Nr. 190 van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door of naar Pieter Pourbus.

Erik Huys10

In het archief van de Watering (polder) van Blankenberge bevindt zich een inspectieverslag uit 1582. Het document werd opgemaakt door de landmeters Ingel Stoet, Florens van Marissien en de schilder Pieter Pourbus. Het betreft een schouwing van het gebied tussen de Lisseweegse Watergang en de Blankenbergse Dijk 11. Dit onderzoek ter plaatse is gebeurd op verzoek van de burgemeesters en schepenen van Brugge en het Brugse Vrije in het kader van een geschil tussen de Wateringen van Eiensluis en Blankenberge. Naar aanleiding van de voorstudie naar de figuur van Pieter Pourbus en om het geheel in zijn juist verband te plaatsen, stootte ik op een merkwaardig iets. Pieter Pourbus had, volgens de rekeningen van het Brugse Vrije van 1556/1557, een kaart van de Zeuge bij Damme gemaakt 12. Zij komt niet voor tussen de nu gekende originelen van Pourbus. Het Rijksarchief te Brugge bezit een merkwaardige kaart van dit gebied waarop de datum van 1554 vermeld staat 13. Deze kaart is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door Pieter Pourbus. Deze meester-schilder voorstellen is in feite overbodig. De laatste jaren werden alleen reeds in Brugge twee grote tentoonstellingen aan hem gewijd 14. In 1998 is ook de Grote Kaart van het Vrije, ontworpen en geschilderd door Pourbus (1561-1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1597-1601), uitgegeven 15.

Brugge bleef gedurende een groot gedeelte van de l6de eeuw een welvarende stad. Hoewel de handel geleidelijk van Brugge naar Antwerpen verschoof, bleef de stad Brugge nog lange tijd een internationale rol spelen. De talrijke getuigenissen in de musea te Brugge en trouwens over de gehele wereld leveren de blijvende bewijzen dat de toonaangevende rol van kunst, cultuur en geestesleven nog helemaal niet beëindigd was. Het was pas op het einde van de l6de eeuw dat de strijd tussen protestanten en katholieken en de daaruit volgende tachtigjarige oorlog tussen de Verenigde Provinciën en de Spaanse Nederlanden zich steeds sterker liet gevoelen te Brugge 16.

Pieter Pourbus (vermoedelijk geboren te Gouda in 1523/24 en gestorven te Brugge in 1584) was een typische figuur uit de renaissance. Hij was zowel thuis in de schilder- en tekenkunst als in de cartografie en waterbouwkunde. Hij wordt gerekend tot één van de meest talentrijke kunstenaars en geleerden van zijn generatie in de tweede helft van de l6de eeuw. Op vrij jonge leeftijd vestigde hij zich te Brugge. In 1543 werd hij er als meester ingeschreven in het schildersambacht. Zeer belangrijk voor zijn verdere loopbaan was zijn huwelijk in 1544 met Anna, de jongste dochter van Lanceloot Blondeel, die op dat ogenblik één van de leidende kunstenaars te Brugge was. Daarnaast was Blondeel een cartograaf en plannenmaker. In zijn poging om de nijpende problemen van de toegankelijkheid van de Brugse haven op te lossen leverde hij een aantal oplossingen. In één ervan opteerde hij zelfs voor een radicale revolutionaire verandering, f l1. een nieuw kanaal delven in de richting van Heist in plaats van de ‘oude’ vaarweg van het met totale verzanding bedreigde Zwin in de richting van Sluis. Deze kunstenaar-cartograaf speelde een belangrijke rol in de definitieve vorming van zijn schoonzoon.

