Historisch Overzicht van de vuurtorens
van Knokke-Heist tot De Panne
Deel 1V De vuurtoren van Wenduine

Ingenieur Aimé Van Middelem

DE VIERBOETE VAN WENDUINE

De vissers van Wenduine verenigden zich in een gilde. Vanaf de helft van de 14 de eeuw is er sprake van ‘vierboeten’ of vuren zonder enige architecturale waarden. Op een mast in de duinen stond een ‘vierbake’ die moest onderhouden worden door de vissers en/of door de vissersvereniging.

Het huidige gemeentewapen is ontleend aan dat van de vroegere vissersgilde. Meer dan vijf eeuwen geleden, om precies te zijn in 1424, kwam deze beroepsvereniging inderdaad tot de vaststelling dat er dringend een nieuwe banier moest worden gemaakt, “daer dejeghenwoordige in eene vermyncten staet es ende up haergheheel hochte bi den standaert boirt en stic ontbrickt, sodanich dat teerste wort van de spruecke weghevollen es ende meteen oic en stick dat tjaertal drough”. Het oude vaandel had dus zijn beste jaren gekend. In een tekst over het jaar 1382 was er sprake dat de vissers stoetsgewijze, twee per twee, naar de kerk togen metter banere voraen om mis te horen en daarna naar het strand op te stappen. De vissersgilde had een eigen wapenspreuk en de banier droeg ook een jaartal dat spijtig genoeg niet werd meegedeeld. Het bestuur was van oordeel dat de gildebroeders best zouden samenleggen om een nieuwe banier te bekostigen.

In 1378 bestond de vissersvloot van Wenduine uit circa 178 aan de vloot verbonden vissers verdeeld over nagenoeg 45 vaartuigen, wat neerkomt op een evenredige verdeling van 5 bemanningsleden per boot, zijnde varend en niet-varend personeel.

Van de 180 aan de vloot verbonden vaartuigen waren er 120 lid van het ambacht der oude vissers en 37 behoorden tot de groep van de jongeren ambachtelijke vissers. Van een 20-tal vissers is er geen sprake en deze voelden zich dan ook niet gebonden. Niettemin wordt de aandacht gevestigd op een regelmatig vertier in niet minder dan grosso modo een 25-tal tavernen.

De kerk steunde de visserij. In 1428 werd op kosten van de parochie een kleine vuurbaken geplaatst die door het plaatselijke ambacht van de vissers werd brandend gehouden. De houten constructie deed het zeer goed en bleef dan ook lange tijd in gebruik. Deze ‘torrekin’ was de vervanging van de oorspronkelijke vierbake een licht op een mast die in de duinen stond. Het torrekin stond op de noordoosthoek van de plaetse.

De lamp van het ‘Torrekin’, de vierboete van Wenduine, werd gevoed met bruinvistraan. Dit blijkt uit een boekhoudkundig gegeven uit 1428 waarin de volgende post voorkomt: “geleverd een kist bruinvisolie voor de nieuwe vierbake.”

Regelmatig werd er schade aangebracht aan de vierboeten van Blankenberge. Het kwam zelfs zover dat de vierboeten regelmatig in brand werden gestoken. De stad Blankenberge kon met deze situatie niet verder leven en ging op zoek naar de daders. Daar men sterke vermoedens had dat ze uit Wenduine afkomstig waren, konden ze vlug worden geïdentificeerd en er werd een minnelijke schikking getroffen om de vergoeding van de opgelopen schade aan Blankenberge te betalen. (zie vorig hoofdstuk)

In 1538 werden er nog herstellingen uitgevoerd. In 1539, dit blijkt uit de rekening van Wenduine binnen het Proosse, werkte de schaliedekker vier dagen aan het torrekin: “van de ridder up en afte doene omne de spille te kortene ..“

In 1551 was de leidekker weer aan het werk “omne den zee af te doen ende die weder up te stellen...”

Bovenop de vuurtoren was dus een windwijzer in de vorm van een zeeridder, zoals er thans nog een te zien is op het stadhuis van Middelburg op Walcheren. In 1560 werd ook daar een meermanwindwijzer geplaatst. De zeeridder is een meerman, de mythologische gemaal van de meermin, die in de Wenduinse sagenwereld een belangrijke rol speelt. Kort nadien hield het vissersambacht op te bestaan als zelfstandige instelling. Het verdwijnen van de oude vissersnering had tot gevolg dat vissersgilde en schuttersgilde in één genootschap versmolten in 1587. Ter herinnering waaraan de St.-Sebastiaansgilde, wier oudst vermelde stichtingsoorkonde tot 1480 teruggaat, in haar eigen wapen dat van de vissersgilde opnam. Een waardevol spoor daarvan is het nog bestaande beloenberd of gildebord uit 1664 dat in het gemeentehuis hangt.

Het lichtbaken werd opgedoekt en de vierboete of het ‘Torrekin’ verdween.

De Spioenkop

Tussen Blankenberge en Wenduine situeert zich een uiterst smalle, jonge duinenrij ten westen van het centrum landinwaarts met een veel bredere duinengebied en bebost met onder andere een begroeide spioenkop van circa 32 meter hoog.

