Villa «Lijsterzang» in het Duinenpark
Danny Lannoy en Frieda Devinck
De gerenoveerde villa Lijsterzang in het Duinenpark, op een boogscheut van de drukke Lippenslaan.
Knokke kwam op het eind van de l9de eeuw tot ontplooiing als badstad. Waar langs de Belgische Kust de meeste gemeenten waren uitgegroeid tot badplaatsen van formaat was er te Knokke nog weinig waar te nemen van deze expansie.
Knokke-Dorp had zijn Kerkstraat, een groene oase rond het eeuwenoude kerktorentje, een tweetal windmolens en een weg door de duinen met aan de gezichtseinder een vuurtoren. Aan deze toren ontstonden de eerste primitieve badactiviteiten.
Schilders vonden er de stilte en de weelde van een mooi dorp midden ongerepte duinen en omliggende polders. Dichters kwamen genieten van de rust en vonden inspiratie. De schilderskolonie was de voorbode van de toekomstige badstad.
Cafés werden pensions en de Zeeweg werd Avenue Lippens.
We kennen allemaal het verhaal van het consortium Verwee-Van Bunnen-Dumortier die de eerste verkaveling realiseerde. In 1887 kochten ze 34 ha grond aan de Zoutepolder en legden, in samenwerking met de Staat, 200 meter zeedijk aan. Louis Van Bunnen bouwde in 1888 zijn eerste villa “Marie” langs de Lippenslaan, gevolgd door Alfred Verwee met zijn woonst “Fleur des Dunes”. Dit voorbeeld lokte vanaf 1892 heel wat bouwlustigen naar Knokke.
Op de hoek van de Zeeweg en de Zoutestraete kwam er een verkoopskantoor voor de pas opgerichte bouwmaatschappij. Antoinette Devos, schoonzuster van Louis Van Bunnen, beschreef zo mooi hoe ze in 1889 voor de eerste keer naar Knokke kwam om het in aanbouw zijnde “Grand Hôtel” te bekijken (1).
Uit de studie van de kadastergegevens (2) haalden we de volgende bijzonderheden:
- Nr 16 B. Rondier, Brussel, 1892
- Nr 25 Kapel en klooster
- Nr 26 E. Stubbe, Brussel 1893
- Nr 47 Chr. Amand, Etterbeek 1894
- Nr 48 Aug. Charles, musicus 1894
- Nr 49 E. Pladeau, Menen 1894
- Nr 92 Anna & Cecilia Charles, Brussel 1899.
Uittreksel uit het bevolkingsregister 1890-1900
De oostkant van de verkaveling paalde aan de Zeeweg of Steenweg naar Zee en werd bebouwd met woningen met voortuinstrook.
Ter hoogte van het latere Verweeplein werd op de westelijke grens van de verkaveling een groot terrein verkocht aan Felix Alesch, apotheker uit het Brusselse, bestemd voor alleenstaande woningen. De bouwheer-eigenaar deed beroep op een bouwmeester uit Oostende, A. Dujardin en liet in 1892 zijn villa Amaryllis bouwen in het Duinenpark. Alesch liet nog een woning oprichten op de hoek van de latere Cassierstraat en Zeeweg.
Een jaar later, in 1893, werd het klooster met kapel voor de Zusters van O. L. Vr. Ten Bunderen uit Moorslede gebouwd in het “Parc des Dunes”.
Het Duinenpark was begrensd door twee paden (Cassierstraat en Van Rysselberghestraat). Waar langs de Zeestraat rijwoningen werden opgetrokken, kwamen in het Duinenpark losstaande villa’s en werden heel wat bomen aangeplant.
De eigenaar verhuurde villa Amaryllis, nu Lijsterzang genoemd, aan de Duitse kunstschilder Frits Westendorf die er tijdelijk met zijn huispersoneel de benedenverdieping betrok.
Westendorf liet in de latere Boudewijnlaan, op 100 meter van het Hotel Prince Baudouin, een villa bouwen, maar deze was nog niet bewoonbaar in juni 1897 toen de schilder in Knokke aankwam.
Zijn huishoudster Marie-Louise Dessauvages huwde op 6 mei 1899 met Leopold Devinck (geboren Knokke, 11.2.1870). Het echtpaar kreeg 5 kinderen. Ondertussen was het echtpaar van de Fincentlaan (woning Westendorf) naar de “Avenue Piers” verhuisd, bij de paardenstallen (huidige zaadhandel P. Sluis).