Pourbus maakte in de eerste plaats naam als schilder van portretten van de rijke Brugse bourgeoisie. Hij ontpopte zich echter ook spoedig tot een meester-schilder die zowat alle genres van de toenmalige schilder- en tekenkunst beheerste. Naast schitterende portretten namen grote historische en Bijbelse taferelen eveneens een belangrijke plaats in in zijn oeuvre. De besturen van de stad Brugge en de Kasselrij van het Vrije bezorgden hem, naast opdrachten voor het maken van talrijke kunstwerken, vooral cartografische opdrachten. Heel wat kerken, broederschappen en Spaanse inwoners in Brugge behoorden eveneens tot het cliënteel voor zijn schilderijen en tekeningen. Zijn zoon Frans Pourbus de Oude en zijn kleinzoon Frans Pourbus de Jonge, naast Antoon Claeissens, kunnen we rekenen tot zijn meer bekende leerlingen. Dat hij erkenning genoot in heel wat geledingen van de Brugse samenleving kan eveneens aangetoond worden door zijn talrijke hoge functies o.a. als deken van het schilders-gilde en als wijkmeester in het Sint-Nikolaas zestendeel.

De Liefdes Allegorie (1547, Wallace-collection, Londen), het Laatste Oordeel (1551, Groeningenmuseum, Brugge), de portretten van het echtpaar Eyewerve (1551,Groeningemuseum,Brugge),het groepsportret van de Leden van de Confrerie van het Heilig Bloed (1556, Museum van de Edele Confrèrie van het Heilig Bloed, Brugge), het Portret van Jacob van der Gheenste (1583, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel), om maar enkele voorbeelden te noemen, behoren tot het beste wat in de tweede helft van de l6de eeuw in de Nederlanden is geschilderd 17.

Naast zijn artistieke loopbaan als meester-schilder en tekenaar was Pieter Pourbus ook nog cartograaf, landmeter en ingenieur. Vanaf 1549 tot aan zijn dood in 1584 was hij ook op deze gebieden zeer actief. Hij deed expertisen en vervaardigde kaarten, vooral op het gebied van de waterbouwkunde, afwatering en kunstmatige inundaties (overstromingen) ter verdediging van steden en gebieden. De opdrachtgevers waren de magistraten van de stad Brugge en het Brugse Vrije, gerechtelijke instellingen (stad Brugge, het Vrije, de Raad van Vlaanderen, de Grote Raad van Mechelen), wateringen, de abdij van Ter Duinen. Heel wat gerechtelijke geschillen lagen aan de oorsprong van zijn cartografische en andere activiteiten. Het proces tussen het Vrije en de Heerlijkheid van Watervliet over grenzen (1549-1555), het geschil tussen de stad Damme en de wateringen van De Broek, Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve over afwatering (1573-1 574), de uitwatering van Romboutswerve (1564, 15771578), het geschil tussen de watering van Blankenberge en de wateringen van Eiensluis en Groot-Reigarsvliet zijn daar uitstekende illustraties van. In het spoor van zijn schoonvader Lanceloot Blondeel leverde hij ook waterbouwkundige adviezen en kaarten: het kanaal tussen Damme en Sluis (1549), de Zeuge (1554), het nieuwe sas bij Sluis (1559-1 560), het Zwin en het kanaal van Oostburg (1565), de Zuidleie (1581-1583). Hij gaf raadgevingen over de inundatie mogelijkheden van de stad Brugge (1578), de streek van Plassendale, Oudenburg en Zandvoorde (1581), over de verdediging van het strategische sas nabij Sluis (1581-1583). Hij maakte ook algemene kaarten. Karel V ontving in 1551 en 1552 drie kustkaarten. Bij de voorbereiding van de Grote Kaart van het Vrije (1571) maakte hij verschillende voorbereidende kaarten, zoals die van de heerlijkheden van Male en Maldegem (1562). De twee kaarten van Ter Duinen (1563 en 1580) maakte hij in opdracht van de abdij 18.

