175 jaar België

Johan Ballegeer

In het in 1995 verschenen “Les grands Mythes de 1’ histoire de Belgique, de Flandre et de Wallonie” o.l.v. Anne Morelli van de U.LB. stampen een twintigtal medewerkers evenveel open deuren in, die sinds lang door amateurhistorici en heemkundigen zonder universitair ezelsvel, als doorprikte ballonnetjes een roemloos einde kenden.

Nu zal Morelli wel niet de verantwoordelijkheid opnemen voor het kaartje gepubliceerd op p. 143, dat beweert dat in de “region Flamande” praktisch geen “corps de volontaires” waren in 1830. Het kaartje kent in West-Vlaanderen alleen dit van Kortrijk. Ook zou er in Vlaanderen geen enkel anti-orangistisch geschrift gepubliceerd zijn. 0, nee? En wat schreven de Bruggelingen priester de Foere , C. Rodenbach en de Potter dan? Natuurlijk schreven ze in het Frans. In die taal hadden ze gestudeerd. De laatste twee zelfs in Parijs. De Potter in Italië.

Misschien kent Stengers geen Nederlands, wat onbegrijpelijk zou zijn voor een professor aan een Brusselse universiteit. En Brugge? Hoe zou het Sincfala museum aan het kanon uit de Slag bij ‘t Hazegras gekomen zijn?

2015 09 11 143333Het bewuste canon in het Sincfala museum

Morelli’s boek is ondertussen in het Nederlands verschenen, maar of het veel zal helpen? Nu wil ik wel toegeven dat het met het geschiedenisonderricht in onze scholen zeer triestig gesteld is. Tegenwoordig leren ze over de uitbuiting van de arbeider in het steentijdperk! Onlangs kreeg ik van een lokaal reporter en onderwijzer in het vijfde leerjaar, een vraag om inlichtingen over een “verloren grenspaal” aan de Nachtegaal te Westkapelle. Ik zei hem dat dit een Oostenrijkse was. Komt die uit Oostenrijk? Nee. Het is er ene uit de Oostenrijkse tijd. Was dat voor of na onze onafhankelijkheid. ik hapte even naar adem en begon aan: …

De Chronologie

Eigenlijk gebeurde dit pas nadat hij door het assisenhof tot 18 maanden cel was veroordeeld. Meteen werd de Reeds een hele tijd voor het abces van 1830 op 25 augustus uitbarstte, was er een sterke intellectuele weerstand in Vlaanderen tegen de persoon van Willem 1 van Oranje, koning der Nederlanden. De rijke Bruggeling Louis de Potter, kleine adel, publicist en lid van de loge “La Paix” in Brussel bleek verre van een vreedzaam man te zijn. Hij was medewerker aan de “Courier du Pays-Bas”, gezagsgetrouw bewieroker van Willem 1, wiens politiek hij toejuichte. Pas toen hij in 1828 een bijdrage beëindigde met de zin: ‘Tot nu toe hebben wij de jezuïeten achtervolgd, nu moeten wij de ministriëlen achtervolgen’ keerde hij zijn kar. De Potter had in Rome kerkgeschiedenis gestudeerd!

Potter een hevig voorvechter van de vrijheid van drukpers. Van uit de gevangenis propageerde hij tot ergernis van Rome de katholiek-liberale unie, het zgn. Monsterverbond. We mogen grif aannemen dat de Potter in heel wat loges, toen nog flink bevolkt met katholieken, deze denkbeelden verspreid heeft. Komt daarbij dat hij als Bruggeling vast en zeker Constant Rodenbach, W. en G. Chantreil, Delobel, de Vrière, Buffet, Maurice en Greindl moet gekend hebben. In zijn eigen loge waren Rogier, de Mérode en van Campenhout actieve tegenstanders van Willem 1.

Adolf baron de Vrière, advocaat en diplomaat ageerde sinds 1825 in de anti-Hollandse Brugse milieus. Een van die milieus was onder meer de “Société Litéraire” waar ze dan weer priester Leo de Foere en de Napoleontische geneesheer Isaac de Meyer ontmoetten, evenals de vader van Edw. Conway. E. Conway was de vertrouweling van Leopold 1, net als van Praet.

