Voordracht door Eric Huys
De geschied- en heemkundige kring Sint-Guthago: 1959-2009

Eric Huys

Voordracht gegeven door onze voorzitter Eric Huys, ter gelegenheid van de jubileumviering van het 50-jarig bestaan van de heemkundige kring.

Op 28 januari 1959 komen negen heren samen ten huize van René De Keyser. De aanleiding: er zou iets moeten gedaan worden om het negende eeuwfeest van de heiligverklaring van Sint-Guthago (1159) te vieren. Daarnaast kon er gepraat worden over de stichting van een heemkundige kring. Dat laatste was niet zo toevallig: in de loop van de jaren ‘50 had René een netwerk van kennissen en vrienden uitgebouwd die dezelfde belangstelling hadden, namelijk de geschiedenis van de streek ten Noordoosten van Brugge. Hij was werkzaam op het kasteel van Oostkerke als tuinman sedert 1939. Daar ontstond zijn interesse voor de geschiedenis en de natuur. Meester Richard Schutyser, schoolhoofd van Oostkerke, was daarbij zijn toegewijde raadgever en mentor. Onder andere via het Davidsfonds van Westkapelle (Willy Theerens) en tijdens de praalstoet en inhuldiging van de heropgebouwde kerk van Oostkerke in 1954 maakte René kennis met zijn gelijkgezinden. Sedert 1956 publiceerde René zijn bevindingen in het tijdschrift Biekorf.

De bezieler van deze bijeenkomst in de keuken van René De Keyser was Antoon Lowyck, leger aalmoezenier, vertegenwoordiger van het nationaal verbond van Heemkunde. Onder de acht stichters waren drie pastoors: Z.E.H. Gaston Mayens (Oostkerke), Z.E.H. Hoevenaghel (Sint-Rita, Moerkerke), Z.E.H. Pollet (Lapscheure). Het onderwijs was eveneens sterk vertegenwoordigd: nl. broeder Gaëtan (Jos Rau), van de broeders Xaverianen, meester Antoon Verminck (Moerkerke), meester Raymond Vandenberghe (Damme). Het gezelschap werd vervolledigd door de heer Willy Theerens, postmeester en voorzitter van het Davidsfonds (Westkapelle), en tuinbouwkundige en kenner van de polders, René De Keyser. 

Er werd besloten een voorlopig bewind aan te stellen: René werd voorzitter en broeder Gaëtan vervulde de functie van secretaris van de nieuwe vereniging. De naam van vereniging evolueerde van ‘Kring voor Heemkunde en Geschiedenis van de vroegere Vierschaar van Dudzele in 1959.   2  (Lissewege Ambacht, Dudzele Ambacht, Oostkerke Ambacht, Moerkerke Ambacht)’ naar de huidige ‘Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, werkgebied: de Zwinstreek’.

De doelstellingen:

  1. “waken over ons cultureel en historisch bezit: beletten dat het vernietigd wordt en ontvreemd wordt”.
  2. “kennen van ons cultureel en historisch bezit: door persoonlijke studie en werkvergaderingen”.
  3. “de eerste twee doelstellingen aanwakkeren bij de bevolking, vooral langs de school, en ook door voordracht, tijdschrift, heemkundige wandeling en dergelijke.

In de loop van 19593 werd een bestuur samengesteld:

  • Erevoorzitter: Yves Parmentier
  • Voorzitter: René De Keyser
  • Secretaris: Broeder Gaëtan
  • Penningmeester: Willy Theerens
  • Redactieraad: Raymond Vandenberghe
  • Redactieraad: Maurice Coornaert
  • Bibliothecaresse: Margriet De Keyser
  • Voor Lissewege: Johan Ballegeer
  • Voor Moerkerke: Antoon Vermynck
  • Voor Dudzele: vacat

In 1960 werd het bestuur ietwat aangepast en uitgebreid: Conservator van het poldermuseum: Johan Ballegeer Fotografische dienst: Broeder Filip   4   Voor Dudzele: Antoon Scherpereel (1964)

Het logo, de ex libris: de zeemeermin verwijst als symbool naar mythen en legende van de streek, naar de zee en het Zwin. Het is ontworpen in 1960 door broeder Hugo, de tekenleraar van Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut (beter gekend als de frères) te Brugge.