Bij zijn onderzoek naar de cartografische productie van de meester-schilder vond Dr. P. Huvenne 28 kaarten in de geschreven bronnen vermeld. Daarvan zijn er tot nu toe zes exemplaren bewaard gebleven. De meest bekende is de Grote Kaart van het Vrije (1571). Een fragment bleef slechts bewaard (Stadsarchief te Brugge). De getrouwe kopie van Pieter Claeissens (1601) toont ons hoe het origineel er in zijn geheel moet uitgezien hebben. Het panoramaplan van de Duinenabdij te Koksijde (1580) is bij het grote publiek ook zeer gekend. Beide kaarten zijn geschilderd met olieverf op doek en zijn naast artistiek ook qua omvang groots en indrukwekkend. Verder zijn er de vier kleinere kaarten: de Kleine Kaart van ter Duinen (1563), de Kaart van de wateringen van de Broek en Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve (1574), de Kaart van Cadzand (1578) en de Kaart van Romboutswerve (1578). De eerste drie worden erkend als echt werk van Pieter Pourbus, terwijl de kaart van Romboutswerve een kopie is van Frans Horenbout. De vier kleinere kaarten zijn getekend op papier en bijgekleurd met waterverf. Deze 6 werken worden zowel technisch als artistiek als zeer vernieuwend aanzien en moeten geplaatst worden in de cartografische revolutie die de renaissance teweeg heeft gebracht 19.

De kaart nr. 190 van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge, met de afmetingen van 43cm op 57, is getekend op perkament en bijgekleurd met waterverf. Naast de windroos, de schaalaanduiding kan men op de kaart nog een viertal aantekeningen aantreffen: jurisdictie van Damme”, “paele tusschen Vrije en Damme”, “land vanden Vrijen”, “[echt?] van Nicolas Boulengier”. De kaart geeft de waterlopen en wegen weer tussen Koolkerke en Damme. Naast een gedeelte van de stad Damme en de parochie Koolkerke kan men er Koolkerkse en Brugse poorten, de Sint-Kruiskapel, de molen en kraan op ontdekken. In het gebied van de “Zeuge” kan men de grachten heden ten dage nog in het landschap zien. Men kan zich oriënteren op de molen, die nog op dezelfde plaats staat als op de kaart. De situatie op de kaart is te vergelijken met deze van Deventer, ook van het midden van de l6de eeuw en later de kaart van Romboutswerve (1578) 20.

de zeugeFiguur 2: Detail van de kaart van de watering van Romboutswerve: de ‘Zeuge” (Horenbout).

de zeuge horenboutFiguur 1: Detail van de kaart van Damme: de ‘Zeuge” (Deventer).

de zeuge pourbusFiguur 3: Detail van de kaart van de wateringen de Broek Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve: de ‘Zeuge” (Pourbus).

Pourbus kende de situatie van de waterlopen tussen Brugge en Sluis zeer goed, o.a. via zijn schoonvader Lanceloot Blondeel 21 maar ook uit de praktijk. Eén van zijn eerst bekende opdrachten kreeg hij van het Brugse Vrije: samen met Charles van Bonem en een aantal landmeters bestudeerde hij gedurende 22 dagen deze problematiek. Hij maakte in samenwerking met zijn gezellen een Kaart van het kanaal tussen Damme en Sluis 22. Het spreekt bijna vanzelf dat men aan hem dacht toen de “Zeuge” (tussen Damme en Koolkerke) voor problemen zorgde. Over de bevaarbaarheid van de waterlopen tussen Brugge en Sluis in de 16de eeuw zijn we tamelijk goed ingelicht. De verzanding van het Zwin vormde vanaf de l4de eeuw een grote hinderpaal voor de scheepvaart. Vanaf het midden van de l4de eeuw groef Brugge een kanaal, dat vertrok vanuit de Reie, op zo’n 900 meter buiten de stad Damme en dat liep omheen het moeras genaamd de “Zeuge”. Het kanaal sloot voorbij Damme op het Zwin aan. Samen met de Reie vormde het een rechthoek ten noordwesten van de stad. Hoewel het kanaal ook bevaren werd, moest het vooral dienen als spuikom, d.w.z. bij vloed moest het het water opvangen, bij eb werd het water losgelaten. Zo hoopte men daarmee de zand- en slibbanken te kunnen wegspoelen. Het systeem werkte onvoldoende. Om de zandbanken meer te kunnen bestrijden stelde de stad Brugge ook een baggermolen, “De Mof’ in werking. Ook dat was op langere termijn boter aan de galg. In 1414 gebruikte men daarom ook de gehele ingesloten polder van de “Zeuge” om de uitwerking te vergroten. De “Zeuge”, ook Noordpolder geheten, was gedeeltelijk eigendom van de stad Damme en gedeeltelijk van de hertog van Bourgondië. Mits het betalen en de aanleg van dijken kon Brugge de polder verwerven. 

