De graven van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Damme
Jacques De Groote
Op 5 januari II. werden er, bij graafwerken voor de afwatering van de nieuwe daken van de kerk van Damme, graven ontdekt in het oude kerkhof. Deze graven lagen op het tracé van de voorziene afwateringsbuizen.
Na overleg tussen Monumenten en Landschappen en het IAP werd er besloten dat het IAP de opgravingen zou uitvoeren. Gezien de interesse van de vondst, werd er besloten om de mogelijkheid na te gaan om bepaalde graven, waarvan de muren met kruisen beschilderd waren, niet te slopen en een ander tracé voor de buizen te voorzien.
Zodoende werden er in het totaal vijf graven blootgelegd; een graf langs de zijmuur van de kerk en vier graven juist buiten de ruïne van de noordbeuk van het transept (plan nr. ‘s. 1 / graf 1, en 2 / graven 2-4-9).
Het eerste graf vertoont geen wandschilderingen. Oost- en westwand van graf twee, dat deel uitmaakt van een dubbelgraf, zijn beschilderd met rudimentaire, rode kruisen, In het graf lagen er zeven skeletten, de meeste met kleine hoofden, wat kan wijzen op kinderen. Het gekoppelde graf 9 werd niet onderzocht, gezien het zich onder zware arduinplaten bevindt en niet bedreigd is. Graven 3 en 4 zijn weerom gekoppelde graven. Graf drie is op de vier zijden beschilderd met grote leliekruisen, verhoogd van een cirkel (zie foto). Op de zijwanden zijn ook kleinere Jeruzalemkruisen aangebracht. Graf vier is onbeschilderd. Onder deze graven bevinden zich de restanten van een ouder gemetseld graf. In ieder van deze graven bevond zich een skelet. Graf vijf is hoogstwaarschijnlijk het oudste graf van deze groep, te bepalen naar de diepte van het graf en de grootte van de bakstenen en naar analogie van de graven uit Brugge. Dit graf vertoont een aaneenschakeling van kruisen van een zelfde type (leliekruis, verhoogd met Andreaskruis en vier sterren er rond) op alle wanden. Er lagen verschillende skeletten boven elkaar in het graf.
Spijtig genoeg was dit graf in zeer slechte staat en werd er beslist de afwateringsbuizen door dit graf te leggen. Delen van de zijmuren werden behouden.
Alle skeletten werden uit de graven gehaald en overgebracht naar het IAP voor onderzoek. Buiten de skeletten, werden er in de graven enkel restanten van ijzerbeslag van de kisten gevonden.
Graf drie en graf vier
Na volledige opmeting, beschrijving, overtekenen van de beschilderingen en fotograferen, werden de graven opgevuld met neutraal zand, terug afgedekt met de erop gevonden dekstenen en overdekt.
Voor wat de datering betreft, kunnen wij, naar analogie van reeds vroeger onderzochte graven te Brugge, stellen dat het oudste graf dateert uit de periode 1350-1400 en de andere uit het begin van de 15de eeuw.
Boven graven twee en drie, maar in noord-zuid richting, werd er ook een arduinen grafsteen gevonden, die later op deze plaats was gelegd. Deze steen is in verschillende stukken gebroken. Na ontcijfering van de tekst kon de naam Jan van der Beke worden gelezen en de datum 1429. Jan van der Beke was schepen van Damme in 1409, 1422 en 1426. 1
Op 28 januari werd er een nieuwe sleuf gegraven voor andere afwateringsbuizen. Ditmaal gebeurde dit in de ruïne van de viering van de kerk zelf. Hier werden er 3 graven ontdekt; twee aan de zuidzijde (plan, nr. 4 / graven 7 en 8) van de viering en 1 aan de noordzijde (plan, nr. 3 / graf 6), juist onder de rondboog en tegen de funderingen van de inkomhall van rond 1725. De graven zeven en acht zijn weerom gekoppelde graven. Ze werden niet onderzocht.
Graf zes is het belangrijkste graf van alle tot nu toe gevonden graven. Op alle wanden bevinden zich muurschilderingen. Ditmaal niet alleen kruisen, maar ook echte schilderingen van personages.