2015 09 16 103553

Ze was vroeger veel voorkomend op oude tegels in boerderijen en woonsten. Er is zelfs een meerminnenput te Oostkerke (in de omgeving van restaurant Siphon) en ze staat afgebeeld op de kap van de dorpsmolen. Tot v66r de Tweede Wereldoorlog werd een legende te Oostkerke doorgegeven van generatie op generatie. Op een goede dag, ergens in de vroege middeleeuwen, vingen enkele inwoners van Damme in het Zwin een zeemeermin, die daar aangespoeld was. Ze spartelde tegen, huilde en smeekte om haar vrij te laten, maar de Dammenaars waren niet te vermurwen. Ze brachten het arme schepsel naar de markt van Damme om haar daar tentoon te stellen voor veel geld. Sinds ze aan een paal was gebonden, had ze geen woord meer gesproken. Maar de derde dag riep ze plotseling uit: “Damme zal vergaan, Brugge zal bestaan!” De mensen van Damme schrokken zich een aap. Voor straf sloten ze de meermin op in een diepe, donkere vergeetput in Oostkerke (de Meerminnenput). Daar is ze van verdriet gestorven. Hoe dan ook, haar voorspelling is waarheid geworden. De haven van Damme verzandde, die van Brugge bloeide. De verdiende straf voor Damme?

De kring werd genoemd naar de plaatselijke heilige, Sint-Guthago, een Ierse zendeling van koninklijken bloede, die tussen de 7de en de 9de eeuw de heidenen van ons werkgebied hielp bekeren. Hij werd te Oostkerke begraven en in 1159 heilig verklaard. Bij de bouw van de gotische kerk werd hij vervangen door Sint-Kwintinus (de abdij van Saint-Quentin~en-Vermandois). Sint-Guthago komt niet meer voor op de heiligenkalender (blijkbaar geschrapt). In de kerk van Oostkerke bestaat een schilderij waarop drie patroonheiligen   5 te zien zijn: Sint-Guthago, Sint-Kwintinus, Sint-Blasius: ofwel waren de Oostkerkenaars heel devoot, ofwel waren die drie heiligen er echt nodig.

De kring kende van bij de start een explosieve groei: ze startte met acht leden in januari 1959. In januari 1960, na een jaar, waren er 70 betalende leden en in 1964 bereikten ze de kaap van 200. Een criticaster in Oostkerke zei: deze zeepbel zal geen lang leven beschoren zijn. Ook in 1997, nadat de founding fathers, stichters, René De Keyser, Maurits Coornaert, Willy Theerens, Antoon Verminck in een relatief korte tijd waren overleden werd de ondergang voorspeld. Doch zoals u vandaag kunt vaststellen is de kring is nog altijd springlevend.

Van meet af aan werd grensoverschrijdend gewerkt: 1960, e.v.: van in de beginne was er samenwerking met en bezoeken aan de steden Sint-Anna-ter-Muiden en Sluis; in 1961 werd een nieuwe heemkundige kring van West Zeeuws-Vlaanderen opgericht (Sint-Guthago was het lichtend voorbeeld); 1970-1971: de waterpomp Sint-Anna-ter-Muiden diende als omslagvignet voor Rond de Poldertorens; 1992: een gans nummer werd aan 750 jaar stadsrechten Sint Anna-ter-Muiden gewijd; het omslagvignet van dat jaar was een pentekening van Bert Kennis van Sint-Anna4er-Muiden; 1998: in samenwerking met de heemkundige kring West-Zeeuws-Vlaanderen werd het 40-jarig bestaan van de kring in het stadhuis van Sluis gevierd; enz.

Ook de invloed buiten de Kring hoeft niet benadrukt te worden: alleen al de talrijke straatnamen, de ontwikkeling van de Riante Polderroute, bewijzen de i m pact.

Van het begin af was er een ook een nauwe band met het Rijksarchief in Brugge: Jos De Smet, conservator, steunde de kring ten volle en zal tot aan zijn dood (1972) schitterende artikelen leveren voor Rond de Poldertorens. Luc Danhieux die les gaf in geschiedschrijving, historische kritiek, enz. Onze Johan Ballegeer nam die lessen ter harte: hij wilde de oorsprong van de naam van café Sint-Amand te Lissewege opsporen. De cafébazin, Odila, stond niet bekend als de meest godvruchtige persoon van Lissewege. Na een onderzoek in geleerde boeken en de archieven, waarin hij ontdekte Sint-Amandus onze heidense streken had gekerstend, had hij zelfs een eventueel verband gevonden met de verering van Sint-Amand te Uitkerke. Niet echt helemaal tevreden besloot hij de historische kritiek toe te passen en naar een andere mogelijke bron te gaan: Odila.