De vermoedelijke bewoners van de villa in het Duinenpark tussen 1900 en 1910 waren Jan Margodt (geboren Knokke, 1850) en Leonie Margodt (geboren Brugge, 1871).
Rechts de villa Les Trembles (49) van Ernest Pladeau uit 1893.
Op de achtergrond de woning van musicus August Charles (° Rotterdam, 1833-1896). Het straatje kreeg de officiële benaming A. Charles maar werd nimmer geplaveid.
Tussen 1910 en 1920 vonden we de volgende bewoners in het Duinenpark. In het kloostergebouw waren twee maal twaalf kloosterzusters in de loop van die 10 jaar, waaronder de overste Maria Flamand (geboren 1863) of “Mère Constance”. In Duinenpark nr 9 woonde onderpastoor Gabriel Vanneste (geboren Roeselare, 1882) vanaf 1913 tot zijn overlijden op 4 mei 1914. Zijn meid was Irma Devos. Onderpastoor Albert Corty (geboren Brugge, 1878) overleed er op 26 juli 1914 en werd opgevolgd door Ernest Verstraete (geboren Roeselare, 1878). Maria Sarrasin uit Koolkerke was er meid.
Op nr. 10 verbleef Gaston Curial, landbouwingenieur, hij verliet de woning in 1911 zonder adres na te laten. Op nr. 11 verbleef vanaf 1912 de Nederlander Eleuthère De Milliano (geboren Oostburg, 1883) en Hortense Olivier. Jules Vandecasteele en Marie-Louise Bonte en vier kinderen bewoonden nr. 12. De hoge villa tegenover het klooster werd betrokken door de eigenares Christine Amand uit Etterbeek tot 1920. De nieuwe bewoners waren rentenier Henri Wemaer (geboren 1870) en Maria-Theresia De Jonghe met de kinderen Camille, Louisa-Maria en Hélène. Op Duinenpark nr. 3 woonden metser August Debrock-Vanden Bogaerde (geboren Knokke, 1884) en vier kinderen.
De kapel en het klooster van de Zusters van O. L. Vrouw Ten Bunderen, gebouwd in 1893;
aanpalend de woning van Emilia Eglem uit Brussel, gebouwd in 1907.
Een groep werklieden bij de bouw van enkele villa’s in de Lippenslaan. Het bord vermeldt “Het werk van Mr. Mynck (aannemer) te Knocke, 1896”. Na fotografisch onderzoek en nazicht van de inventaris van de bebouwing hebben we de juiste locatie gevonden. Het zijn de gebouwen tegenover het Verweeplein van rechter Alfred Schoupe-Bogaert uit Oudenaarde, opgetrokken in 1896-1897. Uit dit onlangs gesloopte pand werden de schoorsteenmantels gerecupereerd en aangewend in de villa Lijsterzang.
De villa’s van de Lippenslaan, duidelijk herkenbaar aan de speklagen in het metselwerk, de brede raamopening en de arduinen buitentrap. De woningen kregen destijds de namen Lodge, Lucien en Eugénie toebedeeld. In de villa Lucien bevindt zich momenteel de handelszaak “Artistique”.
Villa Les Amarylles
Bij de bouw van de woning werd heel wat aandacht geschonken aan de afwerking van het metselwerk. De roodbruine stenen hebben als afmeting 22 x 8 x 10,5 cm en zijn niet maatvast. Ze zijn qua formaat en kleur niet courant ten opzichte van andere gebouwen die opgetrokken zijn in dezelfde periode.
De voorgevel (oostgevel) bestaat uit twee verschillende vlakken en had oorspronkelijk een torentje. De plint bestaat uit ruw verwerkte arduinen blokjes.
Het rechter gedeelte is met een trapgevel afgewerkt, vroeger waren de geveltoppen bepleisterd, maar werden nu vervangen door rode tegelpannen.
Via vijf treden bereikt men het bordes van de hoofdingang. Boven de deuropening is een rondboognis met naamaanduiding van de villa. De eigenlijke voordeur is vervat in een segmentboog. In het centrale torenvlak zitten onder de bovenste smalle ramen drie rondboognissen in het metselwerk. Twee halve piramides vormen de overgang van een vierhoekige naar een achtzijdige toren.
In het eenvoudige linkergevelvlak zitten een reeks uitstekende geelbruine bakstenen op de plaats waar de binnentrap zich bevindt. Samen met enkele ongepleisterde tegeltabletten breken ze de eentonigheid van het muurvlak.
