tusschen de tanden openen ende aldus trachten te behouden, om bij dies het waeter, waermede gemeenelijck de maege is vervult ende opghespannen, te doen ontlasten, t’eynden welcke ontlastinghe desen persoon sal geleyt worden op sijne zijde met de rugge gekeert naer het vier, de welcke gedueriglijck behoort met warme wolle ofte lijnwaet lappen ghevreven te worden, wel sonderlinghe langhst den geheelen ruggraet van den hals af tot aen het fondament.

Men moet alsdan aenstonts loos laeten opvullen ende ontsteken eene pijpe met smoortabacq, vanof den steert vet gemaeckt in olie met voorsigtigheyt gebragt moet worden in het fondament soo verre doenelijck om aldus den roock door het inblaesen te konnen tot in de dermen dringen, reden den kop van de ontstekene pijpe bedeckt moet sijn met een papier ofte leere oorentje int’ opperste deel geopent, ofte wel eene tweede pijpe ghestelt op het hooft van de gonne die is ontsteken, den tabacq geconsumeert sijnde, sal men andermael de pijpe opvullen ende aldus continueren dogh bij gebreck van tabacq pijpe, kan men ghebruycken het opperste deel van de leere scheede van een mes, insgelijckx van boven gegaet ofte geopent.

T’ is oock gheraedtsaem twee ofte vier kareelsteenen in t’ vier verwarmt ende in doecken gewonden te leggen jeghens de plancken van de voeten, mitsgaeders vier lijnwaete sackskens met warme asschen ghevult te appliceren onder beyde de oxels ende op de liesschen de selve ghedeurighlijck verwermende doen dese verkouwt waeren.

Ende ondertusschen aen diergelijcken mensch eenighe beweginghe bespeurt wordende, sal men aen hem trachten lepelwijs inte geven brandwijn ofte ghewarmden wijn ende niet min sonder tijdt verlies ontbiedende den naest aenwoondende chirurgien, tot perck stellen de verheyste aderopeninghe op den arm oft strootader, den welcken sal zijn voorsien van eenighe spiritueuse middelen, als zijnde den spiritus sal. armoniaci, spir. sal. volat. olios. silvi. item spir. carminatif. wanof den persoon sijnde bejaert, in wijn sal innemen tot veertigh druppels, de kinderen naer proportie van jaeren, ingevolge de kennisse ende het rechtmaetige oordeel van de chirurgien, waer t’eynden sullen bereydt ende ingegeven worden twee dragma teriakel ingewarmden wijn ghemengt, den patient aldus laetende rusten, ende van tijdt tot tijdt ingevende een wijnkandeel ofte iets diergelijckx.

Nota: bij soo verre de plaetse alwaer den persoon uyt het waeter getrocken, merckelijck van eenige huysingen soude sijn afgelegen, sal hij aenstonts met den buyck jeghens de aerde op een heuveltje ofte verheventheydt worden geleyt, tot de provisionele ontlastinghe van de maeghe, ende in den gheopende mondt gebraght worden de scheede van een mes, soo verre doenelijck, om door deselve in te blaesen soo veele logt als het sal mogelijck wesen, ende alsdan alles voorders int’werck te stellen op den voet ende maniere als hiervooren is vermelt.

Uyt crachte van alle welcke voorschreven aengewesen middelen tijdelijck gebruyckt, t’ allesints te verhopen doet, dat ten minsten sommige persoonen, als verdroncken en sonder leven schijnende weder tot hun selven sullen komen ende het leven behouden, aldus geresolveert in onse kamer van wette den 2e meye 1770, ondt

J. Simon.

Vrij omgezet:

Aankondiging in verband met de zorgen, toe te dienen aan levenloos lijkende drenkelingen, gedateerd de 2 mei 1770.

De burgemeesters en schepenen van het Vrije hebben meermaals ondervonden, dat sommige personen en kinderen, die in het water gevallen waren en er niet tijdig uitgetrokken werden, bij gebrek aan spoedige hulp in het water verdronken. Zij streven niet alleen het welzijn van hun inwoners na, maar ook van alle andere mensen, en zij zouden zoveel mogelijk verongelukte personen hulp willen bieden. Na diverse experten gehoord te hebben, en hun schriftelijke adviezen geraadpleegd te hebben, hebben zij het raadzaam gevonden de hier volgende raadgevingen aan het publiek kenbaar te maken:

Vooreerst wordt het aan iedereen niet alleen toegestaan, maar zelfs sterk aanbevolen, om de drenkeling uit het water te halen en zo snel mogelijk naar het dichtstbij zijnde huis over te brengen, zelfs als hij niet meer beweegt of geen teken van leven meer geeft. Het is nodig om hem alle klederen uit te trekken en hem de mond en neusgaten met azijn of brandewijn te wassen. Hij moet op een bed voor het vuur gelegd worden, in buik-lig met zijn buik op een kussen, in een lijnwaad gewikkeld, tussen twee dekens.