2015 09 16 104117Het schilderij “Landing van Sint Guthago op de kust van Knokke” van Ray Pyson in het station van Knokke

 “Odila-joenk, hoe komt dat toch dat giender julder café ‘Sint-Amand’ geheten en ”“Se, Meester, ‘k weten ‘t selven nie! Da’ kwam azo. Me zaten wieder hier. En ‘t was al open. Mô me nadden wieder nog geen name. En Manten Pauw zat hier ook. le zegt: “Odila, hoe go je junder café heten? Ja mô, zegge ik azo, voer etwa te zeggen en omdat Manten (= Amand) zou zwiegen: Me goan em no joun noemen: Amand, Sint-Amand”.

En zo is het gebleven.

Het is nu, bij het vieren van het 50-jaar bestaan, het gepaste moment om eens stil te staan en hulde te brengen aan al de vrijwilligers, de mensen achter de schermen, die het mogelijk hebben gemaakt de vereniging te brengen waar ze nu is.

2015 09 16 104137De bestuursleden aanwezig in Oostkerke ter gelegenheid van het zilveren jubileumfeest van de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde Sint-Guthago in 1983. Eerste rij van links naar rechts: Jozef Penninck(voorzitter Westvlaams Verbond), Yves Parmentier (ere-voorzitter), René De Keyser (voorzitter), Jos Rau (secretaris), Margriet De Keyser (penningmeester).
Tweede rij van links naar rechts: Dany Heyneman, Broeder Norbert, Marcel De Smet Antoon Verminck~ Maurits Coornaert, Jacques Larbouillat, Maurits Dekeyzer, Willy Theerens, Germain Vandepitte, Albert De Keyser, Johan BalIegeer, (bestuursleden).

De kring is dankbaarheid verschuldigd aan de opstellers van de artikelen, maar ook aan hen die de teksten getypt en gestencild hebben tot 1989. Kent u nog het rode flesje, typex, de vette inkt van de stencilmachine? De broeders Xaverianen, Broeder Gaëtan (Jos Rau) en broeder Norbert hebben dat meer dan 29 jaar volgehouden (4 nummers per jaar = 116 nummers, meer dan 5400 bladzijden). Na 1989 hebben Bieke Hillewaert, Fons Theerens en nu Jan Kamoen en Marc De Meester, met meer moderne middelen, maar daarom niet minder belastend, het tijdschrift persklaar gemaakt.

De kring is dankbaarheid verschuldigd aan iedereen achter de schermen die de praktische dingen deden en regelden, de Aernoudts, de Braets, de Caluwe’s, de Coornaerts, de Kamoens, de De Keysers, de Larbouillats, de Rosseneu’s, de Theerenssen, de Tillemans, de Vandepitte’s, Vermincks, en vele anderen. Zonder hun logistieke steun en onvoorwaardelijke inzet zouden feestvergaderingen, het verzenden van tijdschriften, inbinden van tijdschriften, catalogeren van boeken en museumstukken, tekenen van kaarten, enz. niet gekund hebben.

Doelstelling 1: -“waken over ons cultureel en historisch bezit: beletten dat het vernietigd wordt en ontvreemd wordt”.

1. bescherming van het landschap en de monumenten

Reeds in het eerste nummer (1959) vestigde René De Keyser de aandacht op het belang van de bescherming van het landschap en de monumenten. We kunnen met gerust gemoed stellen dat de heemkundige kring Sint-Guthago één van de pioniers is geweest van de landschaps- en monumentenzorg in de Zwinstreek. bv. in 1960 stond de molen van Oostkerke op instorten. Onder impuls van de kring werd een voorlopige restauratie uitgevoerd, te samen met vrijwilligers van Oostkerke. Erevoorzitter Yves Parmentier, heeft zich ingezet voor de redding van de ‘Krinkeldijk’. René wees al in 1962 op het gevaar van het ontbomen (het belang van hout als brandstof verdween), het verdwijnen van authentieke boerderijen die werden omgetoverd in weekendverblijven, elektriciteitsleidingen die het landschap gaan beheersen, enz. Hij zag als één van de oplossingen het onderwijs: via volksopvoeding (tijdschrift), maar ook de jeugd opvoeden met respect voor de natuur.