De werking van het spuibekken bleek niet aan de doelstelling te voldoen. Ook het afdammen van het Zwarte Gat 23 (1422-1425) kon de verzanding niet afremmen. Een andere poging om dit euvel te bestrijden, nl. het graven van het kanaal van Oostburg (1500-1516) mislukte eveneens. Er werd gebruik gemaakt op het Zwin van bebakening en begeleiding door loodsen. Dit was echter eveneens een tijdelijke oplossing. Tussen 1548 en 1557 werd de Verse Vaart gegraven. Ze werd afgewerkt met nieuwe sluizen in Damme (1557) en Sluis (1560-1564). Tussen 1564 en 1566 werd een nieuwe verbinding tussen de Verse Vaart en Brugge gegraven waardoor Damme buiten de scheepvaartroute viel en de spuikom de “Zeuge” alle betekenis verloor. In 1566 was de “Zeuge”, alias de Noordpolder toe geslijkt en in een polder veranderd. Er werden beesten gevet. Volgens de overeenkomst van 1414 moest Brugge, in geval zij de “Zeuge” niet meer nodig had voor de bestrij” van de verzanding van het Zwin, de helft ervan teruggeven aan Damme. In 1568 werd de helft van het gebied aan Brugge gelaten en de stad zou daarvoor iedere jaar een rente betalen aan de leprozen 24. Tussen 1582 en 1583 werd door Pieter Pourbus en anderen nog even de mogelijkheid onderzocht om de “Zeuge” en het Verloren Rek als spuikom te gebruiken 25. De “Zeuge” werd verder privaat uitgebaat voor landbouwdoeleinden.

de zeuge hedendaagsFiguur 4: De “Zeuge” heden ten dage

Het was gelegen in het 7de begin van de omloper van het land gelegen binnen de palen en schependom van Damme. De oppervlakte bedroeg een goede 42 gemeten. Wat zijn nu onze argumenten om deze kaart aan te duiden als de zevende en oudst bewaarde kaart van Pieter Pourbus?

1°: Kaart nr. 190 is een kaart van de Zeuge bij Damme en Pieter Pourbus heeft een kaart gemaakt van de Zeuge. Dit blijkt uit de rekeningen van 15561557 van het Brugse Vrije: “Betaalt aan meester Pieter Pourbus, schilder, omdat hij op verzoek van het College een kaart heeft gemaakt over de ligging en omgeving van de Zeuge, gelegen bi] Damme en het land in de omgeving. Daarvoor is hij 3 of 4 keer ter plaatse geweest. 26

2°: Het is een kaart waarop Damme afgebeeld staat met zijn vesten. Ze moet opgemaakt zijn vc5c5r de aanleg van de nieuwe stadsversterkingen van het begin van de l7de eeuw 27. De kaart is trouwens gedateerd “a° 1554”. Vergelijking met data op schilderijen 28 en de kaart van b.v. de wateringen van de Broek, Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve 29 van Pieter Pourbus leveren opvallende gelijkenissen op m.b.t. de manier waarop de cijfers zijn gevormd.

3°: De windroos en schaalaanduiding zijn ook typisch voor de kaarten van Pieter Pourbus 30. Wanneer men de windroos en bijbehorende aanduidingen vergelijkt met b.v. de signatuur van Pieter Pourbus op het schilderij Portret van Jan van Eyewerve 31 kan men niet naast de gelijkenissen kijken: de letters E, 0, S, T, U (=V) en vooral de letter R. Daarnaast is de manier waarop de windroos is getekend ongeveer dezelfde als b.v. op de kaarten van de wateringen van de Broek, Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve en Romboutswerve 32.

signatuur pourbusFiguur 5: Detail van het schilderij Jan van Eyewerve: signatuur (Pourbus).

kaart van de zeugeKaart nr 190. Kaart van de “Zeuge”~ (Copyright Rijksarchief Brugge)

windroos horenboutFiguur 6: Detail van de kaart van de watering van Romboutswerve: de windroos (Horenbout).