2014-12-04 134813

De spioenkop situeert zich ter hoogte van de rotonde als een uitloper van het westelijk duinmassief op een boogscheut van het centrum van de gemeente. Vandaag heeft de spioenkop nog enkel een toeristische functie te vervullen. Vriend en vijand beseften maar al te goed welke uitstekende uitkijkpost de natuur heeft neergezet.

De Franse genie plaatste in 1795 een signaalmast, waarbij berichten werden doorgegeven door middel van vlaggen; dit was de ‘corps de garde’. Met ingang van 1 juni 1806 werd een semafoon geïnstalleerd.
Een semafoon is een toestel welke werd gebruikt om op grote afstand mededelingen in code te versturen. Een semafoor is een constructie of een stelling waaraan bollen, kegels en lampen worden gehesen en omgekeerd.

De semafoonmast, 13 meter hoog, was opgesteld op een zandduin bedekt met aarde en beplant met helmgras. Het personeel dat moest instaan voor de bediening van het toestel werd ondergebracht in houten keten opgetrokken uit materialen afkomstig van het vroegere corps de garde. Ten tijde van Napoleon was het snel over brengen van berichten natuurlijk van het grootste belang. Ter beveiliging tegen een Engelse invasie werden sterke contingenten Franse troepen langs de kust gelegerd. In kritieke periodes overschreed hun getalsterkte te Wenduine het aantal inwoners, dat de tweehonderd niet bereikte. Natuurlijk gaf dit, mede door het onheus optreden der bezetters, aanleiding tot tal van conflicten met de ingezetenen en de plaatselijke overheid.

De Wenduinse semafoon hoorde administratief bij de eerste inspectie, die de strook tussen Lissewege en Middelkerke bestreek. Hiërarchisch ressorteerde dit toezichtsgebied tot het seinarrondissement Duinkerke, afhangend van de eerste maritieme prefectuur te Boulogne. Vandaar leidde een semafoonlijn naar Parijs. Het andere uiteinde, Vlissingen, had een semafoonverbinding die tot Antwerpen strekte. En vandaar gingen en kwamen dan weer optische signalen naar Brussel en Amsterdam.

In 1809 kreeg de semafoonpost Wenduine heel wat militaire berichten te verwerken. In dat jaar was dit gedeelte van de Noordzee inderdaad het toneel van verwoede zeegevechten. De Belgische administratie, waarvan de fiscale interesses voldoende zijn bekend, heeft in de negentiende eeuw het hoge duin gekozen om er een wachthuis te plaatsen. Vandaar kon de douane een flink stuk van de kust overschouwen en beletten dat er clandestien waren en goederen werden ontscheept of ingeladen. De commiezen woonden ter plaatse, een tijdlang in de gebouwen van het huidige instituut G. Bom.

Het wachthuis heette in ambtelijk Frans aubette de la douane. Vandaar dat de volksmond het duin waarop de uitkijkpost was gebouwd bettenhul noemde. Hul is in de streektaal het woord voor duin; het is te vergelijken met het Engelse hill. Rond de eeuwwisseling had het toerisme vaste voet gekregen te Wenduine dat een snelle gedaantewisseling onderging om zich naar behoren van zijn nieuwe taak te kwijten.

2014-12-04 134911Van links naar rechts: Robert Birney, constant Devroe, Lanren Birney, Margaret Birney, Reed Birney.

Allerhande infrastructuurwerken werden uitgevoerd om er een moderne, leefbare badplaats van te maken. Bovenop de hoogste top van de domeinduinen werd een paviljoentje gebouwd, waar men beschut tegen de wind even kon uitblazen om er te genieten van het merkwaardige panorama. Dat fraaie torentje met rieten dak kreeg de naam Spioenkop mee. Het heette voor sommigen ook de champignon, de paddestoel, of le pavillon Elisabeth, namen die men op oude prentkaarten treft, maar die thans vergeten zijn.

Sinds zijn oprichting in maart 1902, werd hij tweemaal volledig vernield. De Duitse bezetter heeft het strategisch belang van het hoge duin benut om er tijdens de wereldoorlogen tuigen te plaatsen die een aanval uit zee moesten helpen verijdelen. In ‘14-18’ hadden ze er een versterkte uitkijkpost gebetonneerd. In 1943 werd de Spioenkop dan weer vernield. Toen stonden op en rond het duin toestellen die de nadering van geallieerde vliegtuigen moesten verklikken. Maar zoals de feniks herrees de Spioenkop uit zijn as.

2014-12-04 134929

Het in 1922 gebouwde huisje kreeg een schaliedak. In 1955 zou de versie die nu te zien is worden opgetrokken uit puur beton, oersterk, maar toch een tikje minder sierlijk. Op oude documenten en foto’s ziet men nog meer spellingen en schrijfwijzen. Niet alleen de toeristen appreciëren het lieflijk Spioenkopje. Ook de Wenduinenaars zien het als een onafscheidelijk stuk van hun bezit. Na de tweede wereldoorlog werden spontaan fondsen bijeen gebracht om de heropbouw te financieren.

Historisch Overzicht van de vuurtorens van Knokke-Heist tot De Panne Deel 1V - De vuurtoren van Wenduine

Aimé Van Middelem

Cnocke is Hier
2009
46b
016-019
2023-06-19 14:44:32