Als we de boeken van Luc Devliegher, meer bepaald de reeks Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4 en deel 5, uit respectievelijk 1970 en 1971, in ogenschouw nemen en dit vergelijken met het hedendaags landschap en monumenten, dan stellen we het ongenadig verdwijnen van landschappen en typische boerderijen vast. Zelf heb ik de ondergang meegemaakt van het middeleeuws patrimonium van de hofstede van mijn grootvader, ‘De Rode Poort’ te Ramskapelle. Ook het onvergelijkbaar landschap, ten westen van de Leopold- en Schipdonkvaart, waar het gehucht ‘Barderenhuis’ stond, met zijn unieke boerderijen en dat bestond uit honderden hectaren, is verdwenen bij de Zeebrugse havenuitbreiding in de jaren ‘70 van de 20ste eeuw. Dit zijn voorbeelden uit honderden anderen. De dia’s van broeder (frère) Urbain of Michel Vanhalewijn, die hij in tussen 1960 en 1980 heeft opgenomen, van oude, typische en merkwaardige hofsteden uit de Zwinstreek, illustreren deze teloorgang. We voeren dikwijls een Don Quichot-achtige strijd, een strijd tussen economische belangen en het behoud van landschappen en monumenten. Denk niet dat wij een nostalgische clubje zijn. Helemaal niet, maar het behoud van landschappen en monumenten heeft niet alleen een enorme cultuur-historische, ecologische, toeristische, esthetische betekenis doch ook een grote economische waarde.

De artikels verschenen in Rond de Poldertorens in de loop van de jaren hebben ook nog betekenis in hedendaagse dossiers: bv. de beslissing van de Vlaamse regering rond ontpoldering van 120 hectaren bij het Zwin kan in werk van Maurits Coornaert, Knokke en het Zwin, historisch gekaderd worden. Jos De Smet schreef in onverdachte tijden (1972) een belangrijk artikel betreffende het graven van de Leopold- en van Schipdonkvaart (1847 en 1855) dat de oorsprong en het belang ervan een geschiedkundige dimensie geeft.

2. Het Museum Sincfala - De geschiedenis van dit museum is een fantastisch en ook zeer succesvol verhaal. 

Ik citeer uit Rond de Poldertorens, 2, 1960, 2, 23: “Op initiatief van Dhr. Johan Ballegeer werd te Lissewege ten ‘Huize Saeftinge’ een begin gemaakt met het aanleggen van een plaatselijk Museum voor Heemkunde en Geschiedenis”. Huize Saeftinge was toen het café van zijn schoonbroer, René Vanhulle en Johan mocht de zolder gebruiken.

Volgende oude gereedschappen waren er reeds ondergebracht: een tarwezeef, een bonenzeef, een hoed of schepsel, twee vlegels, een herdersmakke, een haardwafelijzer, een haardbrander, een strijkijzer met houtskool [8 stukken]. Een oproep om oude gebruiksvoorwerpen, die aan het verleden en het volksleven herinneren, niet te ”kwiste” te laten gaan, kende een groot succes.

In korte tijd werden meer dan honderd voorwerpen verzameld. Er werd een catalogus opgemaakt van de 135 stukken die het museum eind 1960 rijk was.

Het museum groeide en groeide, dankzij de onverdroten, onvermoeibare en belangloze inzet van de leden van onze kring: Paul Braet, Johan Ballegeer, René De Keyser, broeder Gaëtan, Jacques Larbouillat, Willy Theerens, Firmin Vandepitte.

Op het einde van de jaren ‘60 was het museum uit zijn voegen gegroeid, Huize Saeftinge was in 1966 overgenomen door nieuwe uitbaters, die het museum blijkbaar niet zo gunstig gezind waren, “een café is een café en geen museum”. Ook de samenwerking met de lokale overheid van Lissewege was, om het eufemistisch uit te drukken, problematisch. Na een zoektocht en onderhandelingen met het gemeentebestuur van Heist werd besloten de hele collectie naar Heist over te brengen, meer bepaald naar enkele lokalen in de gemeenteschool in de Pannestraat. Een vzw ‘Heemkundig museum voor Polder en Visserij’ werd opgericht, waarin Jacques Larbouillat, de toenmalige penningmeester en tegenwoordig onze ondervoorzitter/archivaris een prominente rol heeft gespeeld. Er ontstond een intense samenwerking tussen enerzijds het gemeentebestuur van Knokke-Heist en Sint-Guthago. Op basis van een semiprofessioneel niveau en de enthousiaste inzet van vrijwilligers, van vooral onze kring, steeg de kwaliteit van het museum gestadig.