4°: De manier en stijl waarop de kerk, huizen en bomen in en rond Koolkerke zijn afgebeeld kunnen de vergelijking doorstaan met sommige van zijn tekeningen: b.v. De Triomf van de Dood (1550) en de Bewening van Christus: ontwerp voor het vijfde tondo (rond schilderij of reliëf) in de portiek van 0.L.V. der Zeven Weeën (1556).

bewening van christusFiguur 7: Detail van de tekening: Bewening van Christus: ontwerp voor De Triomf van de Dood (Pourbus)

triom van de doodFiguur 8: Detail van de tekening Figuur. het vijfde tondo in de portiek van 0.L. V. der Zeven Weeën (Pourbus).

detail kaart van de zeugeFiguur 9: Detail van de kaart van de ‘Zeuge” (Pourbus).

5°: De kleurensymbolen op de kaart van de Zeuge en deze van de wateringen van de Broek, Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve 33 zijn praktisch dezelfde. In het cartouche (in dit geval de legende) van deze laatste worden we ingelicht over de manier waarop we de kaart en aangebrachte kleuren moeten lezen.

Uit hetgeen voorafgaandelijk werd aangetoond, menen we voldoende argumenten te hebben aangebracht om te mogen besluiten dat kaart nr. 190 van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge mag toegeschreven worden aan Pieter Pourbus, als de zevende en oudst bewaarde kaart.

~ ZUYLEN VAN NYEVELT A., Eene kaart van de wateringen van den Broucke en Moerkerke Zuid over Lele door Pieter Pourbus, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, gesticht onder de benaming «Société d’Emulation» te Brugge, LXXVII, Brugge, 1934, p. 113-114.

Bijlage 1: Activiteiten van Pourbus als cartograaf, landmeter en ingenieur (Bron: HUVENNE P., Pieter Pourbus, Brugge, 1984, p. 307-314)~~.

1549: Samen met Charles van Bonem, landmeters e.a., bestudeert hij in opdracht van het Vrije, gedurende 2

dagen het nieuw kanaal van Brugge, met het oog op het maken van een kaart. Hij maakt samen met zijn gezellen een kaart van het kanaal tussen Damme en Sluis (De Nieuwe Vaart).

1549/1550: Schildert een kaart van de polder van Gaternesse en omgeving.

1549/1550: Schildert een kaart van Watervliet en omgeving.

1550/1551: Levert twee kaarten van Watervliet.

1551/1552: Karteert en schildert 3 kustkaarten, voor Karel V.

1553: Besteedt samen met landmeters en notabelen, vier vacatiedagen 35 aan een onderzoek naar de grenzen

van de heerlijkheid Watervliet in verband met een proces voor de Raad van Vlaanderen.

1555: Levert twee kaarten van Watervliet aan het Vrije, in verband met een proces voor de Grote Raad van Mechelen.

1555/1556: Schildert het reglement van de nieuwe sluis te Nieuwendamme op een metalen plaat.

1556/1557: Maakt een kaart van de Zeuge, waarvoor hij drie tot vier reizen in rekening brengt.

1557: Besteedt met een landmeter en notabelen, drie vacatiedagen (vrije) aan een onderzoek in verband met de zaak van Watervliet.

1557: Besteedt nog eens drie dagen aan het genoemde onderzoek en levert twee kaarten van Watervliet en omgeving.

1559/1560: Maakt een kaart van het nieuwe Sas bij Sluis.

1560/1561: Levert een grote kaart van Watervliet af, gebaseerd op eerder gemaakt kaartwerk.

1561: De magistraat van het Vrije beslist tot het laten maken van een kaart van het Vrije naar model van een bestaande kaart van St.-Winoksbergen.

1562: Beklimt de halletoren te Brugge, werkt er een halve dag.

1562: Maakt een kaart van Male.

1562: Maakt een kaart van Maldegem

1562: Reist rond voor de kaart van het Vrije in het kwartier ten N.W. van Brugge. Verwerkt zijn nota’s en dient de rekening in.