Wanneer de mond gesloten is, zal men die met behulp van een stokje tussen de tanden open trachten te houden, om het water waarmee de maag gevuld is te doen afvloeien. Om die afvloei te bevorderen, zal de persoon op zijn zijde gelegd worden, met zijn rug naar het vuur. De rug moet voortdurend met warme wollen of lijnwaden lappen gewreven worden, langs de ganse ruggengraat, van aan de nek tot aan het achterste (de originele tekst spreekt van “fondament".

Men moet dan zo snel mogelijk een pijp met tabak ontsteken, waarvan de steel ingevet wordt met olie. Die moet voorzichtig zo ver mogelijk in het achterste ingebracht worden, om zo de rook door inblazen zo ver mogelijk in de darmen te doen binnendringen.

Daartoe moet de kop van de brandende pijp afgedekt worden met een papieren of lederen hoorntje, met een gaatje in de top, ofwel moet de kop van een tweede pijp geplaatst worden op de eerste.

Wanneer de tabak opgebruikt is, zal men de pijp op nieuw opvullen, en op dezelfde wijze voortdoen. Bij gebrek aan een pijp echter, kan men het bovenste deel van de lederen schede van een mes gebruiken, als men er aan de bovenkant ook een gat in voorziet.

Het is ook aan te raden, om twee of vier verwarmde en in doeken gewonden kareels (bakstenen) tegen de voetzolen te leggen en vier met warme as gevulde lijnwaden zakjes in de oksels en in de liezen te leggen, om die afgekoelde plaatsen te verwarmen.

Op het moment dat de drenkeling opnieuw begint te bewegen, zal men hem met een lepel brandewijn of warme wijn proberen toe te dienen. Men zal zo snel mogelijk de dichts wonende chirurgijn ontbieden, om de vereiste aderlating in de arm of de hals ader toe te passen. Hij moet enkele “spirituosa” bij zich hebben, zoals “spiritus sal. armoniaci, spir. sal. volat. olios. silvi. of spir. carminatif”. Wanneer de persoon al bejaard is, zal hij veertig druppels wijn innemen. Voor kinderen zal de dosis afhangen van hun leeftijd, volgens het oordeel van de chirurgijn. Tenslotte zullen twee “dragma teriakel”, gemengd in warme wijn, bereid en gegeven worden, dit terwijl de patiënt verder rust, en van tijd tot tijd een wijnkandeel toegediend krijgt.

Nota: Indien de plaats waar de persoon uit het water gehaald wordt te ver van een huis gelegen is, wordt hij best op zijn buik op een verhevenheid in de aarde gelegd, om zijn maag te ontlasten, en wordt er best de schede van een mes zo ver mogelijk in de mond ingebracht, om er zoveel mogelijk lucht in te blazen. Verder moet alles verlopen zoals hierboven is beschreven.

Wanneer alle voorgeschreven verrichtingen zo snel mogelijk worden toegepast, is het te verhopen dat toch enkele verdronken en levenloos lijkende personen weer bij bewustzijn zullen komen en verder zullen leven.

De eerste raadgevingen, namelijk het uittrekken van de klederen, het wikkelen in dekens en het droogwrijven zijn op heden nog altijd zinnige maatregelen om onderkoeling te voorkomen, net zoals de verwarmde stenen en de zakjes warme assen. Deze handelingen komen tegenwoordig wel op de tweede plaats, na de beademing en de hart massage.

Het laten aflopen van het water is ook nu nog de eerste stap van de beademing.

Veel nuttelozer lijkt het wassen van mond en neus met brandewijn of azijn en de toediening van warme wijn, diverse tincturen en het middel teriakel.

Al te gek klinkt het advies om rook in de darmen te blazen en een aderlating toe te passen. Deze raad zal de kans op overleven bij verdrinking zeker niet doen stijgen.

