Verdwenen: Sluiswachtershuis te Zwankendamme

Johan Ballegeer

Telkens ik door de Wulfbergstraat te Zwankendamme rij, breekt mijn hart als ik de ruïne zie van het voormalig sluiswachtershuisje bij het sas van Zwankendamme. Samen met het Hof van Zwankendamme, dat tegenaan de glasfabriek ligt figureert het in mijn pas verschenen historische roman “De reis van Bette Reis” (Aqua Fortis, Tienen, 600 Fr.) over twee geduchte Lisseweegse kapers: Passchier de Moor en Jan Janszeune, alias Mourad Reis. Jan, de vader van Bette laat ik geboren worden op het Hof van Zwankendamme waar vermoedelijk Christoffel de Brune woonde. Terwijl ik in gedachten de wieg van Passchier de Moor in het Sluiswachtershuisje plaatste.

sluiswachtershuisIn 1984 tekende Jozef van Mullem het toen nog te restaureren Sluiswachtershuis

Het Sluiswachtershuisje nu was lange tijd een poëtisch gebouwtje. De oudste datering gaat tot 1580, hoewel er in de gevel een jaarsteen met 1626 stak (RDP33/6). In elk geval wordt het in 1580 vernoemd in een proces, naar aanleiding van een moord op een Schotse soldaat (RDP 22/4) en in 1789 stal Carel Bert er twee vierkante zilveren gespen, wat hem ook al voor de rechter bracht (RDP22/4). Of Passchier er geboren werd, daar durven we geen eed op doen, maar een auteur moet nu eenmaal zijn locaties hebben. Het stond dertig jaar overgelaten aan weer en wind, tot het in een zomerstorm in juli 2000 helemaal in puin zakte. Spijtig.

Wie was Passchier de Moor?

Alleen al dank zij RDP konden we heel wat over hem vernemen. Volgens de Biographie Nationale werd P.d.M. geboren in West-Vlaanderen omstreeks 1614. De Lisseweegse parochieregisters weten het beter. Passchier jr. werd op 21 oktober 1619 geboren als zoon van Passchier sr. en Cornelia de Brune. Wel werd zijn oudere broer Cornelius in 1614 eveneens te Lissewege geboren.

P.d.M. sr. was dus getrouwd met Cornelia de Brune, zuster van Christoffel, hoofdman van Lissewege, van wie prof. L. Millis, in zijn boek over een pastoor uit het Oudenaardse, beweert, dat hij schepen was van Dudzele. Die pastoor zou samen met zijn meid veroordeeld zijn wegens naakt dansen te Lissewege en Christoffel zou niet ver uit de buurt geweest zijn. Volgens het pachtboek van Lissewege, pacht P.d.M. sr. op 25 oktober 1618 4 lijnen 54 roeden (circa 2/3 ha) zaailand in het 20ste begin van de Oudemaarspolder (Rederskaai) voor de tijd van zes jaar, tegen een prijs van 11 schellingen het gemet. Het pachtcontract toont ons het ‘marck’ van P.d.M., drie vertikale strepen over drie horizontale, evenals de handtekeningen van Adriaen Busschop (kerkmeester) en Cornelis de Brune. Was deze Cornelis een zwager? Een andere Cornelis de Brune was vijftig jaar later hoofdman en zat in de commissie tegen de ‘contagieuse sieckte’. De familie de Brune boerde op het leengoed Zwankendamme (ter Poorte). Daar laten we Jan Janszeune geboren worden.

Deze pacht werd zes jaar later niet vernieuwd. Had de Moor deze grond slechts tijdelijk nodig? Was hij al naar Oostende vertrokken? Het bewuste stuk grond lag op slechts enkele schreden van de Eiesluis. Lic. M. Coornaert deelt in zijn ‘Heist en de Eiesluis’ mede dat P.d.M. hele vrachten houten balken vervoerde van Zwankendamme naar de Eiesluis, die in 1616-18 gerepareerd werd.

Nu rijzen heel wat vragen. De familie de Brune en de meeste schippers woonden bij de overdracht (later sas) van Zwankendamme. In 1620 verscheept Passchier al het nodige timmerhout van Brugge naar de Eiesluis enkrijgt daarvoor de fikse som van 16 £ 6 sch. gr.

Dit vervoer gebeurde van de Monnikespeie (Krakele) naar deEiesluis overde Lisseweegse watergang. De Eiesluis lag ongeveer halfweg tussen de huidige P. Vandammesluis te Zeebrugge en de vuurtoren van Heist.