Op termijn was dit echter niet meer houdbaar. Knokke-Heist wilde het museum op professionele basis ontwikkelen tot de attractiepool van de badstad Heist. Daarom werd de verdere professionalisering doorgevoerd. In 1997 werd een voltijdse conservator aangesteld, medewerkers aangetrokken, en zo is het museum Sincfala uitgegroeid tot een museum met nationale en internationale uitstraling.

Terecht mag dit museum als één van de mooie parels van de kring beschouwd worden.

3. Het bibliotheek-en documentatiecentrum

De bibliotheek van de kring werd onmiddellijk na de stichting opgericht. De doelstelling was duidelijk: de leden via lectuur en studie ontwikkelen en inzicht doen krijgen in de geschiedenis van de streek.   6 Daarnaast ook het verzamelen van foto’s, archiefdocumenten die dreigen verloren te gaan, bv. de boekhouding van smid Frans Boussemaere (Oostkerke), de verslagen van een ‘Maatschappij van Onderlinge Bijstand te Ramskapelle, Helpen wij elkanderen, uit eind 19de  begin 20ste eeuw. 

Het vinden van een geschikt lokaal is voor veel heemkundige kringen een groot probleem. De bibliotheek heeft dan ook heel wat omzwervingen gemaakt in de loop van deze 50 jaar:

  • Knokke (1959-1965) bij Margriet De Keyser, onze bibliothecaresse, in de Pierslaan;
  • Brugge (1965-1 974) bij de broeders Xaverianen in de Mariastraat;
  • Oostkerke (1974-1996) in de vrije basisschool Sint-Guthago en later de gemeenteschool van Oostkerke.
  • 1996-tot heden is de kringbibliotheek ondergebracht en geïntegreerd in de hoofdbibliotheek Scharpoord te Knokke-Heist. Leden kunnen nog steeds boeken van de Sint-Guthago collectie gratis ontlenen.

Doelstelling 2: -“kennen van ons cultureel en historisch bezit: door persoonlijke studie en werkvergaderingen”.

Doelstelling 3: -“de eerste twee doelstellingen aanwakkeren bij de bevolking, vooral langs de school, en ook door voordracht, tijdschrift, heemkundige wandeling en dergelijke.

Mijn eerste kennismaking met de geschiedenis van de streek dateert uit de jaren ‘60. Het tijdschrift Rond de Poldertorens behoorde tot de lectuur ten huize Huys. Het artikel, “De boekhouding van een Heistse boer uit de XVIIIste eeuw”, door Maurits Coornaert heeft mij toen aangegrepen. Ik kende de bezitter van dat rekenboek, boer André Desmedt, “Smitje” in de volksmond, en zijn boerderij  vooraan in Heist, bij de spoorweg. Ondanks het feit dat ik dat een moeilijk artikel vond, dat zal wel aan mij gelegen hebben, ontdekte ik voor het eerst het belang van de geschiedenis.

Eén van de doelstellingen is om via het onderwijs, het lager en middelbaar onderwijs onze jeugd een inzicht te geven in het landschap en de geschiedenis van de streek.

Meester Johan Ballegeer heeft het goede voorbeeld gegeven: in 1958 publiceerde hij een leerboek: “Bij ons gebeurd: Vaderlandse geschiedenis, heemkundig aangepast” dat duidelijk paste in deze doelstelling. Via wandelingen, voordrachten en het tijdschrift onze inwoners inzicht te geven in de complexe geschiedenis van de streek maar ook het bewaren van de goede dingen uit het verleden om een ouderwets woord te gebruiken: volksverheffing.

Als een lezer of luisteraar van een artikel, voordracht of wandeling een aha erlebenis (volgens Van Dale, onze streekgenoot: ervaring waarbij de confrontatie met iets een lichte schok van herkenning geeft) krijgt is onze doelstelling bereikt. 