Even over de Foere... Deze Brugse priester maakt ook al kennis met de amigo. Hij werd op 8 februari 1817 reeds aangehouden na het lof in de Sint Jakobskerk en door ‘Het Buitengewoon Speciaal Gerechtshof” veroordeeld om twee jaar te brommen omwille van een persartikel in zijn “Le Spectateur Beige” waarin hij betoogde dat het “Vlaemsch” beter was dan het “Hollandsch”. Men zou voor minder anti-Hollands worden. Het zou de Foere zijn die de protestant Leopold van Saksen-Coburg-Gotha in 1831 in Brugge hartelijk zou begroeten en ontvangen in de kathedraal.

In 1830 werden onverwacht een hele reeks trouwe Orangisten van de ene dag op de andere anti-orangisten. en zo ook Pedro Rodenbach, ja, van de brouwerij. Hij had gevochten met Napoleon in Rusland. In dezelfde regimenten was zijn broer Constantin chirurg. Pedro werd anti-orangist omdat Willem 1 hem een militair oorlogskruis had geweigerd. Leve de Vrijheid! 

Reeds op 10 januari 1817 wordt priester de Foere door de politie verhoord wegens anti-Hollands gestook. De jongste nummers van zijn krant werden in beslag genomen. Beweert Stengers niet dat er in Vlaanderen geen anti orangistische geschriften werden gepubliceerd? Nog steeds in 1828 publiceert Jules van Praet te Brussel zijn boek “Matthias Landsbergh: Histoire de la Flandre depuis le Comte Guy de Dampierre jusqu’au Duc de Bourgogne”

Ook Paul Devaux, de verloofde van van Praets zuster zou er aan meewerken. Rond dit werk groeit een groep van anti-orangisten. o.a. J. Lebeau en Ch. Rogier. Op 23 juni 1829 brengt Willem 1 een bezoek aan Luik. Hij gist er de groeiende oppositie en eindigt zijn toespraak met: “C’est une infamie”. C. Rodenbach is geschokt. Samen met zijn broers Pedro en Alexander (de blinde) verzamelt hij 300000 handtekeningen. Hij sticht de “L’Orde de L’ Infamie”. en laat een penning slaan met de tekst “Rex infamia nobilitat. Lex”. “Fidèle jusqu’a l’infamie”. Denk aan Granvelle en de geuzen. In elk geval doet Willem 1 enkele toegevingen: vrijheid van pers, onderwijs en taalgebruik. Nu moet men weten dat de Rodenbachs zeer invloedrijk waren in West- en Oost-Vlaanderen en... in Brussel. Constantin was geneesheer, hoogleraar, politicus, ambtenaar en diplomaat. Hij woonde op de Biskajerplaats in Brugge. Pedro was jeneverstoker en Alexander was brouwer. Bovendien zaten ze zowel in het leger als in de Brugse, leperse, Kortrijkse als Brusselse loges. Het is zeer waarschijnlijk dat de eerste versie van de Brabançonne door hem samen met Jenneval in zijn huis op het Biskajesplein ontstond. Versie die omwille van de al te felle anti-orangistische teneur werd terzijde geschoven. 

In december krabbelt Willem 1 al ten dele terug. Maar hij wil niet weten van soevereiniteit van het volk of van ministeriële verantwoordelijkheid. Het gevolg is dat de woede zich niet meer zozeer richt op de ministers, maar op de koning. Op 25 augustus 1830, daags na de feestdag van de koning, breken de eerste woelingen uit te Brussel naar aanleiding van de opvoering van de opera “La Muette de Portici”. waarin o.a. Jenneval als “jeune premier” een rol vertolkt.

De Franse vlag wordt op het stadhuis gehesen. Ducpétiaux zal ze vervangen door de Brabantse kleuren. Daar officieel niet ingegrepen wordt vormt Emmanuel baron van der Linden d’Hoogvorst een eerste vrijkorps om de orde te bewaren. Maar relletjes zijn nog geen revolutie. Op 27 augustus bereikt het nieuws van de Brusselse relletjes Brugge.

