Het Broek te Sint-Kruis
Dries Weyts
De grootste oppervlakte van de huidige gemeente Sint-Kruis wordt ingenomen door “Het Broek”. Volgens de Omloper van de Wateringen van den Broek, wordt deze begrensd door: de buitenvest van Brugge, tussen Kruis- en Dampoort, de Damse vaart tot aan de stadswallen van Damme zo tot de Maleleie en de Moerkerkse steenweg tot aan de Kruispoort.
“Broek” als toponiem is afkomstig van de Gallo-Romeinen en door de Franken overgenomen. Het beduidt: “De natte schorrenweide ten Noorden van Brugge”.
Het grootste gedeelte van het Broek is een laag gelegen gebied, waarvan een deel een overblijfsel is van het oude schorren- en krekengebied. Het oud krekengebied strekt zich verder buiten het Broek uit o.a. ten Noorden van Damme en tot Den Hoorn te Moerkerke. (foto 1) De schorren en kreken werden in de loop der eeuwen gedeeltelijk opgevuld, maar de resten zijn nu nog in het landschap waar te nemen. Om overstromingen te voorkomen en om de gronden bruikbaar te maken voor de landbouw en veeteelt werden dijken opgeworpen. Het dijkwerk werd hoofdzakelijk uitgevoerd onder de leiding van een abdij of klooster, maar met de goedkeuring van de burgerlijke overheid.
Laten we dit gebied eens nader bekijken.
A. Welke dijken lopen door het Broek?
1. De Broekdijk.
De parochie Gera zou tussen 850 en 950 gesticht zijn vanuit de parochie Sijsele en er zou reeds in 961 een domeinkapel gestaan hebben. De kerk of kapel viel sinds 961 (1089) onder de jurisdictie van het kapittel van Sint-Donaas te Brugge. In de 8ste eeuw zou Gera afgesplitst zijn van het domein Sijsele met als één grens de Zwinkreek. Hieruit blijkt dat Gera inderdaad niet onbelangrijk was. Hiervan vertrekkend is het mijn inziens logisch dat men het domein Gera wilde beschermen tegen de zee komende uit het schorren-en krekengebied. (foto 2)
De Nederen- en Zuideren Aardenburgsche weg, die hun oorsprong hebben in de Romeinse periode, verbonden Oudenburg over Brugge met Aardenburg. Ze lopen gelijk met de zandstreekgrens. De huidige (Nederen) Aardenburgsch weg wordt beschouwd als de grens van het krekengebied. 2
Niet alleen om Gera te beschermen, maar ook om de landbouw en veeteelt mogelijk te maken of te verbeteren, werd een eerste dijk of verhoogde weg aangelegd. Het betreft wel een defensieve dijk, dus alleen om de grond te beschermen tegen de getijden. Deze dijk was waarschijnlijk niet zeer hoog. Ik ga er van uit dat de “Broekdijk” (laten we deze dijk zo noemen om alle verwarring te vermijden) begon bij de huidige splitsing van de Polderstraat met de Aardenburgsche weg en verder liep waar nu de Polderstraat loopt (foto 3 & 4) tot aan de Broekweg (vroeger Oostdreef) en zo terug naar de Aardenburgsche weg. De boogvorm van gans deze Broekdijk is te opvallend. (fig. 1)
Deze gedachte werd gestaafd door de bodemkundige kaart van deze omgeving. De heer Willy Wintein, geoloog, heeft mij deze gegevens ter beschikking gesteld, waarvoor ik hem hartelijk dank. De samenvoeging van deze gegevens en het bestaande wegennet is weergegeven in onze schets. (fig. 2)
foto 1 & 2 : De restanten van het Schorren- en krekengebied. (foto’s D.Weyts)
De Broekdijk beschermde Gera tegen het krekengebied uit het noorden en ook uit het noordwesten dat eveneens lager gelegen was en nog altijd is. De Broekdijk moeten we beschouwen als de eerste dijk van het gebied Gera en is waarschijnlijk te situeren in de Xde of XIde eeuw. Door het aanleggen van de bedijking werd enerzijds de toegankelijkheid gemakkelijker, maar anderzijds moesten de gronden ook kunnen ontwateren, daarom werden er grachten en sloten aangelegd. De afwatering van het gebied tussen de Broekdijk en de stad Brugge gebeurde waarschijnlijk in de richting van de Brugse stadsvesten of Lange rei.
