Het mirakel van Lissewege, 1653
Johan Ballegeer
In Biekorf 1980, blz.186 verscheen een nota over Het broederschap ofte Gilde van Maria te Lisseweghe, 1594 e.v;.
De lezers zullen weten dat Lissewege zijn kerk en zijn bekendheid te danken heeft aan de legende, die vertelt dat vissers van Coudekercke (lees Heist-aan-zee) een beeld van de moeder maagd vonden in één van de met ijs begroeide kreken, die de regressie na de Duinkerke II had gevormd (Zie o.m. M. English. Op bedevaart naar O.L.V. van Lissewege, Brugge, 1930, blz. 29). Nu is het best mogelijk dat men er een beeld gevonden heeft.
Langs de kust vereerde men in de Keltische tijd Nehallenia, die evenals de Maria van Lissewege afgebeeld werd met een kind op de arm en soms met een hond aan de voeten.
De oudste afbeelding van een O.L.V. van Lissewege (als Sedes Sapientiae) komt voor in 1265 op et zegel van ene Gilles, pastoor in Lissewege. In de rand lezen we: EGIDDII PBRI ... WEGHE.’
Oudste afbeelding van O. L. V. van Lissewege in het zegel van Egidius, abt van Lissewege
Onder de afbeelding van Maria staat ten halve een orant (kelkvormige bloem) en het woord AVE.
Wanneer in 1539 Pier Bolle in de kerk Pier Dimsten de kop inslaat, wordt het heiligdom herwijd. Waarschijnlijk werd toen al de Gilde van Marie vernieuwd.
In “Rond de Poldertorens (sept. 1972)” beschreven wij de perikelen van Frans Borluut, lutheraans dominee te Lissewege van 1580 tot 1586. Van een Mariadevotie of broederschap zal toen wel geen sprake meer geweest zijn. In 1586, Borluut was al niet meer in Lissewege, wordt op 25 juli de kerk door calvinistische hooligans geplunderd. Het beeld, de schilderijen en het meubilair gaan in de vlammen op. Wanneer het huidige beeld in de kerk verscheen is een raadsel. Misschien kan het door een plaatselijk beeldsnijder (Lambrecht Romboudt, de vader van Walram?) gesneden zijn naar het zegel van bovengenoemde Gillis, of naar een gelijkaardig zegel, een medaille of een bedevaartvaantje.
Het beeld krijgt in 1625 twee zilveren kronen. (Zie J. 20 Baliegeer. Lissewege in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978 blz. 1,8,9), hoewel de kerkrekeningen aantonen dat reeds in 1614 vreemde pelgrims terugkeerden naar Lissewege.
Misschien was in 1594 het nieuwe beeld er reeds, daar vice-pastoor de dominicaan Lucas van Aelmeesch toen overging tot het vetvesschen van de gilde van Marie op 3 juni, een maand voor het feest van O.L.V. Bezoeking, kerkwijdingsfeest te Lissewege (2 juli).
Het huidige Mariabeeld
In 1653 gebeurt iets gelijkaardigs. Op 14 september innoveert pastoor Jan van Esch de Broederschap van het Scapulier. We citeren Michiel English, a.w. blz. 34: ‘Tot deze instelling zal wei bijgedragen hebben de volgende wonderbare gebeurtenis, waarvan het getuigenis door pastoor J. van Esch (1650-6 7) opgesteld en ondertekend in het archief van het Brugsche Karmelieten klooster wordt bewaard. Toen men het lijk van Jacob Uuteiwuighe bij Zijne afgestorvene vrouw Maria de Brune wilde bijzetten, vond men in het graf geen andere overblijfselen van het lijk dan de schedel en enkele groote beenderen. Al het overige, ook de klederen, waren verteerd. De vrouw was elf jaar vroeger van de pest gestorven,. toch werd het scapulier van de afgestorvene gaaf en ongeschonden teruggevonden, zelfs de kleur was gelijk gebleven. Het werd in een zilveren scapulier gesloten en als sieraad aan het mirakelbeeld gehangen.
Wat mag een scapulier wel zijn? 1. een schouderkleed, een veertig cm brede strook stof, bruin, wit of zwart naar gelang de kloosterorde, dat over het habijt wordt gedragen; het scapulier van de berg Carmel. 2. twee lapjes gewijde stof door lintjes verbonden uit devotie onder de kleren op rug en borst gedragen.
Deze werden bij de doop aan katholieke ouders overhandigd. Meestal bond men ze aan de wieg. 3. medaille met de afbeelding van O.L.V. van de Carmel. Het zal hier wel om nummer twee gegaan zijn.
Dit in zilver gevat scapulier heb ik in mijn jeugd, als misdienaar, het rococo baldakijn van O.L.V. weten sieren. Nu is het zogenaamd spoorloos verdwenen.
Nog steeds dezelfde M. English (a.w. blz. 35) vertelt ons over de verheffing van het Mirakelbeeld op 29 juni 1930, en a fortiori de zoveelste vervesschinge van de Mariacongregatie. Hij verzwijgt barmhartig de aanleiding. Gelukkig dat er toen nog dartele maagden waren in Lissewege, die voor een vervesschinge en de nodige toeloop van volk zorgden. Het was voor 1930 en zelfs tot voor het jongste concilie de gewoonte, dat elke vierde zondag het Mariabeeld, onder hogergenoemd baldakijn door vier struise boerenmaagden uit de deftigste families, in processie binnen de kerk werd rondgedragen, daar door Jozef II processies op straat verboden waren. Ze waren getooid in een hagelblanke jurk met om de lendenen een lichtblauwe gordel van satijn.
Toen zowat negen maanden later bleek dat één van die maagden moeder werd, -wat een heiligschennis!- moest het beeld herwijd worden. En M. English, archivaris van het bisdom, die altijd al gesteld was op decorum en theater nam de zaak grondig in handen. Het voorheen kakelbont geschilderd beeld kreeg een wat passender goudkleur.
We laten weer English aan het woord: Zijne Doorluchtige Hoogweerdigheid Monseigneur Henricus Lamiroy, hulpbisschop van Brugge, vergezeld van een talrijke schaar priesters, is tot grote vreugde der geestelijkheid en der parochianen van Lisseweghe het beeld komen wijden en verheffen..’ Bij deze gelegenheid werd O.L.Vrouw van haar altaar gehaald. Waar is het retabel gebleven? Het kreeg een nieuwe arduinen troon.
Het retabel? Als kind vroeg ik het aan mijn moeder. Zij had steeds haar pedagogisch verhaal klaar. Verbrand, vertelde ze mij. De koster, wist ze, had vergeten een kaars te doven. ‘s Nachts was een uil met die brandende kaars gaan rondvliegen en had zo die brand veroorzaakt. Laat dus nooit een kaars brandend achter. En toen geloofde ik dat verhaal van mijn moeder. Lissewege kreeg een nieuw Marialied gedicht door M. English en getoonzet door Remi Ghesquière en een nieuw gebed met imprimatur van mgr. Mahieu. De talrijke marmeren ex-voto’s die het beeld nog steeds sieren dateren uit die tijd.
In 1952 probeerde pastoor Karel Willems met een bedevaartvaantje de Mariadevotie nieuw leven in te blazen.
Moeder, kind en kleinkinderen stellen het ondertussen goed. Dank u wel. Ze genieten waarschijnlijk de bijzondere bescherming van Onze Lieve Vrouw van Lissewege. Maar waar mag dat zilveren scapulier gebleven zijn? We durven niet in de richting van een bepaald Brugs klooster wijzen.
Vaandel