De experten baseerden hun raadgevingen echter op een concept van het menselijk lichaam, dat reeds door de oude Grieken ontwikkeld werd en dat tot in die tijd bleef standhouden.

Thales van Milete, een Grieks filosoof uit de 6de eeuw v. C., lanceerde het idee dat alle materie bestaat uit water en dat het leven voortspruit uit drie basiskrachten : water, en daaruit lucht en aarde. In de daarop volgende eeuw werd daar als vierde element het vuur aan toegevoegd. Deze vier elementen hebben elk hun specifieke kwaliteit : vochtig, droog, heet en koud. Ze zijn in paren aan elkaar tegengesteld, en moeten elkaar normaal in evenwicht houden. Ziekte wordt dan veroorzaakt door een verstoring van dit evenwicht. Pythagoras ondersteunde die zienswijze in zijn filosofische school te Kroton.

In de Hippocratische tijd (4de eeuw v. C.) wordt het voor de geneeskunde belangrijk verband gelegd tussen deze vier elementen en de vier lichaamsvochten. Deze zijn bloed (warm en vochtig), slijm (koud en vochtig), gele gal (warm en droog) en zwarte gal (koud en droog). Men schreef het ontstaan van ziekte toe aan een overmaat of een tekort aan één of meerdere van die vier vochten. Wanneer men dan bij een zieke de evacuatie van één van die vochten bemerkte, was men ervan overtuigd dat een spontane genezing ging volgen. Stilaan ging men dan kruiden gebruiken die een effect uit oefenen op dit evacuatieproces, zoals laxeermiddelen, braak-verwekkende stoffen, middelen die inwendige bloedingen veroorzaken en slijm bevorderende producten. Ook aderlating werd toegepast om een verstoord evenwicht te herstellen. Deze praktijk vindt dus hier zijn theoretische basis.

De Romeinen hadden altijd al een grote bewondering gehad voor de Griekse cultuur en namen dan ook veel gebruiken en inzichten van hen over. Op gebied van de geneeskunde was het zelfs zo, dat veel belangrijke Romeinen zich lieten verzorgen door Griekse artsen. Eén van de belangrijkste onder hen was Galenus (2de eeuw n. C.). Hij bouwde voort op het concept van de vier lichaamsvochten, en deelde zijn patiënten in vier types in : flegmatisch (naar het Griekse flegma : slijm), sanguinisch (naar het Latijnse sanguis: bloed), cholerisch (naar het Griekse cholè: gal), en melancholisch (naar het Griekse melaina cholè : zwarte gal).

Galenus ontleedde veel dieren en schreef aan de hand van die bevindingen verschillende boeken over de menselijke anatomie (de wetenschap van vorm en ligging van alle organen). Het spreekt vanzelf dat hij op dat gebied af en toe goed mis zat.

Hij had ook zijn eigen theorieën in verband met de functie van hart, hersenen en andere organen. Zo dacht hij dat alle voedsel verwerkt werd door de lever, wat op zekere hoogte juist is. Dit voedsel werd dan omgezet in bloed en gele gal. Het bloed kreeg in het hart ‘vitale krachten’, en in de hersenen ‘animale krachten’. Het bloed bracht die krachten dan rond in het ganse lichaam, voortgestuwd door het hart. De ademhaling diende volgens hem dan om het hart af te koelen. Van de hersenen dacht hij dat ze de tranen en het neusslijm afscheidden.

Galenus had een bijna panische angst voor vergiftigingen en ontwierp een universeel antigif. Hij verwerkte er tientallen verschillende kruiden in. Mithridates, de koning van Parthus, nam er dagelijks zijn portie van om zich tegen vergiftigingen te beschermen.

Naar hem werd dit recept “mitridatium” genoemd. Andromachus, de lijfarts van Nero, voegde er addervlees aan toe. De bereiding kreeg de naam” theriac”, een woord dat ontleend is aan het Grieks voor “wild beest”

Gedurende de middeleeuwen was er een gestadige vooruitgang in de kennis van de menselijke anatomie. Hier verrichtte onder andere Vesalius (1514-1564) baanbrekend werk. Hij voerde zijn onderzoekingen uit op lijken van mensen en was één van de eersten die Galenus’ inzichten durfde in twijfel trekken. Wat fysiologie betreft (de werking van de organen) bleef men de ideeën van Galenus veel langer getrouw.