P. de Moor sr. was dus schipper. Pachtte hij die 3/4 ha soms om hout en andere vrachten te stapelen? Landbouwer was senior de Moor hoogstwaarschijnlijk niet. Nergens ontmoeten wij in de pachtboeken sporen van pacht van weiland, akkers of huizen. Passchier jr., te Lissewege geboren, was dus wel degelijk de zoon van een schipper. Hij zal dus wel heel vroeg het verschil tussen mast en roer gekend hebben. Van schipper naar visser was maar een stap en visser was een zeer rekbaar begrip aan de Vlaamse kust. Werd de kleine Passchier geboren op het Hof ter Poorte, waar moeder tijdelijk bij haar broer Cornelis verbleef, terwijl haar man op zee was? We kunnen het dromen. Of in het sluiswachtershuis dat momenteel in puin ligt?

Schipper, visser, kaper...

“De Wandelaar” beweert dat Passchier sr. het leengoed Leffinge bezat. Best mogelijk, maar Lissewege en Leffinge lijken in het schrift van de XVIlde eeuw ontzettend goed op elkaar. Behoorden de De Moors tot de kleine kustadel? Bij heel wat kaperkapiteins was dit zo. De Barts en de de Brouwers ook. Passchier jr. trok al heel vroeg naar Duinkerke, waar hij in 1642 trouwt met Siska Stamps, die hem drie zonen en vier dochters schonk. Adriaantje, de oudste dochter, zal trouwen met Filip van Maestricht, luitenant van Passchier de Moor. In 1643 schenkt Siska hem een zoon Matthieu (+ Oostende 1682), die evenals zijn vader een maritieme loopbaan zou volgen.

In 1646 moet markies van Lede, kapitein-generaal van het Vlaams maritiem leger en tevens super-intendant voor de steden Veurne, Duinkerke, Oostende, Nieuwpoort, Sint-Winnoksbergen en Mardijk, Duinkerke ontruimen. De haven wordt ingenomen door de Franse veldheer Condé.

De familie de Moor kiest voor Oostende. Van 1650 tot 1680 voert Passchier bevel over de kaperschepen Sint-Theresia, Sancta Maria, Jezus-Maria-Anna en Carlos Segundo. Het zijn stuk voor stuk schepen bemand met 200 koppen en voorzien van 24 tot 30 kanonnen. In 1653 krijgt hij samen met zijn vriend Willem Bestenbustel het Oostends poorterschap.

Koos Passchier voor Oostende, Jan Bart trad in dienst van Lodewijk XIV. In 1676 komt het tot een bloedig treffen tussen de twee Vlamingen. De Moor voert het bevel over de Justice, een fregat van 24 stukken, varend onder de vlag der Spaanse Nederlanden en met de Vlaamse Leeuw in top. In ons boek “Het eerste litteken” steken we daar heel chauvinistisch nog de Lisseweegse kleuren bij. Wie neemt het ons kwalijk? Hij vaart in konvooi met zijn zoon Matthieu, die het vak ook al aardig onder de knie heeft. Matthieu voert het bevel over de San Francisco (14 stukken) en met kapitein Loncke op de Cranenborg (18 stukken). De bedoeling is dat ze acht bilanders (een smal koopvaardijschip met 2 masten) begeleiden, zwaar beladen met koopwaar uit Londen en bestemd voor Oostende, Brugge en Antwerpen. Tussen Nieuwpoort en Oostende worden ze aangevallen door vijf Duinkerkse kapers onder bevel van Jan Bart op het fregat De Palm (24 stukken) en zijn onafscheidelijke compagnons SarI Keiser, Lassie, Jacobsen en Masmaker. Het gevecht was al even wreed als bloedig. Dit kwam niet zo vaak voor, want kaperschepen waren zwaar verzekerd en na een aftasten van elkaars vuurkracht werd gewoonlijk heel vlug gecapituleerd. Voor één keer moet Jan Bart het onderspit delven en zich terugtrekken. Passchier loopt met een gehavende vloot, heel wat doden en gewonden de haven van Antwerpen binnen. Geen wonder dat de Belgische marine één van haar schepen de Moor doopt. Het zou ons te ver voeren om hier op te sommen hoeveel buit de Moor voor Vlaanderen binnenbracht. Wees vooral niet geschokt. Kaperij en visserij werden op dezelfde voet van eerbaarheid en economisch nut beschouwd.

Passchier sterft plots op 8 januari 1684.

Nakomelingen

Matthieu de Moor trouwt in 1664 in Oostende met Anne Wielmakers, weduwe van kapitein Cornelissen. De weduwen waren niet schaars in die tijd. Matthieu junior was burgemeester van Oostende van 1719 tot 1722. Zijn zerk zou nu nog in de kerk liggen. Deze kerk kwam er dankzij de vele schenkingen van Matthieu en zijn kapende collega’s.

Verdwenen: Sluiswachtershuis te Zwankendamme

Johan Ballegeer

Rond de poldertorens
2001
02
059-061
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38