Merkwaardige panden worden gesloopt

André Desmidt

Wanneer men in Heist rondwandelt dan valt het op dat er als het ware een nieuw centrum verschijnt.

Na de heraanleg van de Kursaalstraat bleef de hoofdstraat lange tijd desolaat achter. De cinema was weg, de UNIC was weg, Lips was vertrokken en enkele café’s zorgden voor overlast. En plots verschenen overal grote panelen om nieuwe bouwprojecten aan te kondigen. Een van de eerste was de hoek met de Dwarsstraat waar nu de kunsthandel Rubens gevestigd is.

Bijzonder mooi en goed gelukt en zeker een voorbeeldfunctie met uitstraling.

Later kwam het nieuwe gebouw waar vroeger bakkerij De Groote was, en dan de hoek van de Progrès, en de hoek met de Nicolas Mengélaan, waar vroeger vishandel Mayton was. En ’t Koetje, en de bakkerij, en de juweliershandel van Despiegelaere...

Maar dat wil ook zeggen dat er monumenten sneuvelen. We hadden het al over friture Populaire...

Maar denken we ook maar eens aan ons eerste lokaal bij Vostjes. Daar is Heyst Leeft gesticht en kende onze vereniging zeer mooie jaren. En ook ons derde lokaal Café Sportwereld zal sneuvelen. Een van de laatste “oude panden“ langs de Boulevard, waar ook de typische huisjes in de Louis Parentstraat met de grond gelijk gemaakt worden.

Bijzonder spijtig is ook het verdwijnen van de hoek van de Louis Parentstraat met de Graaf d’Ursellaan, vroeger gekend als het Kinderparadijs. En ook op de Square (nu de Kinkhoorn) worden typische huizen afgebroken.

het kinderparadijsHet Kinderparadijs

In de Kerkstraat staat (voorlopig nog) een typisch oud huisje zoals er in het begin van de twintigste eeuw zeer veel stonden. Ook dat zal verdwijnen. En tenslotte wordt ook een merkwaardig pand gesloopt in de Hermans-Lybaertstraat. Het herenhuis van een oude brouwerij, op het einde bewoond door Paul Deneve, over wie we het hadden in de vorige editie.

Het is een van de eerste grotere huizen in de badstad, verwijzend naar een oude handelsbedrijvigheid: het bierbrouwen. Het pand gaf verbinding naar de Sint-Jozefsstraat waar de eigenlijke brouwerij stond. Aan de achterkant van het huis was er trouwens nog een deur met loket voor het personeel. Het huis in de Hermans-Lybaertstraat en de industriële panden in de Sint-Jozefsstraat moeten gezien worden als één geheel.

2015 06 22 0935172015 06 22 093540

Brouwerij Van Besien

Ooit was één op de vijftien huizen in Heist een herberg. De arme bevolking kwam er samen voor het sociaal contact en om op het gemak een pintje te drinken. Van radio of televisie was er nog geen sprake...

En op het einde van de negentiende eeuw kwam dan nog het toerisme. Op dat moment waren ook een kleine tweeduizend man aan ’t werken aan de havendam in Zeebrugge. Het werkvolk verbleef in houten barakken aan de Westkant van Heist. Al spoedig zag men in dat er wat geld te verdienen was. Een zekere MOTTE uit Roubaix kreeg dat in de mot en nam het initiatief om in de onmiddellijke omgeving van de nieuwe kerk een brouwerij te bouwen. Dicht bij het centrum en in de hoop dat Heist zich in die richting verder zou gaan ontwikkelen.

Brouwerij in Heistse handen

In de Kursaalstraat in Heist was er al een brouwer De Schepper, die er goed voor zat zoals men zegt. In de Westkapellestraat woonde boer Vanbesien, van wie men ook kon zeggen dat hij bemiddeld was. Op een bepaald moment zocht men in Heist een nieuwe gemeenteontvanger en het profiel was iemand die er zelf ook goede voor zat... Het werd Vanbesien. En boerenzoon van goede afkomst werd verliefd op de dochter van de brouwer...

Het kwam tot een huwelijk en het mesje sneed aan twee kanten, want de gemeenteontvanger werd ook financieel raadgever van de brouwerij De Schepper. Maar die toestand bleef niet lang houdbaar bij zoverre dat Vanbesien in 1911 de brouwerij Motte overnam. Hij had enige expertise opgedaan bij de brouwerij De Schepper...