Maar onze leden zijn geen consumenten maar medewerkers: vanaf het eerste nummer deed onze voorzitter een oproep tot de mensen om zelf actief notities te maken van hun kennis van gebeurtenissen, figuren, 

wetenswaardigheden in hun omgeving. De eerste jaren heeft dat gewerkt maar stilaan is dat een beetje verwaterd. Het bestuur zal in de toekomst deze schitterende idee terug activeren.

Rond de Poldertorens telt 8322 bladzijden (1959-2008), de bladzijden van de Tijdingen, die sedert 1971 verschijnt, niet meegerekend.

Enkele voorbeelden uit de inhoud in een willekeurige volgorde: 

a) wandelingen en voordrachten: in de loop van die 50 jaar hebben de leden en sympathisanten heel de streek doorkruist o.l.v. van deskundige gidsen, meestal leden van het bestuur. Zowat alle heemkundige en geschiedkundige onderwerpen zijn ter sprake gekomen.

b) archeologie:

bv. waarom waren in Ramskapelle de weiden zo met hoogten en laagten (lanen)? Maurits Coornaert geeft het antwoord: er waren steenbakkerijen in de middeleeuwen te Ramskapelle (kleiontginning voor bakstenen, en turf, dat er zich onder bevond als brandstof). Een deel van Brugge is met Ramskapelse moefen gebouwd. Bij de aanleg van de nieuwe baan Heist-Zelzatebrug vonden Maurtis, René, e.a. sporen van die steenbakkerijen.
bv. Bieke Hillewaert die de archeologie als wetenschap binnenbracht in de kring en op een professionele manier Oostkerke archeologisch beschreef (bv. de site Mikhem te Oostkerke, waar één van de moordenaars van Karel de Goede zou naartoe gevlucht zijn)

c) ambachten, beroepen, gilden: Landbouwers, vissers: 

bv. hoeve Sint-Donaas: beschrijving van de hoeve en het dagelijks leven 

bv. artikels van Jacques Larbouillat over de Heistse vissers verdwenen rossekoten, wagenmakerijen, cabane (herdershut)   7 Zie foto (uit Rond de Poldertorens, 13, 1971, p. 36.)

fauna en flora:: over notenbomen, wolven, kraaien en rode beesten (vossen) in onze streek.

Pompeboorders (hoe houten pompen gemaakt werden), Duitse schapers De onvolprezen conservator van het Rijksarchief Brugge, Jos De Smet, schreef in 1962 een artikel over een Duitse schaper te Zuienkerke (1815-1833); o.a. de namen Schreurs, Lutters, Nobus, enz. zijn afkomstig van deze uit Nederlands Limburg afkomstige personen, die hier de kudden schapen kwamen hoeden. Er volgde een oproep om gegevens te verzamelen over deze unieke beroepsgroep: Germain Vandepitte, 1965, (Lissewege), Yolande Lammerant, 1980 en 1988, (ons werkgebied). In 2004 hield de heer Dominique Vandamme een meer dan geslaagde spreekbeurt over dit onderwerp.

Ook beroepen die niet echt in overeenstemming waren met bepaalde artikels van het strafwetboek zijn behandeld: pensejagers, blauwers zelfs de bouw van een lichtbak staat beschreven. Fikken Kerckhove van café “De Overzet” te Lissewege vertelde eens: Huystje (dat was ik), ik heb het grootste jachtgebied van West-Vlaanderen, ‘s nachts.

d) volksleven, gebruiken, dagboeken, dagelijks leven, dankbare kleurrijke volksfiguren, folklore, het geloof en kerkelijk leven

Bijnamen: Ko Beete ....  hij haalde bieten op van velden die hij niet beboerde;

Wist je dat bij de doop van een jongen de grote klok en bij de doop van een meisje de kleine klok wordt geluid? 

De katholieke Leopold De Vos (1875-1909), die het liberaal bestuur van Knokke bestempelde als een bende dronkaards, t’ is een zwijnenboel, .maar die daarnaast ook heel wat gegevens verstrekt over het dagelijks leven te Knokke.

Jacques Larbouillat, die in zijn getuigenis van Alice van Nicootje vertelt, het ontstaan van de woensdagmarkt te Knokke schetst.
Volksliederen: o.a. een lied over de moord van Moerkerke, vissersliederen, liederen uit de oorlog. 

