MEDEDELINGEN 1962-01
1. Zeg hé ... doe eens mee !!!
Op ieder dorp in het Noorden hebben Duitse Schapers gewoond. In elk dorp deden wondere verhalen de ronde over de toverkracht of de geneeskunde van die Schapers of van hun Honden. Nu doen wij eens een heel speciaal beroep op AL ONZE LEDEN, opdat zij zulke verhalen, hoe klein ook, door vrienden, familieleden of ouderen zouden laten vertellen en dat zij die zou- den optekenen. Het mag een heel korte schets zijn.
Maar daar is nog een schat aan folklore mee te verzamelen. Werk nu eens daadwerkelijk mee aan “Rond de Poldertorens”. Geef uw werk af aan:
- Knokke: Margriet De Keyser
- Heist: Maurits Coornaert
- Lissewege: Johan Ballegeer
- Dudzele: A. Scherpereel
- Westkapelle Hoeke: Willy Theerens
- Oostkerke: Rene De Keyser
- Lapscheure: Guido Vermeersch
- Moerkerke: Antoon Verminck
- Sint-Anne: J. P.A. van Catz
- Damme: Raymond Vandenberghe
2. Wel en wee bij onze leden .
Op 19 jan. is te Ruislede in de Heer ontslapen dhr C. Van De Veire, vader van dhr. en mevr. Ant. Verminck-Van De Veire. In naam van al de Leden van Sint-Guthago bieden wij aan ons Bestuurslid en zijn Dame onze christelijke deelneming in hun rouw.
Met dezelfde gevoelens delen wij in de rouw die een ander Lid en zijn familie heeft getroffen, nl. Dhr. Andre Strubbe uit Oostkerke, wiens vader eveneens op 7 februari ten grave werd gedragen.
000000000
Te Heist is op 6 jan. jl. Mejuffrouw Clara Coornaert, die wij praktisch op elke aktiviteit van de Kring hebben ontmoet, in het huwelijk getreden met dhr. Gaston Haeck uit Knokke. Sint-Guthagokring biedt hun de beste wensen van oprecht en diepdoorleefd geluk. Wij hopen hen samen nog dikwijls op onze vergaderingen en wandelingen terug te zien.
000000000
Hoera! het is een meisje! Zo staat het op het “doopsantje” waarmee Mr en Mw Antoon Verminck Van De Veire vol vreugde mededelen dat hun op 4 februari een dochtertje, Mieke werd geboren. Wij begrijpen best die hoera, nu er na drie flinke zonen, een schattig meisje kwam. Proficiat!
00000000000
3. De Bibliotheek
De laatste maanden werd onze bibliotheek aangevuld o.a. met 4 schone, nuttige werken: “De Windmolens van België”, met een rijke verzameling pentekeningen / “Nederlands Gebruiksaardewerk”, waar iedereen die zich om oud vaatwerk bekommert een onmisbare gids aan heeft / “De Haardsteentjes”, een schat van een boekje voor de studie van de vele Vlaamse schoorstenen in ons werkterrein nog bewaard / “Bokrijk, tuin van Vlaamse volkscultuur”, het onvervangbare werk van onze nationale Voorzitter Dr Jozef Weyns.
Eerlang zal aan al de Leden een beknopte catalogus van onze bibliotheek toegezonden worden.
000000000000000000
4. Klokjes boven op de huizen te Oostkerke
Tot voor korte jaren waren er te Oostkerke nog zeven huizen waar boven op het dak, in een schilderachtig dakruitertje, een klokje hing. Dit gebruik stamt nog uit de tijd toen niet iedereen een uurwerk bezat.
Mij zijn drie verschillende redenen bekend waarvoor die klokjes konden gebruikt worden: nl. bij gevaar (brand of inbraak), om de kinderen te verwittigen voor het beginnen van de school, en om het werkvolk op het veld te verwittigen voor etenstijd.
- Het klokje op de oude pastorie (sektie B nr 399) is bij mijn weten eens gebruikt om alarm te luiden.
- Het klokje op het woonhuis van de Eerw. Zusters Maricolen diende om de kinderen naar de lessen te roepen. Dit klokje werd voor enkele jaren van het dak gehaald en op de binnenkoer tegen de muur opgehangen. Ook het klokje op het huis, laatst bewoond door Leopold Bonte (sektie B 355), is gebruikt geweest om de kinderen te verwittigen voor de school. Dit huis werd immers reeds voor 1554 bewoond door de koster van Oostkerke en behoorde aan de kerk totdat het gedurende de Franse Revolutie werd verkocht. Vanaf 1571 was de koster ook schoolmeester, en tot aan de verkoop op 26 oktober 1799, hield hij school in dit huis.