De meeste historici zien de Branddijk uitlopen tot bij de Gapaert (bij ‘t Apertje) De Broekdijk sluit hier ook bijna op aan, zeker als we aannemen dat de Blauwe zaalhoek voor de verbinding zorgt. In de verlenging van de Blauwe zaalhoek, liep de Doest weg (op Koolkerke), waarvan nu slechts een klein gedeelte is overgebleven nl. De Fortstraat. Deze oude weg wordt nu voor een groot gedeelte ingenomen door het Fort van Beieren.
foto 3 & 4: Het hoogte verschil in de Polderstraat (Broekdijk) voor hofstede Het Prieel. (foto’s D.Weyts)
De Broekdijk wordt ook gekruist door de Gemene weideweg-Noord (de vroegere Spieghelsweghe of Langeweg), die komt van Assebroek, en doorloopt als Gemene weidestraat over Koolkerke naar het Noorden. Op onze schets is het opvallend dat deze weg loopt op een uitloper van het dekzand. (zie schets)
Achter de Broekdijk treffen we de volgende kastelen aan : de Spijcker, Nieuwenhove, Carl Stroos en bij de Aardenburgse weg Rooighem. Eveneens de hofsteden: Schoonhove en Ten Broek.
Fig 1: Kaart van J. Drubbele uit 1763, naar P.Pourbus 1574. In prive bezit, verzameling D.Weyts.
2. De Branddijk en de Ziekenliedendreef.
De Branddijk, ook Langendijk genoemd, is circa 1100 aangelegd en is één van de eerste dijken die Damme en Sint-Kruis beschermen tegen overstromingen, door de N. en N.W. stormen in het schorrengebied. Grote stormen hadden o.a. plaats in 1014, 1042 en 1134.
De Polderstraat loopt voor een groot deel op deze dijk van Damme tot op de hogere gelegen zandrug bij de Gapaert. De Ziekenliedendreef in het Broek staat haaks op de Branddijk, maar loopt in de verlenging van de Zeugendijk (foto 5). De zuidzijde van de Zeugendijk te Damme is de verderzetting van de Rombouts wervedijk uit 1075. Is het niet mogelijk dat de west- en zuidzijde van de Zeugendijk en de Ziekelieden dreef één dijk vormde? Zeker als we weten dat de Nieuwe Reie oorspronkelijk NIET door de stad Damme liep, maar aan de westzijde om de stad vloeide. We weten dat het “Zwin” nooit voorbij de stad Damme is gekomen. 3 Op de kaart van de Watering van Romboutswerve door Pieter Pourbus uit 1578 is de Zeuge, ook de Noordpolder genoemd, licht groen gekleurd, evenals de Wateringe van den Broek. Vormden de Wateringen van de Romboutswerve en den Broek toen of voordien één geheel?