De volgende dag verlaat het “Hollands” garnizoen Brugge. Relletjes voor en in de stadsgevangenis. Zeventien (Belgische) deserteurs worden vrij gelaten. Een groep betogers trekt naar de Katelijnestraat om het huis van Sandelin, voorzitter van de rechtbank te plunderen. Burgemeester Veranneman laat schieten op de betogers. Vier doden, zeven gekwetsten.

29 augustus: burgemeester en schepenen laten affiches uithangen om de bevolking aan te sporen toe te treden tot de Burgerlijke wacht (Gardsiviek). Louis d’Hanins de Moerkercke de Bie, een oud-officier van Napoleon wordt hun bevelhebber. Het volk noemt ze de piekemannen.

30 augustus: een delegatie wordt met een petitie naar de koning gezonden. Felix graaf de Mérode en Goswin de Stassart maken er deel van uit. Als antwoord zendt de koning een leger van 600 man naar Vilvoorde.

2015 09 11 143418De Brugse “Garde Civique”, geschilderd door Wulfaert, met een knipoog naar de nachtwacht van Rembrandt

18 september: anarchie in Brussel.

19 september: eerste gevechten in Brussel.

24 september: d’Hoogvorst, Rogier en Joly vormen een bestuurs- en een veiligheidscommissie. Dit laatste vooral om de toevloed van “Parijse” vrijwilligers in goede banen te leiden.

25 september: de kramen van de Brugse zaterdagmarkt worden vroeg in de morgen verwijderd, daar men ongeregeldheden vreest. ’s Namiddag verkoopt men in “De Arend” op het Muntplein kokarden ten voordele van de Brusselse gekwetsten. Er volgt ook een betoging.

26 september: Te Brussel wordt het Voorlopig Bewind (Gouvernement provisoire) gevormd. Te Brugge roept burgemeester Veranneman de rest van het Hollands garnizoen (800 man) samen met de piekemannen op de markt. Ferdinand Rodenbach trekt met zijn vrijkorps naar Brussel. Pedro Rodenbach heeft de Potter teruggehaald “uit Parijs”, eigenlijk uit Valenciennes. Straatjongens trekken in stoet door de Steenstraat, Kleine Sint Amandsstraat, Noordzandstraat, Simon Stevinplein , Wollestraat naar de Markt. Ze zingen :‘ Jantje Kaas zit in de zak. Vivan de Potter en Rodenbach.’ Op de Markt gooien ze met paardenvijgen naar de Hollandse schildwachten voor de Hallen.

Waarschijnlijk vandaar het liedje: “Hei, ze smieten met peirdestroent”.Men schiet. Twee doden. Op de muren verschijnen de letters W W W W / W W W W / W W W W = Wij willen Willem weg, Wil Willem wijzer wezen, Wij willen Willem weer. De hele nacht is er rumoer en wordt er met stenen gegooid. Een deel van de piekemannen maken gemene zaak met de oproerlingen.

27 september: Generaal baron Goethals laat zijn mannen aantreden. Via de Ezelpoort trekken ze naar Oostende. Daar ligt een schip klaar voor Vlissingen. Wie naar Holland wil, vooral de officieren, gaat rechts staan. Wie in België wil blijven gaat naar links. Goethals laat de Hollanders inschepen en zelf stelt hij zich met zijn Belgen ter beschikking van het Voorlopig Bewind. De Hollandse vlag op het Belfort wordt vervangen door de... Oostenrijkse! Brugge scheen goede herinneringen te hebben aan de Oostenrijkse tijd.

28 september: burgemeester en schepenen beslissen een gemeentelijk korps op te richten (zie 29 aug.). De manschappen zullen één frank krijgen per dag. Men noemt ze de frankemannen. Tegelijk werft het stadsbestuur alle werklozen aan om de reien te baggeren. Er bieden zich naar gelang de motivatie van de dag 500 tot 1400 man aan. Wat tevens een schril licht werpt op de heersende sociale toestand.