Het werd hard werken. Enerzijds moest men aan het nodige gerst geraken, anderzijds moest ook hout aangekocht worden voor de houten kuipen van 40, 80 en 160 liter. De gerst werd aangekocht bij de boeren uit de omstreken en vooral bij die van het Hazegras in Knokke. Rekening houdende met de beperkte transportmogelijkheden mocht men niet te ver gaan voor het aankopen van de gerst. Wat de eiken planken betreft voor de vaten, ging men aankopen in het Brugse.

2015 06 22 093621

De planken hoefden niet te dik te zijn want het bier werd niet onder druk in de vaten bewaard, dus dunwandige vaten waren voldoende. Later veranderde dat en moest men zwaardere eiken planken aankopen. Bierbrouwen wil ook zeggen dat men over veel water moet kunnen beschikken. Met twee zware pompen werd grondwater opgepompt uit twee putten. De elektriciteitsvoorzieningen waren in die tijd nog niet zo denderend zodat het bedrijf draaide op eigen winning dank zij een stoommachine.

Met de tijd kwamen er machines bij en ook een koelinstallatie. Dan werd er voor de eigen energiewinning een gloeikopdieselmotor aangekocht en geïnstalleerd, evenwel niet zonder problemen. De machine maakte immers zeer veel lawaai en toen al kwamen er klachten van de buren, maar ook en vooral van vakantiegangers, want tijdens de zomermaanden draaide het bedrijf letterlijk op volle toeren! Men werkte toen van vier uur ’s morgens tot 22 uur ’s avonds.

Specialiteit van het bedrijf was het brouwen van een sterk donker bier.

 

Tijdens de zomermaanden werd ook een licht klaar biertje gedronken. Maar men had wel een probleem: bij gebrek aan frigo’s werd het biertje na enige tijd troebel. Ingenieur-bierbrouwer zoon Wilfried Vanbesien vond de oplossing bij de bouw van een koelinstallatie. Wie dronk er het Heistse bier?---

Nu zou men spreken van een streekbiertje en zou het Heistse schuim zeker populair zijn. Wel, dat was het vroeger ook. Bij zoverre dat er uitgevoerd werd naar Zeebrugge, Lissewege, Blankenberge en... zelfs tot in Oostende. Allemaal niet zo evident in die tijd...

Neem nu bijvoorbeeld een transport naar Oostende. De goed geladen kar werd getrokken door twee paarden en men moest rekenen op één dag heen en één dag terug. Later werden de paarden vervangen door muilezels en door wat vroeger te vertrekken en wat later thuis te komen kon het traject van toch meer dan 60 km afgelegd worden in één (lange) dag. Tijd was toen ook al geld.

Na de Eerste Wereldoorlog werd een vrachtwagen gekocht en dat ging al veel beter, al was die camion meer in herstelling dan dat hij reed. Lokaal werd het bier verdeeld met paard en kar, volgeladen met bakken vol flessen. Het paard kende zo goed de toer en de stopplaatsen dat het eigenlijk niet uitmaakte wie meereed met de kar. Wilfried runde de brouwerij en vader Vanbesien had veel werk als gemeenteontvanger. Maar toen kwam de Tweede Wereldoorlog.

Het bleek een onmogelijke taak om nog vlot aan het basismateriaal te geraken. En verplaatsingen werden zeer moeilijk en de boeren hadden andere prioriteiten. Het einde van het Vanbesiens bier was aangebroken. Na de oorlog werd de brouwerij nog eens opgestart maar de problemen bleken zo groot dat een definitieve sluiting zich opdrong. Het herenhuis heeft de handelsbedrijvigheid dus nog zestig jaar overleefd.

De brouwerij werd reeds veel vroeger afgebroken nadat de jeugdclub die er in onder gebracht werd, wegens veiligheidsredenen moest gesloten worden. Het herenhuis werd bewoond door de familie De Neve - Pyckavet en werd een praktijk voor kinesie en poppentheater. Nu wordt het na afbraak (15 juni 2006) ook een prachtig appartementsgebouw met ondergrondse garages. En zo verdwijnt opnieuw een stukje Heistse geschiedenis... tenzij er bij de werken nog schatten bovengehaald worden ???

Bron: artikel Juul Devocht

Merkwaardige panden worden gesloopt

André Desmidt

Heyst Leeft
2006
02
010-014
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:43:22