Wist u dat er een geheime gang in het kasteel te Oostkerke van François baron van der EIst, onze geachte erevoorzitter, bestaat? Het kasteel stond in verbinding met de kerk. in de goeie oude tijd werd hiervan gebruikt gemaakt door de tempeliers. En dat er spoken rondwaren? Er werd ‘s nachts muziek gemaakt. 

Dit werd ongedaan gemaakt door bezweringen van de pastoor van Oostkerke.

2015 09 16 104201M Tytgat, de Iaafste wagenmaker van Oostkerke (foto R. De Keyser) 2015 09 16 104212Rossekot op de hoeve Vandepitte : Hazegras - Afgebroken ong. 1963 (foto A. Ghekîere)
2015 09 16 104229Nog bewaarde 'kavane’ van de hoeve Aneca te Damme (foto: R. De Keyser)  

Wie heeft niet met spanning de verhalen van Germain Vandepitte gelezen, over de kleine en grote boeven, de vechters, godslasteraars, dronkaards en ander langharig werkschuw tuig. Er bestaat trouwens een Onze Vader voor de dronkaard.

e) Ook over demografie, oorlog, toerisme, familiekunde, onderwijs, ontspanning, rechtspraak, politiek, transport, allerhande gilden, bedevaarten, sociale wantoestanden, volksleven, we kunnen het niet opnoemen of het heeft in Rond de Poldertorens gestaan!

f) historische geografie, grenzen, cartografie:

Van bij de aanvang van de kring is de historische geografie één van de corebusiness, één van de kerntaken. René De Keyser en Maurits Coornaert hebben de ontstaansgeschiedenis en de evolutie van ons werkgebied beschreven. De heemkundige kaart van Oostkerke uit 1963 is een juweeltje voor onderzoekers. 

De kruisbestuiving tussen een grondige en praktische kennis van de werkvloer (de streek) en onderzoek in de archieven vormt de basis van de vele artikelen. 

Er zijn opvolgers: ons medebestuurslid Jan Tilleman combineert de kennis van het terrein te Hoeke met studie van archiefstukken, zodanig dat de verdwenen middeleeuwse haven van Hoeke langzaam maar zeker zijn geheimen prijs geeft.

De artikels van Rond de Poldertorens zijn geciteerd in talrijke belangrijke en geleerde historische werken. Wijlen Germain Bonte heeft eens een optelling gemaakt. Het resultaat maakt dat het moeilijk is om de bescheidenheid, die ons siert, vol te houden.

Toch twee recente voorbeelden:

  • - PICEU Tim, Over vrybuters en quaetdoenders. Terreur op het Vlaamse platteland (eind 16de eeuw), die een voordracht hield op 15 februari 2009
  • - ook in het doctoraat van professor Tim SOENS, De spade in de dijk? Waterbeheer en rurale samenleving in de Vlaamse kustvlakte (1280-1580), Gent: Academia Press, 2009, 359 p., zijn heel wat citaten terug te vinden.

Het moge duidelijk zijn de heemkundige kring heeft lokaal heel wat teweeggebracht in de voorbije vijftig jaar, maar ook buiten de Zwinstreek wordt de kwaliteit van ons werk zeer geapprecieerd. Het is dan ook duidelijk dat wij op de gevolgde weg verder zullen gaan de komende (tientallen) jaren!

Voetnoten

  1. De gegevens van dit artikel komen voor een groot deel uit ons tijdschrift Rond de Poldertorens, 1959-2009, partim (tenzij anders vermeld) 

  2. 1960: Kring voor Heemkunde en Geschiedenis Sint-Guthago, die bestrijkt de vroegere vierschaar van Dudzele: Lissewege Ambacht, Dudzele Ambacht, Oostkerke Ambacht, Moerkerke Ambacht; 1973: Kring voor Heemkunde en Geschiedenis ‘Sint-Guthago’, voor de ambachten van Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke (de vroegere parochies Lissewege, Heist, Knokke, Dudzele, Ramskapelle, Westkapelle, Oostkerke, Koolkerke, Hoeke, Sint-Anna-ter-Muiden, Moerkerke, Lapscheure; in 1979 werd Damme en Sint Catharina-Damme aan het lijstje toegevoegd); 1989, bij de overschakeling van gestencilde naar gedrukte exemplaren van het tijdschrift Rond de Poldertorens: Geschied-en Heemkundige Kring Sint-Guthago, werkgebied: de Zwinstreek.