De bovenverdiepingen hebben kleine vensterramen met ruithouten. Hier en daar zit nog oorspronkelijk “geblazen glas”.
De woning heeft een kelderverdieping die opgedeeld werd in een woonruimte voor het huispersoneel en in een stapelruimte voor het bewaren van voedingsmiddelen. Alle kelderruimtes zijn voorzien van kleine ramen om voldoende licht binnen te krijgen en het leefbaar te maken.
Bijzondere aandacht werd geschonken aan het voornaamste raamvlak van de woning. De bovenlatei van de segmentboog werd in de hoeken afgewerkt met een drievoudige vertanding zowel in het metselwerk als in het raamkozijn. Het smeedwerk van de balustrades heeft prachtige ornamenten en getuigen van duurzame uitvoering en materiaalgebruik.
Het oorspronkelijke torentje was met zink bekleed en had een brede kroonlijst ondersteund door houten schoorstukken (nu nog zichtbaar). Boven de kleine “belvédère” stond de spits met pinakel.
Het gevelplaket aan de arduinen buitentrap is volledig verweerd en onleesbaar. Op de villa “Lijsternest”, enkele meters verder in het park, is een identiek plaket aangebracht met de vermelding “Ant. Dujardin” als bouwmeester.
De noordgevel heeft geen ramen en was een wachtgevel voor een aan te bouwen huis. Een gedeelte van de zuidgevel was bepleisterd, de zuidoosthoek werd in een latere fase van cementbepleistering voorzien, vermoedelijk om vochtproblemen tegen te gaan. De cement werd in tegels uitgeprofileerd. Aan de zuidgevel is ook de dienstingang voorzien van een arduinen buitentrap.
Het perceel werd met stenen kopmuurtjes en geprofileerde betonplaten afgesloten.
De zuidgevel van de gerenoveerde woning.
Detailopname van het keurig metselwerk in het linkse gedeelte van de voorgevel.
Binnen in de woning vinden we heel wat details die verwijzen naar de oorspronkelijke inrichting van de zomervilla.
Het bezoek aan villa Lijsterzang, Duinenpark 5, was een echte openbaring!
Van zodra je de brede blauwstenen trap oploopt en door de voordeur binnenstapt, slaat je hart een slag over.
Je staat even stil – een schitterende aanblik – je proeft de sfeer en voelt direct: “Ja, dit huis heeft een ziel, het heet je welkom”.
De schouwpartij van de woonkamer.
Binnenin is het hele huis witgeschilderd, witte muren en vensters, wit plafond, witte trap. Zelfs de plankenvloer is wit gebeitst, met behoud van nervatuur en geeft een warme uitstraling.
Het eerste wat opvalt zijn de drie in elkaar lopende ruimtes die enkel gescheiden worden door een gedeeltelijke wand. Het zijn eigenlijk drie entiteiten die toch één geheel vormen. De ene kamer verleent steeds een doorkijkje naar de andere en creëert zo het gevoel van één grote ruimte. Bepaalde wanden worden geaccentueerd doordat in hun kleur net een ietsje meer “grès” verwerkt zit.
In het midden van de eerste plaats, de gezellige leeskamer, prijkt een witte ronde tafel, omringd door vier rieten zetels met witte kussens. In een kast tegen de muur vindt men boeken en allerhande uitgaven over Knokke, oude toeristische gidsen uit de jaren ‘50 en brochures van het casino. De tweede ruimte is de zit- en TV-kamer. Hier staan er drie comfortabele divans die uitnodigen tot een zitje, een TV-toestel en een laag tafeltje. Aan de muur hangt een uniek stuk waar de eigenaar terecht fier op is. Achter ingelijst glas prijken vijf items die de geschiedenis van het huis weergeven: een plattegrond van de Zeeweg met aanpalende percelen anno 1893, een detailplan van het Duinenpark uit dezelfde periode, een foto van Lijsterzang uit 1977, een lijst met kadastrale nummers en een foto van de Zeeweg (Lippenslaan) uit 1888.
Het pronkstuk in deze kamer is zonder enige twijfel de schoorsteenmantel in gevlamd, rood marmer uit de groeven van Rance bij Chimey. Deze zeer waardevolle marmersoort “Ancienne Belgique” genaamd, is zeldzaam geworden en werd gerecupéreerd uit een pand langs de Lippenslaan (bouwjaar 1896). Het werd met veel respect voor stijl en materiaal opnieuw gemonteerd; de ingewerkte versieringen geven het geheel een artisanaal uitzicht. Deze marmersoort werd ook aangewend in de inkomsthal van het Centraal Station in Antwerpen.