4 oktober: Kroonprins Willem (4) tot landvoogd aangesteld.

10 oktober: Het nationaal congres komt samen. Voor Brugge zetelen daarin: Priester de Foere, Constantin Rodenbach, Paul Devaux, Felix graaf de Mûelenaere en voor Middelburg kanunnik Andries. 

15 oktober: Gebrek aan graan en aardappelen. De bevolking slaat aan het plunderen. Piekemannen en frankemannen maken gemene zaak met de plunderaars. ‘s Avonds wordt een vergadering belegd in de “Parijsche Hallen” (Brugsch Hallen = Brugse schalen = balances).

20 oktober: Van deze vijfennegentig kenden de meesten elkaar. Het Jagersvrijkorps wordt opgericht. Inderdaad waren heel wat Brugse edellieden en burgers in het bezit van een jachtgeweer. Vijfennegentig burgers en edellieden sluiten zich aan, o.a. baron de Vrière, baron van Zuylen van Nyevelt, S. Goethals, (gen. Goethals zie 27-09), Georges Chantrell, William Chantrell, Ch. Devaux, en A. Anthierens.

Indien zij geen lid waren van Brugse, Ieperse of Brusselse loge, dan ontmoetten ze elkaar toch steeds weer in de elitaire Sint Joris gilde (kruisboog), Sint Sebastiaans-gilde (handboog) of in de Société Literaire. Hiervan was de Foere lid. Men begon meteen met elkaar ronkende titels, graden en functies om de oren te slaan. Een wel duidelijk bewijs dat het maçons waren.

Nog steeds 20 oktober. Wie komt daar met veel poeha krijgshaftig de Smedenpoort binnen? Niemand minder dan Louis-Adolphe Doulcet, vicomte de Pontécoulant, officier et littérateur, bovendien « colonel-commandant supérieur des forces stationées dans la Flandre Occidentale’  met achter de staart van zijn paard vierhonderd Parisiens van het ‘Légion Parisien-Belge’. Een zootje ongeregeld... Hij had reeds gepoogd het orangistische Gent te bevrijden, maar daar braadde zijn haring niet. Hij beweert naar Brugge te zijn gezonden door het Voorlopig Bewind.

De Pontécoulant neemt onmiddellijk de touwtjes in de handen. Hij beveelt meteen een grote revue van al wat poten en oren heeft. Brugge heeft dus op dit ogenblik: 1. naast een restant reguliere troepen; 2. de burgerwacht (la garde civique) o.l.v. majoor Boudewijn Roels. Dit korps telt zes compagnieën van elk honderd man, een staf en een conseil d’ Administration; 3. de jagers verkenners of groene jagers (le corps-franc des chasseurs-éclaireurs) onder bevel van baron van Zuylen van Nyevelt; 4. la légion Parisien-Belge (de Pontécoulant) en tenslotte 5. het brandweerkorps dat het kanon zal bedienen. De Pontécoulant houdt vooral brallende patriottische redevoeringen.

26 oktober: De Brusselse commissie voor binnenlandse zaken beslist dat alle vrijkorpsen ontbonden moeten worden. De effectieven gaan naar de burgerwacht met uitzondering van het Corps Chasteler. Het was mevrouw Chasteler die de eerste Belgische (Brabantse) vlag maakte met horizontale banden. Te Brugge vertikt het jagersverkenners vrijkorps (120 man) zich te laten ringeloren door Brussel. Nu ze een hoed en een cocarde hebben! En Stengers en Morelli maar beweren dat er in West-Vlaanderen geen vrijkorps was!

29 oktober: A l’arme !!! De Hollanders zijn geland bij Breskens. De eerste batterij 6de linie (waarvan?) trekt naar Westkapelle. De soldaten worden ondergebracht in de school. Hier zou William Chantreil gevochten hebben. Het legioen van de Pontécoulant trekt naar Oostburg. Daar vraagt de Hollandse generaal Ledel wiens partij hij zal kiezen. België of Holland. Er vallen enkele doden.