- De vier andere klokjes die nog te Oostkerke prijken, staan boven op het woonhuis van boerderijen en dienden om de werklieden de etenstijd te melden. Ze staan op de hoeven nu bewoond: door Valeer Dewitte-Jacxens (sektie B 523), door Kamiel de Clerck-Cocquyt (sektie D 496), door Jerome Sijs-Dombrecht (sektie C 518), en door Valeer Van Hove-Den Dooven (sektie B 244). Het laatste klokje in deze reeks is in gebruik gebleven tot voor een drietal jaren.
Alhoewel die klokjes nu geen praktisch nut meer schijnen te hebben, toch verdienen ze behouden te blijven omdat ze een herinnering zijn aan de vroegere levenswijze van de bewoners. De dakruitertjes met hun belletjes zijn door de lange jaren zo vergroeid met het beeld van deze huizen, dat hun verdwijning een werkelijk verlies voor ons landschap zou betekenen.
René De Keyser
000000000000000000000000
5. DE VERGADERING VAN 16 DECEMBER.
Dr Jos De Smet kwam ons spreken over Hoeke. Wij publiceren deze studie in de laatste twee Nrs van “R. d. P.” De bespreking die op de Lezing volgde was zeer gemoedelijk en vooral zeer leerzaam. Er waren jammergenoeg te weinig aanwezigen.
6. HEEMKUNDE EN LANDSCHAPPENZORG.
Men is er zich zo stilaan rekenschap van gaan geven dat het hoog tijd is, weer zorg te besteden aan de weinige bewaarde landschappen in onze streek, die nog waarde hebben voor de toeristen.
Nooit was er een betere tijd voor het bouwbedrijf dan nu, zodat het land-schap ook nog nooit zo snel veranderde. Menig bouwer en bouwmeester stelt helaas te uitsluitend belang in het gebouw en zijn prijs, zonder genoeg te letten op het schenden van het landschap. Als de toelating er maar is om te bouwen. Hieruit volgt dat de Overheid die deze toelating verleent, de eerste is die kan bjjdragen om een landschap te bewaren.
Wettelijke bepalingen, hoe goed ook bedoeld, zijn algemeenheden, die niet in elk bijzonder geval een even goede uitslag opleveren. En de dwang die ervan uitgaat, veroorzaakt wrevel.
Een manier van landschappenzorg, die niet genoeg gepropageerd wordt, is het volksonderricht in die zin. Een bevel of een wet worden al beter nageleefd als men de reden en de betekenis ervan begrijpt.
Een van de doeleinden die wij ons gesteld hadden bij het oprichten van de heemkundige Kring Sint-Guthago, was: in de mate van het mogelijke bijdragen tot het bewaren van het Polderlandschap in ons werkterrein. Wij hebben dat verwezenlijkt door onze Leden met het streekeigen vertrouwd te maken ter gelegenheid van onze Wandelingen. Langs ons Tijdschrift hebben wij de kennis willen bijbrengen van de Geschiedenis van eigen streek en van de monumenten daarin gelegen. Wat onbekend is, blijft immers onbemind.
Als het waar is dat het Brugs nijverheidsgebied geen voldoende vooruitgang kan maken zonder geschoolde arbeiders; dan is het eveneens waar dat men niet met wetten alleen een heel landschap kan bewaren en toch modern doen renderen. Bij de wettelijke bepalingen is de goede wil van de inwoners vereist. En die goede wil kan er komen door voorlichting.
Het ontbomen van onze streek schaadt geweldig het landschap en werkt de wind in de hand. Bij het besproeien van velden en weiden met onkruid-bestrijdende middelen, is de wind een grote vijand, omdat hij de sproeistof meevoert, die aldus verderstaande vruchten beschadigt of vernielt. Daarom mogen de landbouwers niet tot de laatste boom of knotwilg op hun uitbating omkappen. Met dit argument kon ik een boer overhalen niet heel zijn doening te ontbomen.