In het derde plaatsje, de eetkamer, staat een lange bronskleurige tafel met bijpassende vitrinekast die het serviesgoed bevat. De tafel wordt geflankeerd door acht donkerbruine, lederen stoelen met hoge rugleuning. Aan het plafond hangt een opmerkelijke luchter in een speciale stijl die zeer “art-nouveau” oogt.
De keuken die zich vroeger in de kelder bevond, is klein maar gezellig en heeft een uitgang aan de zuidgevel. De vloer en het leuke ouderwetse gootsteentje bestaan uit zwarte en witte vierkante tegeltjes. Rondom de witstenen muur zijn op verschillende hoogtes houten boorden aangebracht. Veel keukengerief is er op uitgestald en verleent het geheel een toetsje uit grootmoeders tijd.
Gedeelte van de binnentrap met invallend zonlicht.
Het volledig witgeschilderde trappenhuis en de speciale lichtinval door de raampartijen, resulteren in een klaarheid die je in zo’n oud huis – met relatief kleine vensters – niet zou verwachten. Halverwege de trappenhal bevindt zich het meest intieme kamertje. Dit toilet is een juweeltje, ruim en met smaak ingericht. Ook weer primeert de witte kleur met hier en daar een gouden accent zoals het waterkraantje, de ringen voor de handdoekjes, het zeepbakje, enz. Aan de muren hangen prachtige foto’s van de badstad. Zelfs daar liggen boeken om in te kijken en “op het gemak” over het oude Knokke te mijmeren...
De grote slaapkamer op de eerste verdieping is een droom en beneemt je de adem. In het midden troont heel majestatisch een zwart smeedijzeren hemelbed met witte tulen gordijnen die om de vier hoekspijlen gedrapeerd werden. Het witte bedlinnen is opgesmukt met fijne ouderwetse stroken kant. Een pracht van een antieke kleerkast en de bewerkte zwart marmeren schoorsteenmantel geven het geheel een speciaal cachet.
De badkamer is groot en werd heel ingenieus in twee gesplitst door het plaatsen van een halve wand. Vòòr de scheidingsmuur staat de badkuip, versierd met zwarte en witte tegeltjes. Links en rechts van het bad kan men het achterste gedeelte bereiken, waarin respectievelijk een douchecel en een toilet staan. Een wit gordijn scheidt elke ruimte af.
Op de tweede verdieping bevinden zich nog twee kamertjes, even knus en gezellig ingericht als de rest van het huis. In het ene staan twee zwart-ijzeren éénpersoonsbedjes met maagdelijk wit bedlinnen in «broderie anglaise». De muren zijn versierd met zwart-wit foto’s van Knokke.
Het kunstig smeedwerk van de slaapkamer op de eerste verdieping.
In de andere kamer staan twee Bretoense bedden en een kleine linnenkast, alles in een lichte lila kleur geschilderd. In de deurtjes van de kast werd het glas door kippengaas vervangen wat het een ambachtelijke noot verleent. Hier heeft het bedlinnen een romantisch vleugje door de fijne ingestikte plooitjes.
In het hele huis werden de gordijnen met smaak en zorg gekozen. De stoffen zijn uit drooggewreven natuurvezel, linnen-vlas of katoen. De tinten variëren van warm zandkleur en eischelp over het zachte beige van gerijpt koren naar heel licht rokerig bruin.
Bij de verbouwing werd veel aandacht besteed aan de privacy. Elke verdieping beschikt over een eigen toilet- en badkamer of douche.
Het hele huis omhult je met melkwitte, zachte en roomkleurige tinten. Je wordt er helemaal door opgenomen. Nooit beseft dat wit zo warm kon zijn!
“Lijsterzang” is een getuigenis gebleven van vroeger. De ziel, de emotie en schoonheid ervan werden gerespecteerd. Het blijft een gevoel van “welzijn” uitstralen.
Als je werkelijk iets voor een huis kan voelen, dan kan “Lijsterzang” je zeker niet onberoerd laten.
Voetnoten
(1) In liefdevolle herinnering aan mijn zuster Marie De Vos, schoonbroer Louis Van Bunnen en hun familie, Cnoc is Ier Nr. 34, jaargang 1997, blz. 50.
(2) D. Lannoy, Knokke en de Belle Epoque, blz. 50, 1993.