1562/1563: Besteedt opnieuw verscheidene dagen aan veldwerk voor de kaart van het Vrije en dient een rekening in.

1562/1563: Verricht andermaal 17 dagen veldwerk voor de kaart van het Vrije, waarvoor hij nog eens een rekening indient.

1563: Heeft 40 dagen gewerkt aan de kleine kaart van Ter Duinen (Steinmetzkabinet te Brugge).

1564: Neemt deel aan een onderzoek in verband met een afwateringsprobleem van Romboutswerve.

1565: Levert een kaart van het Zwin, het kanaal van Oostburg en van de andere waterwegen van de stad.

1567: Heeft in het kader van zijn opdracht om het Vrije te karteren, het Oostkwartier ervan in kaart gebracht. Hij krijgt opdracht zijn werk verder uit te voeren.

1566/1567: Ontvangt een betaling in mindering voor de Grote Kaart.

1567/1568: Ontvangt twee betalingen in mindering voor de Grote Kaart van het Vrije.

1568: Het Vrije beslist hem te dagvaarden om een afspraak te maken omtrent het leveren van een definitieve versie van de Grote Kaart.

1568: Maakt een overeenkomst met het college van het Vrije om de Grote Kaart binnen het jaar af te leveren tegen 400 gulden (2400 ponden parisis) boven de “ 200 ponden Vlaamse groten (2400 parisis) die hijreeds ontvangen heeft.

1568/1569: Ontvangt tot vier maal toe betalingen in mindering voor de Grote Kaart van het Vrije.

1569/1570: Ontvangt drie verscheidene betalingen in mindering voor de Grote Kaart van het Vrije (De kaart had moeten klaar zijn december 1569!).

1570/1571: Ontvangt drie afbetalingen voor de Grote Kaart van het Vrije en ten slotte volgt de definitieve afrekening, waarbij nog eens speciaal gewezen wordt op de omvang van het werk, en de medewerking van zijn gezellen.

1571: Voltooit de Grote Kaart van het Brugse Vrije, waarvan een fragment bewaard wordt te Brugge (Stadsarchief te Brugge).

1571/1572: Maakt een kaart van Oostburg ambacht.

1573: Wordt ontboden door de commissie die de belangen van de wateringen van Broucke en Moerkerke- Zuid-over-Leie verdedigt in een geschil met Damme. Toont er een kaart die hij eerder voor het Vrije gemaakt had. Krijgt opdracht de grenzen en het ganse waterwegennet van de betrokken wateringen na te gaan en in kaart te brengen. Visiteert de Maalse Leie, in het bijzijn van de afgevaardigden van beide wateringen. Neemt nota’s voor het maken van een kaart.

1574: Bespreekt de te karteren problemen met de afgevaardigden van de wateringen van Broucke en Moerkercke-Zuid-over-Leie, meer bepaald wat Damme en de Maalse Leie betreft.

1574: Onderzoekt verder de wateringen van Broucke.

1574: Voltooit de kaart van de beide Wateringen. De kaart bleef bewaard en is gesigneerd en gedateerd (Rijksarchief te Brugge) 36.

1578: Visiteert met notabelen van de stad, de wallen van Brugge met het oog op een mogelijk beleg; geeft daarbij advies omtrent de inundatie mogelijkheden.

1577/1578: Samen met notabelen, juristen en de landmeter Ingel Stoet, neemt hij deel aan een onderzoek in de Romboutswervewatering, dit in opdracht van de stad. Vervolgens levert hij kaarten van de watering, die moeten dienen in een proces voor de Raad van Vlaanderen.

1578: Maakt de kaart van Romboutswerve (Brugge, privécollectie).

1578: Maakt de kaart van het Eiland Cadzand (Stadsarchief te Brugge).

1579/1580: Voert verscheidene, niet nadere bepaalde opdrachten uit voor de stad Brugge.

1580: Voltooit de kaart van de Duinenabdij, gesigneerd en gedateerd (Arentshuis te Brugge).