31 oktober: de Pontécoulant houdt nog maar eens een troepenschouw. De archieven spreken van duizend man bewapend met één kanon, geweren, pieken, stokken en een woeste blik. Er wordt zelfs een vaandrig voor Vlaanderen aangesteld: opticien Buffa uit de Steenstraat nr. 2.

2 november: In een gloedvolle rede deelt de Pontécoulant mede dat de plicht hem elders roept. Zucht van verlichting te Brugge.

10 november: De Gazette van de Provincie West-Vlaenderen en de stad Brugge deelt mede dat er op 18 oktober relletjes waren in de stad (die krant is redelijk laat) en dat de gemeentelijke troepen gemene zaak maakten met de rebellen. Gelukkig is er nu een vrijkorps van jagersverkenners, zucht de wat trage reporter. Het Nationaal Congres wordt samen geroepen. De Bruggeling de Potter houdt de openingsrede.

20 november: Zonder de resultaten van de Londense Conferentie af te wachten verklaart België zich onafhankelijk. Op voorstel van Lebeau opteert het Nationaal Congres voor een monarchie. De Potter is mistevreden. Hij wilde een republiek. Dit Nationaal Congres telde 200 leden waarvan de meeste katholiek waren en de minderheid liberaal. Op te merken dat de meeste  vrijmetselaars toen katholiek waren.

20 december: Majoor Falchamps, plaatscommandant a.i. deelt mede dat de Groene Jagers (Corps de Chasseurs-éclaireurs) een afzonderlijk corps vormen, naast de Burgerwacht. Er is dus zowel te Brugge als te Kortrijk en te Roeselare een vrijkorps.

1 februari 1831: kolonel Grégoire 6de linie loopt met een deel van zijn regiment over naar Holland. Hun kanon, une pièce de 6’ (staat nu in Sincfala) wordt toevertrouwd aan de Groene Jagers.

5 februari: J. van der Linden, lid van het Voorlopig Bewind komt naar Brugge om de “Groene Jagers” te schouwen. Die niet bestonden volgens Morelli. Hij deelt mede dat men de hertog van Nemours, zoon van de koning van Frankrijk de kroon heeft aangeboden. Wat Nemours trouwens weigert.

7 februari: De grondwet is klaar. Werkten hier aan mee: Barthélemy, Ch. de Brouckère (Bruggeling), Eug. de Facqz, en Paul Devaux (Bruggeling).

24 april: Men plant een vrijheidsboom op de Markt te Brugge.

9 juli: Het Nationaal Congres aanvaardt Leopold 1 als koning en zendt een delegatie naar Londen om hem de kroon aan te bieden. Hoewel België niet eens een kroon heeft! Bij die delegatie is de Bruggeling Jules van Praet en F. de Mûelenaere. 

18 juli: Op het strand te Adinkerke wordt Leopold I verwelkomd door een schare hoogwaardigheidbekleders met o.a. de Bruggeling van Praet. Bij de Ezelpoort wachten de Groene Jagers hem op. Om 10 u ontbijt in het gouwhuis. Bezoek aan de graven van Maria van Bourgondië en Karel de Stoute. Hij brengt een bezoek aan de kathedraal en wordt er verwelkomd door kanunnik de Foere. Leopold is protestant. De Groene Jagers en de Burgerwacht begeleiden de koning tot aan de Katelijnepoort.

3 augustus: De Hollanders overschrijden de grens bij Maldegem.

4 augustus: IJlboden uit Lapscheure, Hoeke, Westkapelle en Moerkerke komen in Brugge vertellen dat de Hollanders hen dreigen aan te vallen. Het ergste wordt gevreesd voor de dijken. Als ze deze doorsteken komt de oogst onder  water.