foto 5: De Ziekenliedendreef gezien vanuit de Polderstraat richting Pypeweg. (foto D. Weyts)
foto 6: De oude grenspaal van de stad Damme bij de Ziekenliedendreef en de Polderstraat. (foto D. Weyts)
Volgens Roger Crois stonden de grenspalen van de stad Damme op de volgende plaatsen: paal 5 tussen de Branddijk en de weg naar Vivekapelle of de Maleleie, paal 6 naast de Pypeweg en paal 7 op de zuidelijke hoek van de Ziekenliedendreef of “Sieckeliedendreveken” anno 1331. Paal 8 stond op de Reyendyck (1556) en paal 9 op de oever van de Zeuge (foto 6). De akkerzieken van Damme verbleven op de hoek van den Heerweg (Polderstraat) en de Sieckeliedendreveken. 4
Het is toch opvallend dat daar midden in het Broek een rechte Ziekenliedendreef loopt zonder doel of eindpunt. Daarbij komt dat de afstand tussen het einde van de Ziekenliedendreef en de Branddijk bij de Pypeweg niet zo groot is, namelijk ongeveer 500 meter (foto 7).
foto 7 : Het einde van de Ziekenliedendreef richting Damme en Pypeweg. Van het oorspronkelijke schorren- en krekengebied is door vergraving niets overgebleven. Liep hier de (Ziekenlieden) dijk die de Branddijk (Sluise dijk) en de Romboutswervedijk verbond? (foto D. Weyts)
De zuidzijde van de Zeuge en de Ziekenliedendreef staat parallel op het noordelijk krekengebied en op de getijden invloed van het Zwin.
Tijdens de grote storm van 1134 of misschien vroeger, is de dijk Zeuge Ziekenliedendreef mogelijk doorgebroken. Volgens Prof. A. Verhulst is het Zwin pas gevormd na de stormvloed van 1134 en liep één van de geulen ervan richting Sint-Kruis. De zwakke schakel van deze dijk lag waarschijnlijk bij de sluis op de Ede, deze laatste zorgde voor de afwatering van het Broek. Deze sluis zal eveneens van schotbalken voorzien geweest zijn zoals die van den Oostdijk. 6
Na deze stormen en door de vorming van kreken, uitschuring en misschien inklinking, in het lager gelegen gebied waar nu nog de Ede loopt, zou men nadien afgezien hebben om de verbinding van de dijk van de Zeuge met de Branddijk bij Sint-Catherine te vernieuwen. Zou men nadien de Branddijk richting Damse vesten verwezenlijkt hebben of bestond dit deel reeds als weg naar Damme?
3. De Oostdijk.
We hebben er reeds op gewezen dat de Oostdijk liep van de Branddijk (Polderstraat, voorbij de Blauwe zaalhoek richting Damme) over de Pypeweg naar de Zuideren Aardenburgse weg of Moerkerkse steenweg. Deze vormde waarschijnlijk een onderdeel van een verbinding tussen de abdij Ter Doest te Lissewege en Spermalie te Sijsele (foto 8). Op en in de omgeving van de Oostdijk treffen we ook verschillende hofsteden aan, al of niet omwald. Van op de Oostdijk vertrekt echter nog een dijk en een weg namelijk:
a. De Cortendijk.
Vanop de hofplaats van Klein Nobis of Groot Schoonhove, nu bewoond door een bloemkweker -verkoper, gelegen op de Oostdijk, vertrok de Cortendijk in de richting van het Chartreusenhof. Op de Cortendijk tegenaan de Pypeweg lag de hofstede Groot Nobis en bijna tegen de Maleleie stond nog een “huyseken” op de hoogte bij het Chartreusenhof.
fig 3 : De hofstede Groot Nobis en bewoond door Gillis Bruneel is gelegen op den “Verdonckerde wech vande voor(zijde) dyck”. -R.A.B. Plan ommeloper Jonckheere 1029
Op het plan Jonckheere nr. 1029 (fig. 3) is de eigenaar van Groot Nobis Jacobs Come en de gebruiker Gillis Bruneel. De Cortendijk wordt hierop aangegeven als “Verdonckerde wech van de voor(zijde) dyck”. Op een plan van P.Gilliodts (1699) staat: “Groot Nobis daer Gils Van Maeie woont” en den dijk “Den Corten dyck wegh” (fig. 4).
fig 4: De hofstede Groot Nobis gelegen op” Den Corten dyck wegh”,waar Glias Van Maele woont. R.A.B. K&P Mestdagh 1444 — Plan P.Gilliots 1699.