Het onderwijs heeft hier ook verantwoordelijkheid. Het is noodzakelijk dat de Hogere Overheid het onderwijs in die richting aanwakkert. Er zouden meer hogerontwikkelde inwoners moeten zijn. Daarvoor moet er gemak-kelijker gelegenheid zijn voor de kinderen om verder te studeren. Oostkerke bezit in de dichtst bewoonde wijken geen enkel publiek vervoer-middel. Nochtans volgen veel kinderen voortgezet onderwijs te Brugge en te Knokke. De verplaatsing bedraagt in sommige gevallen voor kinderen van 12 jaar, dagelijks 26 Km. Dat kinderen en ouders soms van verder onderwijs moeten afzien is te verstaan.
Als landschappenzorg noodzakelijk is, dan is het nog meer waar dat een niet ontwikkeld persoon gemakkelijk spot met onze bekommernis om toch maar een molen, een dijk of een boom te bewaren.
Tenslotte is het goede voorbeeld door de Overheid en door klaarziende private personen een zeer krachtig middel dat gemakkelijk nagevolgd wordt. Bezoek de dorpskern van Oostkerke en overtuig U ervan, of het er sinds enkele jaren niet verbeterd is, ondanks de noodzakelijke modernisering.
Heemkunde is niet zich bezighouden met oude rommel, zoals het dikwijls uitgedrukt wordt; maar wel een open oog richten op zijn omgeving. In ons Tijdschrift worden de bijdragen van onze Leden opgenomen, maar ook de verlangens van de Leden op heemkundig vlak kenbaar gemaakt. Vele Leden bezochten met bewondering de moderne Brugse haveninstallaties, maar diezelfde Leden zien met treurnis het verder verval van de historische kastelen van de heren van Moerkerke en van Kleihem.
Leden brengen berichten over gevaar voor verminking van de Krinkeldijk en van de Vluchtheuvel te Oostkerke, zij klagen aan: het verwoesten van de Graaf Jansdijk te Knokke en van de Greveningendijk te Westkapelle; zij wijzen op gevaar voor de laatste resten van het Sint-Paulusfort te Knokke en op de verwaarlozing van het oude kerktorentje aldaar. Andere Leden legden hun geld samen om de Dorpsmolen van Oostkerke te herstellen.
Om de dreigende ontboming tegen te gaan, die het gevolg is van de waardeloosheid van het brandhout, zouden de aanplantingen langs de wegen en de dijken moeten gespaard blijven en zoveel mogelijk dienen uitgebreid te worden. Wat de Provincie en de Wateringen op dit gebied reeds hebben gepresteerd, is zeer lovenswaardig.
Telefoon- en elektriciteitsleidingen zouden zoveel mogelijk door onder-grondse kabels moeten vervangen worden; en de te lange verlichtings-masten zouden moeten plaats maken voor het kortere straatlantaarn-model dat veel beter van uitzicht is.
Het bestuur van de Heemkundige Kring Sint-Guthago richt zich bij deze tot de bevoegde Overheid om de aandacht te vragen voor de hier aangehaalde feiten en ook voor de hier vermelde monumenten die onvervangbare getuigenissen zijn voor het geschiedkundig verleden van ons werkterrein.
René De Keyser
7. OOSTKERKE OP HET PROVINCIAAL HOF
Bovenstaand artikel was geschreven door onze Voorzitter voor de samenkomst zaterdag 10 febr., op het Provinciaal Hof te Brugge. Onder voorzitterschap van de heer Gouverneur kwamen een 200 mensen uit ons arrondissement bijeen, vertegenwoordigers van de Openbare Besturen en van de verschillende Maatschappijen die bekommerd zijn om het snel verdwijnen van het natuurschoon in ons gewest.
Daar mochten wij 12 à 15 Leden van Sint-Guthago begroeten. Wat bewijst dat wij werkelijk begaan zijn om onze streek. Oostkerke werd er heel dikwijls vernoemd als het model-polderdorp dat moet verdedigd worden..., en Mr Van Wassenhove liet er zelfs geen klein vingertje naar uitsteken.
Maar het aspekt van de zaak waarop onze Voorzitter de aandacht trekt : -namelijk de voorlichting van de gewone mens en de taak van het onderwijs - werd op die vergadering niet genoeg belicht.
Bij de Commissie die als tastbaar resultaat van deze bijeenkomst zal opgericht worden, zullen wij in naam van onze Kring, zeker dit standpunt voorleggen.
Br. Gaëtan