De Slag bij ’t Hazegras

5 augustus: Een ruiter komt van het Hazegras te Brugge aan met de mare dat twee Hollandse kanonneer boten onder bevel van Bouricius en van Maldeghem in het Zwin liggen bij het Hazegras. De artilleurs trekken onmiddellijk op. Paniek! Een deel van de garde civique heeft geen geweren. Ook de Brugse stadswacht trekt mee. Eindelijk tegen vier uur is iedereen klaar. Maar wie zal het kanon bedienen? Men zendt iemand terug naar Brugge om een paar pompiers te halen. Die kennen tenminste iets van vuren! De hele Slag bij ‘t Hazegras heeft iets van een operette. Later zullen de Hollanders zich erover beklagen dat de Belgen oneerlijk speelden. De ene keer plaatsten ze hun ‘stuk van zes’ tussen de distels, dan weer in het koren en een derde keer op nog een andere plaats. In elk geval worden de twee schepen gekelderd. De waarheid is dat het ene op een zandbank loopt en het andere getroffen wordt in het want. De matrozen van van Maldeghem vluchtten op het schip van Bouricius. Deze zoekt met zijn schip een veilig heenkomen bij Cadzand.

Er wordt ook hevig gevochten bij Schapenbrugge op de steenweg tussen Westkapelle en Sint Anna-ter-Muiden. De steenweg wordt zelfs opgebroken. Ook bij de hoeve De Nachtegaal wordt gevochten. Was het hier of bij Draaibrug dat men op zeker ogenblik ruiterij zag met op het sjabrak van hun paarden de L van Ledel. De Belgen verkeren in de waan dat het om de L van Leopold gaat. Ze gaan ze toejuichen... Ondertussen twijfelt Ledel nog steeds welk kamp hij zal kiezen. Hier zouden Greindl, de Vrière en W. Chantrell gevochten hebben als Vlaamse Leeuwen. Zo zegt Chantrell het toch ter gelegenheid van de inhuldiging van de spoorweg naar Roeselare: “Nous autres Flamands, qui se sont battus â Westkapelle, comme des Lions de Flandre”. Let wel Chantrell was een Engelsman. Resultaat van de slag: vier doden en vijftien gekwetsten. In Ramskapelle, toen 300 inwoners, doen pastoor Standaert en burgemeester Vermeire een omhaling voor de gesneuvelden, die 146 fr. opbrengt. Nu nog zit er een gedenksteentje in de gevel van de kerk. Na de gevechten bezetten de Groene Jagers nog 17 dagen Westkapelle.

2015 09 11 143435Een ruiter, met op zijn paard de L van Lede!. De Be!gen dachten dat het om Leopold ging

14 oktober: Na hun heldhaftig optreden trekken de Brugse Groene Jagers via Eeklo, Gent en Lokeren naar de dorpen Beveren, Melsele, Zwijndrecht, Temse, Rupelmonde, Bazel en Dendermonde. Er komt maar één klacht bij majoor Roels te Brugge: “Les Brugeois ont la réputation de fort aimer le beau sexe”. Maar dat wisten we al. Maar ook de jagers klagen: over de oncomfortabele uniformen, het logies en het eten. Maar dat wisten we ook al. Was van Praet erbij? De man achter de schermen Jules van Praet was blijkbaar overal bij. Was hij ook bij de Loge? Deze geboren Bruggeling (2juli 1806) sprak met God en Klein Pierke koppig Brugs. Hij had nochtans gestudeerd in Parijs en sprak vloeiend Engels. Daarom werd hij nog voor men Leopold tot koning verkoos met een geheime zending naar hem toe gezonden. In zijn gevolg had hij o.a. Guillaume d’Aerschot mee. De adellijke Aerschot was echter persona non grata in Londen en de delegatie komt terug. Men zond een nieuwe officiële delegatie met o.a. graaf de Mérode, priester de Foere, de Bruggelingen Henri de Brouckère en Karel Vilain XllIl de Well en Jules van Praet. Leopold aanvaardt een niet bestaande Belgische kroon. Drie Bruggelingen riepen dus Leopold naar Brussel. Meteen werd ook van Praet de grote vertrouweling van Leopold 1 . Het was hij die aan de Mûelenaere, gouverneur van West-Vlaanderen, het volgend briefje schreef: “Particuliere. Mon cher Comte, Le roi considère une chose très urgente d’empêcher la rupture qu’on dit eminente entre M. de Stassart et la loge. S.M. vous prit de vouloir bien vous occuper soigneusement de cet objet ».   (Vertrouwelijk. Waarde graaf. De koning aanziet het als een belangrijke, dringende kwestie om de breuk die men ziet aankomen tussen M. de Stassart en de loge. Z.M. vraagt u zich zorgvuldig om deze zaak te bekommeren). 