Bij dit “huyseken” en bij de Watergang was er een “Steenen Heule” of stenen brugje. Op hetzelfde plan
(fig. 5) staat beschreven dat het huyseken bewoond werd door : “Vidua Joosep de Vos by cheinsse daer hy woont” en op het Chartreusenhof : “Sartreuse goed daer Lieven de Sloover woont”.
In de omloper van de wateringe van den Broek treffen we ook daar bewoning aan op de Cortendijk.
b. De Nieuwe weg.
Op het plan Jonckheere nr. 1089 (fig. 6) treffen we, eveneens vertrekkende van de Oostdijk, een “Nieuwe weg” aan. Deze weg is nu nog goed zichtbaar en voor het grootste deel nog in gebruik tussen de Oostdijk en de Pypeweg. Langs deze nog bestaande weg (dijk?) werd zeer recent een nieuwe hofstede of beter een woning bij de stallen gebouwd. Landschappelijk en estetisch zijn deze gebouwen een vloek in een van de prachtigste open landschappen van Vlaanderen. Zeer jammer!
fig 5 : Over de Malelele ligt het Chartreusenhof. Tussen de Maleleie en de Wateringe ligt de woning van weduwe Joosep de Vos, bij de Cortendijk. — R.A.B. Ommeloper Jonckheere 1029.
De “Nieuwe weg” loopt over de Pypeweg, zeker tot aan de Watergang en zeer waarschijnlijk tot op de barm (berm) van de Maleleie. Dit is vast te stellen door de perceelgrenzen te volgen.
We merken op dat de “Cortendijk” en de “Nieuwe weg” eveneens in Oost-West richting lopen, dus parallel op het noordelijke krekengebied en met de Aardenburgse weg.
foto 8 : De Oostdijk richting Pypeweg met vooraan de hofstede Groot Schoonhove of Klein Nobis. (foto D. Weyts)
c. De Slijngerdijk.
Opmerkelijk is dat op dit plan Jonckheere 1089 schuin over de Nieuwe weg en over de perceelgrenzen heen een “Nieuwe gemacten slijnger dyck anno 1704” is aangeduid. Op een plan van de ommeloper Mestdagh 1433 is de Slijngerdijk eveneens getekend komende van over de watergang, kruist de Nieuwe weg, loopt over de Pypeweg tot aan de Ede. Deze Slijngerdijk werd zeer waarschijnlijk aangelegd tijdens de Franse bezetting de Spaanse successieoorlog toen dezen zinnes waren de streek rond Damme onder water te zetten.
B. Het Oostelijk deel van het Broek.
In het oostelijk gebied van het Broek zijn drie grote ingrepen gerealiseerd die het oorspronkelijke schorren- en krekenlandschap grondig hebben gewijzigd, en waarvan nog restanten zijn overgebleven. Deze ingrepen kunnen we vooral vaststellen op grondplannen of nog beter op luchtfoto’s. De drie ingrepen vertrekken op het hoger gelegen gebied van de zandstreek en lopen allen in de richting van de stad Damme : de Pypeweg, de Maleleie en de Watergang.
1. De Pypeweg.
Ontstond met het aanleggen van een loden drinkwaterleiding uit de vijver van Male naar de stad Damme. Het grondwater te Damme was te brak om als drinkwater te gebruiken voor mens en dier, door de aanwezigheid van het zoutwater in de ondergrond. Het was Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, die in 1269 toelating gaf om water te trekken uit de vijver van Male. De grond van de Pypeweg werd door Margaretha en haar zoon Gewijde van Dampierre geschonken. Deze weg was 5 roeden (19,20m) breed.