1581: Is verscheidene malen in de weer in verband met onderzoek van de Zuidleie in opdracht van de stad.

1581: Is verscheidene dagen bezig met adviesverlening bij strategische werkzaamheden te Oudenburg, Plassendale en Zandvoorde in opdracht van het Vrije.

1582: Adviseert als ingenieur bij de werken aan de Zuidleie.

1581/1582: Geeft advies bij de aanleg van het bolwerk ter verdediging van het sas nabij Sluis.

1583: Visiteert, in opdracht van de Stad en het Vrije, de leperleet, als lid van een commissie 36 Kaart van de wateringen van De Broek en Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve.37

1583: Wordt samen met Pieter De Broucqsauls, Louis Thiery en Jonker Thomas Schoten, vermeld als lid van een commissie, die moet onderzoeken hoe het sas van de nieuwe vaart kan verdedigd worden.

1583: Houdt zich samen met zijn gezel bezig met de problemen om het Brugse sas nabij Sluis te versterken.

1583: Trekt, in het kader van dezelfde missie, met zijn gezel naar Blankenberge maar moet onverrichterzake terugkeren, vanwege het heersend gevaar.

1583: Brengt verslag uit voor het college van zijn gedane bevindingen.

1583: Onderzoekt met de sluismeester van Blankenberge, Eiensluis en Groot Reigaarsvliet, de situatie en verzoekt de overheid om eerder doorgestoken dijken weer te dichten.

1583: Is, met zijn gezel, te Sluis bezig met het versterkingswerk van het nieuwe sas.

1583: Onderzoekt met notabelen en zijn gezel, de mogelijkheden om de inundaties in de hand te houden.

1583: Werkt met zijn gezel verder aan zijn onderzoek betreffende de verdediging van het sas nabij Sluis.

1583: Gaat met Louis Thiery over en weer naar Sluis.

1583: Maakt een gekleurde kaart op papier van de actuele situatie van het sas van Brugge tegenover Sluis.

1583: Levert zijn kaart af aan Louis Thiery.

1582/1583: Is samen met anderen (onder wie Van der Gheenste) drie dagen in de weer om de mogelijkheden na te gaan die de Zeuge en het verloren Reck als spuidok zouden kunnen bieden.

1583: Werkt als ingenieur bij werken aan het oude kanaal van Sint-Joris en het Minnewater.

1583: Dient een rekening in en wordt meteen betaald.