Slechts vanaf de 17de eeuw begon men met kleine stapjes een juist inzicht te krijgen in de werking van bepaalde systemen. Zo beschreef William Harvey pas in 1628 het juiste mechanisme van de bloedsomloop. De werking van het ademhalingsstelsel werd stapsgewijs opgehelderd in de 2de helft van de 17de eeuw. Grote namen op dit gebied waren Robert Hooke (1635-1705), Richard Lower (1631 1691) en John Mayow (1640-1679).

Vanaf de 18de eeuw ging de theoretische kennis van de geneeskunde met rasse schreden vooruit. De toepassing van die nieuwe theorieën in de dagelijkse praktijk was echter een zaak van lange duur. Het duurde tot een heel eind in de 19de eeuw eer de artsen te velde hun behandelingen aanpasten aan de nieuw verworven inzichten. Rond die tijd ging de Galenische denkwijze voorgoed tot het verleden behoren.

Wanneer we onze tekst nogmaals overlopen in het licht van deze historische gegevens, lijken de raadgevingen inderdaad toch logisch. Alle handelingen zijn erop gericht om het oorspronkelijke evenwicht tussen de vier basiselementen te herstellen.

Er wordt geprobeerd om de overmaat aan water te evacueren door de persoon plat te leggen en de mond open te houden. Blijkbaar denkt met nog altijd dat dit water zich in de maag bevindt.

Daarnaast dient men vuur toe, het tegengestelde element van water. Dit gebeurt zowel langs de mond (brandewijn) als langs achter (de procedure met de pijp).

Het element bloed staat voor de eigenschappen “warm en vochtig”. Met de aderlating beoogt men dus het verhoogde vochtgehalte te neutraliseren. Daarbij neemt ook de eigenschap “warm” af, wat dan weer in evenwicht gebracht wordt door de zakjes warme as en de in het vuur gewarmde stenen.

De medicijnen die toegediend worden zijn extracten met opwekkende eigenschappen.

De ‘teriakel’ waarvan sprake is het universele antigif “theriac”, dat we in de tijd van de oude Grieken ook al tegenkwamen. Wellicht verwijst de eenheid “dragma” naar de Griekse Drachme, tot op heden nog altijd een munteenheid. Theriac was in de middeleeuwen een samenstelling “van grootste consideratie”. Het hoorde thuis in het arsenaal van alle chirurgijns. De samenstelling ervan was in alle “farmacopeeën” (handboek met voorschriften) terug te vinden, zelfs nog tot in de 19de eeuw. De apotheker die te Brugge een dergelijke compositie wilde bereiden moest de meer dan honderd ingrediënten laten keuren, en de bereiding zelf gebeurde met het grootste ceremonieel in aanwezigheid van apothekers, stadsdokters, magistratuur en geestelijkheid. Er werd gebruik van gemaakt voor allerhande aandoeningen, zoals de behandeling van ontstekingen en beten, de neutralisatie van vergiftigingen en zelfs om de pest af te weren.

In die tijd had men dus al een volledig uitgewerkt concept van de werking van het menselijk lichaam, van de oorzaak van ziekte en gezondheid. Alle ziektetekens die men opmerkte, werden vanuit dit concept verklaard. Men zag bijvoorbeeld het ophoesten van slijm bij een bronchitis en men dacht dat het lichaam op die manier zijn evenwicht herstelde. Het feit dat die bronchitis enkele dagen later meestal genas, versterkte de overtuiging dat hun inzichten juist waren. Ook het feit dat bepaalde behandelingen een zeker effect hadden, versterkte die overtuiging. Het evacueren van het water uit de longen van een drenkeling zal af en toe wel succesvol afgelopen zijn.

Vooral onder invloed van de werken van Galenus, was men er blijkbaar eeuwenlang van overtuigd dat men alles van geneeskunde afwist. Daardoor werd er weinig aan weenschappelijk onderzoek gedaan en was men weinig kritisch ten opzichte van de toen heersende denkbeelden.

Laat ons hopen dat de inwoners van het Vrije met -of ondanks- deze goedbedoelde raadgevingen toch enkele mensen van de verdrinkingsdood gered hebben.

Hulp aan drenkelingen, anno 1770

Jan Kamoen

Rond de Poldertorens
1998
04
118-123
Mado Pauwels
2023-06-19 14:44:32