De Malevijver ontving het water van de hoger gelegen zandrug maar ook van het overtollige grondwater van het kasteel Puidenbroek. De Malenaars mochten de vijver niet vervuilen, maar wel het water gebruiken voor het huishouden. De vijver was bij de aanleg van de waterleiding circa 15 gemeten groot. Door de hogere ligging van de vijver (6,94m) liep het vijverwater op een natuurlijke wijze naar de stad in drinkputten (kerk van Damme 4,73m). Voor het stadhuis is recent nog een drinkwaterput (her)ontdekt. Damme werd langs de Pypeweg tot 1653 van drinkwater voorzien. 8
fig 7 : De Ede en de Maleleie lopen samen onder “den Damsche Wegh - nu Vivensteenweg - in den hoofdwaterganck van den Broecke”. “Den Brandtdyck” paalt aan de Maleleie en de Pypeweg. R.A.B. K&P. Mestdagh 263.
2. De Maleleie
“Mijns heren Leie van Male” werd voor het eerst vermeld in 1373 en wordt nu Maleleie genoemd. Hij ligt tussen dijken vanaf de barm of “Zijdeling” op Vivekapelle tot de Branddijk te Damme. De Maleleie vormt de scheiding tussen de Wateringen van den Broek en de Wateringe Zuid over de Lieve. Vertrekkend in de Vierschaerestraat te Vivekapelle en langs de Oude Damseweg, richting Damme, komen we voorbij het Chartreusenhof op de barm van de Maleleie. Deze barm is waarschijnlijk ontstaan als schapenwegel, die vanuit de Zandstreek over Damme naar het schorrengebied liep. Deze verhoogde weg of dijk, verbond ook hier de hoogste punten met elkaar o.a. die bij het Chartreusenhof. De huidige steenweg van Damme naar Sijsele over Vivenkapelle werd pas circa 1898 aangelegd.
Als we aannemen dat de verhoogde schapenwegel bestond, had men maar één dijk of verhoging nodig om de Maleleie aan te leggen en zo te voorkomen dat het vijverwater gemengd werd met het water van de Wateringen, zowel deze van den Broek als de Wateringen Zuid over de Lieve. De Wateringen waren verplicht op eigen kosten hun water door hun waterlopen en sluizen af te voeren. De Maleleie diende om het overtollige water van Male en de zandstreek over Damme, naar de zee af te voeren, maar nam geen water op van de naastliggende wateringen. In 1242 kreeg de Wateringe van den Broek, mits zekere voorwaarden, toelating om water af te voeren door een niet nader bepaalde sluis te Damme. De stad Gent kreeg in 1251 de toelating om een kanaal te gegraven tussen Gent en Damme: de latere Lieve. De Watering van Moerkerke werd door het hogere peil van de Lieve in twee gesneden. Zo spreekt men van Noord over de Lieve en Zuid over de Lieve.
In 1387 wordt de toelating gegeven aan de Wateringen Zuid over de Lieve en de Wateringen van den Broek, om een nieuwe hoofdwatergang “Het Geleed” te delven, bij de Malepoort te Damme.
Deze mondde uit in het Zwin te Brungheers. De stad Gent verleende toelating tot het leggen van een conduit onder de bodem van de Gentse Lieve. Het geschil, tussen de Wateringen van den Broek en Zuid over de Lieve enerzijds en de stad Damme anderzijds, over het gebruik van een sluis tussen het vestingwater van Damme en de Zoute Vaart, was de aanleiding tot het tekenen van de kaart van Pieter Pourbus. 10 De afwatering van het Broek verliep via een afwateringssluis “het greis sluuseken”.