VOETNOTEN

  • 10 Speciale dank aan Jacques De Groote voor zijn logistieke en fotografische ondersteuning.
  • 11 HUYS E., VANDERMAESEN M., Inventaris van watering-en polderarchieven bewaard in het Rijksarchief te Brugge, Brugge, Rijksarchief, 2001, watering van Blankenberge, nr. 67. Over dit dossier hopen we in een volgend nummer meer mede te delen.
  • 12 HUVENNE P., Pieter Pourbus 1524-1584, 1984, p. 308; PRIEM F., Précis analytique des documents que ren ferme le dépot des archives de la Flandre Occidentale, deuxième série, Brugge, 1845, III, p. 135; CARTON C., Carte du Franc, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, gesticht onder de benaming «Soclété d’Emulation» te Brugge, XII, Brugge, 1850, p. 293; Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, register nr. 296, fE 198vE-199rE.
  • 13 HUYS E., Catalogus van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge, Brussel, 1996, nr. 190.
  • 14 HUVENNE P., Pieter Pourbus, meester-schilder, 1524-1584, Brugge, 1984, 335 p., ill., krtn.; MARTENS Maximiliaan P.J., e.a., Brugge en de Renaissance. Van Memling tot Pourbus. Catalogus en notities, Brugge, 1998, 2 dln., II.
  • 15 VAN DER HERTEN B., Het Brugse Vrije in beeld: de Grote Kaart geschilderd door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601), Leuven, 1998, 60 p., ill., 32 platen; het overgebleven fragment van de kaart van Pourbus wordt bewaard in de voormalige vierscharezaal en de kopie van Pieter Claeissens in de voormalige kapel van het Brugse Vrije (nu Stadsarchief Brugge).
  • 16 RYCKAERT M., VANDEWALLE A., Brugge. De geschiedenis van een Europese stad, Tielt, 1999, p. 115-139.
  • 17 Voor verdere biografische en kunsthistorische gegevens verwijzen we naar de onvolprezen studies van o.a. HUVENNE P., Pieter Pourbus, o.c., Brugge, 1984; HUVENNE P., Pieter Pourbus, Gouda(?) 1523-1584 Brugge, in MARTENS M. P.J., o.I.v., Brugge en de Renaissance. Van Memling tot Pourbus. Catalogus en notities, Brugge, 1998, p. 189-215 en 122-146.
  • 18 Zie bijlage 1.
  • 19 Voor meer gegevens over deze 6 kaarten, zowel over de cartografische technische vernieuwingen, de artistieke kwaliteiten als de opdrachtgevers, zie HUVENNE P., Pieter Pourbus, o.c., Brugge, 1984, p. 227-306; HUVENNE Paul, Pieter Pourbus, in MARTENS M.P.J., o.l.v., Van Memling tot Pourbus. Catalogus en notities, o.c., Brugge, 1998, p. 145-146; VAN DER HERTEN B., De Grote Kaart geschilderd door Pieter Pourbus (1571) en gekopieërd door Pieter Claeissens (1601), o.c., Leuven, 1998, p. 21-2620Kaarten en plannen, nr. 1186. Atlas van de steden van België in de l6de eeuw; kaarten van de geograaf J. Deventer, uitgegeven door E. Ouverleaux en J. Van Den Gheyn, Damme, 1884-1924
  • 21 Zie hoger.
  • 22 Zie bijlage 1.
  • 23 Zwarte Gat was de plaats waar een oostelijke arm van het Zwin tussen Cadzand en Wulpen op zee uitgaf.
  • 24 publicaties: RYCKAERT M., VANDEWALLE A., De strijd voor het behoud van het Zwin, in V. Vermeersch (o.l.v.), Brugge en de Zee. Van Bryggia tot Zeebrugge, Antwerpen, 1982, p. 53-70; RYCKAERT M., VANDEWALLE A., Brugge. Geschiedenis van een Europese stad, Tielt, 1999, p. 118-120;
  • 25 Zie bijlage 1.
  • 26 VANDEN BUSSCHE E., Inventaire des archives de 1’ État è Bruges. Section première, Franc de Bruges, T. ll~ Registres, Brugge, 1884, Reg. nr. 296, Rekeningen 1556-1557, fE198 VE en 199 rE: “Betaelt meester pieter poerbusse schildere van dat hij ten verzoucke vanden collegie ghemaect heeft een quaerte inhouden[de] de leghere en[de] contreye vand[enJ zueghe ligghende bij damme en[de] den lande daer ontrent waeromme hij tot drie zo vier reysen ter plaetse gheweest heeft bij ordonn[antie] viventwintich scellinghen grooten br[ugge] XV poncf’.
  • 27 DEVLIEGHER L., Kunstpatrimonium: Damme, deel 5, Tielt, 1971, p. 18.
  • 28 Bv HUVENNE P., Pieter Pourbus, in MARTENS M.P.J., o.l.v., Van Memling tot Pourbus. Catalogus, o.c., Brugge, 1998, catalogus nr. 97: Pendantportretten van Jan van Eyewerve en Jacquemyne Buuck (het jaartal 1551).
  • 29 HUY5 E., Catalogus van de verzameling kaarten en plannen van het Rjjksarchief te Brugge, Brussel, 1996, nr. 628.
  • 30 HUVENNE P., Pieter Pourbus, o.c., Brugge, 1984, p. 277.
  • 31 HUVENNE P., Pieter Pourbus, o.c., Brugge, 1984, p. 24.
  • 32 HUYS E., Catalogus van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge, Brussel, 1996, nr. 628

Nr. 190 van de verzameling kaarten en plannen van het Rijksarchief te Brugge is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door of naar Pieter Pourbus

Erik Huys

Rond de poldertorens
2001
02
062-070
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38