  3. Bestuur 1989: erevoorzitter: Yves Parmentier; voorzitter: René De Keyser; secretaris: Jozef Rau; penningmeesters: Margriet De Keyser; hoofdredacteur: Johan Ballegeer; leden: Karel Aernoudts, Germain Bonte, Maurits Coornaert, Albert De Keyser, Bieke Hillewaert, Luc Janssens, Jacques Larbouillat, Alfons Theerens, Willy Theerens, Germain Vandepitte, Antoon Verminck.

    Bestuur 1998: erevoorzitter: François baron van der Eist; voorzitter: Albert De Keyser; ondervoorzitter: Eric Huys; secretaris: Fons Theerens; penningmeesteres: Margriet De Keyser; hoofdredacteur:Johan Ballegeer; kringarchivaris: Jacques Larbouillat; leden: Karel Aernoudts, Germain Bonte, Bieke Hillewaert, Luc Janssens, Jan Kamoen, Marie Madeleine Rosseneu, Jan Tilleman, Nicole Vanden Weghe, Kristof Van Quathem; erebestuurslid: Germain Vandepitte.

    Bestuur 2009: erevoorzitter: François baron van der Eist; voorzitter: Eric Huys; ondervoorzitter en kringarchivaris: Jacques Larbouillat; secretaris: Fons Theerens; penningmeesteres: Nicole Vanden Weghe; hoofdredacteur: Noël Geirnaert; iay-out ‘Rond de Poldertorens’: Jan Kamoen; samensteller ‘Tijdingen’: Marc De Meester; verantwoordelijke abonnementen: Marie Madeleine Rosseneu; leden: Karel Aernoudts, Dirk Aernoudt, Etienne Decaluwé, Bieke Hillewaert, Luc Janssens, Jan Lavaert, Jan Tilleman; erebestuursleden: Margriet De Keyser, Germain Vandepitte.

    Deze lijsten beogen geen volledigheid overzicht van de bestuursleden. Het bestuur brengt hulde aan alle bestuursleden die ingezet hebben en zich inzetten voor de goede werking van de kring.

  4. Broeder Filip (Victor Deceuninck) is dit jaar, meer bepaald op 11 maart 2009 overleden.

  5. Volksdevotie te Oostkerke: Heiligen Sint-Kwinten, Sint-Blasius, Sint-Guthago. Sint-Quintinus: patroon van artsen, kapelaans, slotenmakers, lastendragers, kleermakers; aangeroepen tegen waterzucht, kinkhoest, koorts en verkoudheid (feestdag 31 oktober); Sint-Blasius: patroon van de wevers van Monnikenrede; patroon van: wol handelaren, schoenmakers, artsen, kleermakers, stukadoors, wevers, muzikanten, metselaars, hoedenmakers, paarden, huisdieren (feestdag 3 februari); patroon tegen: keelziekten, hoesten, bloedingen, zweren, blaasziekte, kolieken, tandpijn, de pest; patroon voor een goede biecht; helper in nood.

    Sint-Guthago: heilig verklaard op 03juli 1159; komt niet voor op Heiligennet; patroon van een totaalpakket?
    -In 1896 hielden de zusters Maricolen van de Vrije basisschool voor meisjes te Oostkerke een ommegang voor Sint-Guthago. Het opschrift bij de eerste steenlegging van de school luidde: 
    “Uwe machtige voorspraak heilige Guthago helpe voor ‘t opbouwen dezer school” (moeder overste was zuster Euphemie).
    -Een glasraam met de afbeelding van Sint-Guthago uit de vroegere kapel van het Sint Lodewijkscollege in de Zilverstraat te Brugge zou nu berusten in de
    Brugse musea (mededeling van NoëI Geirnaert).
    -kunstschilder Ray Pyson maakte in 1956 een muurschilderij in het station te Knokke (landing van Sint-Guthago, met zijn twee metgezellen, op de kust van Knokke).

  6. In juli 1959 telde de bibliotheek een 10 tal boeken en 4 tijdschriften

 

DE GESCHIED- EN HEEMKUNDIGE KRING SINT-GUTHAGO: 1959-2009

Eric Huys

Rond de Poldertorens
2009
03
083-095
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22