Na de voltooiing van de fortificatie van Damme werd de monding van de Maleleie afgesneden en loosde men in de stadswallen van deze stad en later in het Zuidervaartje. (foto 9)
foto 9 : Hier liep de Ede, de Watering samen met de Maleleie onder de Oude Damseweg (Vivensteenweg) naar de hoofdwatergang om het Zwin te bereiken. (foto D. Weyts)
3. De Watergang of Wateringe ook Brantgracht genoemd.
De Watergang werd gegraven tussen de Pypeweg en de Maleleie, en zorgde voor de ontwatering van de tussenliggende gronden. Hij vertrekt in de nabijheid van de Aardenburgse weg en in de hoek van de Maleleie en loopt, op enkele meter van het einde van de Pypeweg, onder deze weg door naar de Ede, om samen uit te monden in de vestinggracht van de stad Damme.
De Wateringen van den Broek was niet verplicht water van andere gebieden te aanvaarden. Daarom werd te Sint-Kruis omstreeks 1416 een “barm” aangelegd. Hij begon bij de kerk, langs de Hoge Wegel (Oude Hogeweg) tot de Doornhut en vervolgens de Moerkerekse steenweg voorbij de herberg Lettenburg en verder langs de oude weg Vierscharenstraat), waar hij zuidwaarts afdaalt naar het Maleveld. Het water ten zuiden van deze barm moest langs de Maleleie afgevoerd worden, om zo samen af te wateren in de vestinggracht van de stad Damme of het Zuidervaartje. Vroeger liepen ze samen onder de steenweg van Damme naar Vivenkapelle naar het Geleed, t.t.z. tussen de Branddijk (Damme) en Sint-Catharine (zie plan)
C. De Ede ofte groote waterganck.
In de omloper van de Wateringe van den Broek loopt de Ede waar nu het Zuidervaartje is, tot aan de brug bij de Gemene weideweg Noord, (tussen het 1ste en 23ste Begin) vervolgens langs de Polderstraat om dan tussen de akkers en weiden naar Damme te lopen. (foto 10)
foto 10 : De Ede met sluis gezien vanop de Oostdijk richting kasteel De Spycker. (foto D. Weyts)
Het lager gelegen gebied tussen de stad Brugge en de Broekdijk en het gebied bij de Lange Rei waterde waarschijnlijk af in een kleine geul van het schorrengebied en zo naar de Scheure om zo de zee te bereiken. Nog voor 1000 was ten N.W. van Brugge een uitgestrekt schorrengebied. De Reie mondde toen nog uit in een wad ten Noorden van Brugge. 12 De Nieuwe Reie werd gegraven met verhoogde bermen voor het eerst vermeld in 1213 om het overtollige water van Brugge af te voeren. Voor de tweede omwalling van Brugge, tussen 1297 en 1300, waterde dit gebied misschien af in het Leet, de latere Oostende vaart. Na de tweede stadsomwalling ontwaterde dit laag gebied in de vestinggracht en vervolgens in de Nieuwe Reie of in het Leet. Omstreeks 1150 was het Oude Zwin geen geschikte afvoerkanaal, maar diende voor de scheepsvaart en was eigendom van de stad Brugge.
Volgens Maurits Coornaert, zou de eerste sluis van het Broek (de Ede), zich bevonden hebben op 150 m ten zuidwesten van de later O.L.V. kerk te Damme. De vermoedelijke tweede sluis van het Broek zou in de Kerkstraat, op 50 m van de O.L.V. kerk hebben gelegen. 13
Het laag gelegen gebied van Sint-Kruis, bij de onlangs verdwenen mouterij, ligt ongeveer op peil 3,75 m, de kerk van Sint-Kruis staat op peil 7,50 m. Daar waar zich de sportvelden van de N.G.S.F. en de omgeving van de Tuintjes bevinden treffen we op verschillende oude kaarten poelen of kreken aan. In het begin van vorige eeuw werden deze laagtes opgehoogd.