Stassart wilde immers op vraag van bisschop Sterckx de loge verlaten. Stassart antwoordde aan de bisschop, dat hij een trouw katholiek was, die zijn zondagen en paasplicht stipt vervulde.

Waren de Mûelenare en van Praet dan toch vrijmetselaars? En hoe zat het met het onderhouden van de landmerken van de V (4) M (4) die willen dat ,maçons zich ver houden van alle politieke discussies en trouw blijven aan hun koning? Discreet was van Praet wel.

Ooit vroeg een dame hem: “Meneer van Praet zou het onbescheiden zijn te vragen wie er in de nieuwe regering zal zitten”? Van Praet keek haar glimlachend charmant tussen de mooie ogen en zei: “Helemaal niet, chère madame, maar het zou ontzettend onbescheiden zijn van mij het te verklappen”.

Zin voor humor had hij wel. Eens wandelde hij op het strand van Lissewege. Zeebrugge bestond toen nog niet en dus was de lucht er nog veel zuiverder. Hij ontmoette er Louis Hymans die op een ezeltje schokkend uit Blankenberge kwam aangereden. Hymans vertelde: “Ik ontmoette er de minister van het Huis des Konings en hield mijn ezel stil om de illustere voorbijganger te groeten. We babbelden wat samen en ik zei dat ik meer van het rumoer van de zee hield dan dat van de Kamer der Volksvertegenwoordigers”.

“Ah, bah”, antwoordde hij mij met een vriendelijke glimlach, in een land “II y a des Chambres, il faut être des Chambres”.

Het was een steek onder water, want de minister de “la maison du roi” had inderdaad in de Kamer willen zetelen. Maar er was tegen hem een campagne aan gang omdat hij... framasson was. Natuurlijk sprak van Praet naast Brugs en Engels ook vloeiend Frans en Duits. Hij had zijn thesis in het Latijn gepresenteerd. Al die talen waren wel nodig, want de eenvoudige Bruggeling zoon van August, griffier bij de rechtbank en Annemarie de Pauw had zijn entrées bij alle vorstenhuizen van Europa, waarover hij heel wat discrete (en
dus onbetrouwbare) artikels en boeken publiceerde. Jules van Praet stierf rijk en ongehuwd te Brussel op 30 december 1887. Te Koolkerke werd een straat naar hem genoemd.

Beknopte bronnenvermelding

  • Biographie Nationale: L. de Foere; L. de Potter; 0. Rodenbach; P. Rodenbach; J. van Praet. Luc de Seuilly: Baron de Stassart, maçonniek geheim agent van Leopold 1. in ‘Historia’ Jan. 1984.
  • Willy de Zutter. De vrijmetselarij te Brugge in de l8de en l9de eeuw. Uitgave West-Vlaamse Gidsenkring. Brugge 1978.
  • André Francho: Militaire aangelegenheden voor en na 1830.
  • In Brugsch Ommeland, 1981,1. Jo Gérard: F.C. de Velbrück, Prinsbisschop en logebroeder, in ‘Historia’. Jan. 1984 Daniel Ligou: Dictionaire de la Franc-maçonnerie.. PUF.Paris, 1987.
  • L. Neelemans & E. Willems: Les Chasseurs-Eclaireurs de Bruges, Ed.S.A. Brugeoise d’Imprimerie en de Publicité. Bruges 1947. 
  • Anne Morelli: Les Grands Mythes de I’histoire de Belgique, de Flandre et de Wallonie. Vie Ouvrière Bruxelles. 1995.
  • Andries baron van den Abeele: Negentiende ondernemers G. en W? 
  • Chantreli: Gemeentekrediet nr. 146 E. 
  • Vandenbussche: La Garde Civique de Bruges depuis 1830. Daveluy, 1880.

175 jaar België

Johan Ballegeer

Rond de Poldertorens
2005
03
102-111
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38