Het Zuidervaartje te Sint-Kruis, gegraven in 1846, voert het water af van Assebroek en Oedelem en het zuiden van Brugge langs de vestinggracht van Damme om vervolgens in het Leopoldkanaal (1842) de zee te bereiken. Bij de verdwenen herberg “Speyen” in de Dampoortstraat, was er inderdaad een speye om het overtollige water van een zijarm van de Ede, af te voeren onder de Dampoortstraat in het Zuidervaartje. Deze zijarm is nu gedeeltelijk verdwenen of overwelfd. Hij loopt nog bij de Edestraat en achter het bejaardenhuis van het O.C.M.W. Huize van Zuylen naar het Zuidervaartje.
Het laag gelegen gedeelte van de Ede, bij de Dampoort, loopt waarschijnlijk maar in de richting Damme vanaf het graven van het Zuidervaartje.
Een Zwingeul, die later de Ede werd, zorgde misschien wel voor de ontwatering van het overige deel van het Broek, vanaf de Broekdijk-Gemene weideweg tot Damme. (foto 11) Een deel werd waarschijnlijk gegraven of rechtgetrokken na het graven van de Nieuwe reië daar het water niet meer in die richting kon afwateren. De Ede liep bij de Oostdijk door een sluis met schotbalken en werd als volgt omschreven “De heulen ofte Steene wieghen met de letter H ende is te wateren dat de heule inden Oostdijck bij middel van haere schofbalsckens oock dient voor robot”. 14
foto 11 : De Ede zorgt voor een goede afwatering van het Broek. (foto D. Weyts~)
Het nu nog zeer laag gelegen gebied tussen de Oostdijk, Branddijk, Damme en de Pypeweg waar de Ede uitmondt, is zeer waarschijnlijk een overblijfsel van een oude Zwingeul. Dit is hierdoor een van de oudste overblijfsels van het (Schorren) landschap uit de streek. In de loop der eeuwen is dit gedeeltelijk verzand en toegeslibd. De mens zal de Ede hier echter ook geholpen hebben om een goede afwatering te verzekeren, door het eventueel uitdiepen of rechttrekken. (foto 12)
foto 12 : De Ede tussen de restanten van het schorren- en krekengebied bij Damme om uit te monden in de stadswallen. (foto D. Weyts)
Nota.
Ik ben er mij ten volle van bewust dat dit artikel voor een groot deel zuiver hypothetisch is. Een landbouwer uit het Broek, heeft mij in een van zijn weiden een plaats aangewezen waar een BOOT (?) zou liggen! Bij grote droogte zou de vorm van een boot goed zichtbaar zijn.!
Met zijn goedkeuring werd de archeologische dienst hiervan op de hoogte gesteld en we wachten nu vol spanning het resultaat van hun onderzoek af. Dit zou een historische omwenteling kunnen betekenen voor de streek van Damme en de Zwinstreek.
VOETNOTEN
1 Maurits Coornaert: Dudzele en Sint-LenaarL 1985.
2 Karel Dendooven : De kerk van de H. Kruisverheffing in Sint-Kruis -2003
3 Willy Wintein Ontstaan en evolutie van het landschap in de Zwinstreek. -Rond de Poldertorens 45 jg.
4 Roger crois: Op zoek naar de stadspalen van Damme.-Rond de Poldertorens 11 jg..
5 Adriaan Verhulst Historische ontwikkeling van het kustlandschap — Met zicht op zee Vlaanderen -2000 49 jg.
6 Plan van Gilliodts uit 1755
8 René De Keyser: Einde van de drinkwatervoorziening te Damme uit de vijver van Male. Rond de Poldertorens 17 jg.
9 Ibid.
10 René De Keyser: Bezoek aan de streek tussen Damme, Lapscheure en Moerkerke. Rond de Poldertorens 10 jg.
11 René De Keyser: Ruzie over de Barm te Sint-Kruis en Vivekapelle. Rond de Poldertorens 18 jg.
12 Willy Wintein : Ontstaan en evolutie van het landschap in de Zwinstreek. -Rond de Poldertorens 45 jg.
13 Maurits coornaert : Dudzele en Sint-Lenaart. 1985.
14 Plan van Gilliodts uit 1755