Gezien het belang van de vondst in verband met de kennis van de pre-Eyckiaanse schilderkunst in Vlaanderen en als aanvulling van de reeds gekende graven van Brugge, Aardenburg en elders, werd er besloten een volledig onderzoek uit te voeren.
Het graf bevatte twaalf skeletten. Er ligt een vloer van bakstenen in het graf. Deze vloer werd bij het verder gebruik van het graf aangebracht. De muurschilderingen bevinden zich voor een deel onder het niveau van de vloer.
Op de originele kalklaag werd er in een latere fase een nieuwe laag aangebracht en werden er rudimentaire kruisen aangebracht. Het grootste deel van deze kalklaag was reeds verdwenen, een ander deel werd verwijderd. Een derde deel is samengekoekt met de eerste kalklaag.
Op de westwand staat er een “sedes sapientiae” Maria, zittend op een gotische bank, die een staand kind Jezus rustend op haar rechte been vasthoudt afgebeeld.
Aan beide zijden van Maria staan er kleine engelen (?), waarvan één een schaal met wierook vasthoudt. Op de oostwand staat er een gekruisigde Christus, hangend in S vorm. Aan zijn rechter zijde, maar op de noordwand staat Maria. Aan zijn linker zijde, op de zuidwand staat Johannes, met een boek in de hand. Meestal staan Maria en Johannes op dezelfde wand als Christus onder het kruis afgebeeld. Op de noordwand staat er verder Petrus, met een sleutel in de rechter hand, als attribuut, gehouden voor zijn borst. Hij is gekeerd naar de gekruisigde Christus en houdt een boek, waaruit hij leest, in de linker hand. Verder staat een ander personage. Deze is wel niet meer te identificeren. Aan de zuidzijde staat er in het midden van de muur weer een niet identificeerbaar personage en verder Paulus, met een staand zwaard, als attribuut, in de rechter hand. Hij is gekeerd naar Maria en leest ook uit een boek in zijn linker hand. Buiten deze personages staan er nog tweemaal drie gelobde kruisen, met een sint-andrieskruis erdoor. Op alle wanden staan er ook kleine bloemen afgebeeld. Voor wat nu al zichtbaar is, is er onder dit geheel een fries van ranken en bloemen afgebeeld.
“Sedes sapientiae” op de westwand van graf zes
Buiten de staande Maria en Johannes hebben alle personages hun hoofden verloren. De kalklaag boven aan het graf is volledig verdwenen. Dit graf is wel belangrijk door de iconografie, die in grote mate verschilt van de reeds gekende manier van voorstelling van de personages, en ook door de grootte van de personages. Het gaat hier om relatief grote personages. 2
Gezien het belang van de iconografie, zullen specialisten van Monumenten en Landschappen de wanden verder opkuisen om nadien beter te kunnen laten documenteren en fotograferen. Het graf zal dan later opgevuld worden en ter plaatse blijven.
Voor wat de datering betreft, zou ik, naar analogie van de schilderingen op de graven te Brugge en de grootte van de bakstenen, durven stellen dat het graf dateert uit de eerste helft van de 14de eeuw.
Binnenkort worden er in de kerk zelf werken aangevangen voor de verwarming. Om leidingen aan te leggen moet er een sleuf gegraven worden in de zuidelijke zijbeuk van achteraan naar vooraan, met een diepte van 1,40 m. Indien er zich op deze plaats graven bevinden, zullen ze zeker aangeroerd worden. Om niet tot dezelfde situatie te komen, zoals nu het geval is geweest, werd er door het IAP enerzijds en door de Raad voor het Cultureel Patrimonium en Toerisme anderzijds bij de gemeenteraad aangedrongen om de werken zodanig te voorzien, dat er genoeg tijd op voorhand zal zijn om eventuele opgravingen op een behoorlijke manier uit te laten voeren.
Een volgend probleem is de nu ontdekte toestand. In de ruïne van de kerk bevinden er zich graven, die aftakelen. Indien er niet ingegrepen wordt, zou het kunnen dat de eventuele schilderingen op deze graven voor goed verloren gaan door het feit dat ze buiten liggen. Het is meer dan tijd dat er gedacht wordt aan de systematische opgraving van het areaal binnen de ruïne van de kerk.
Om te eindigen wil ik hier de verantwoordelijken van het IAP en van Monumenten en Landschappen, die de beslissing namen de opgravingen uit te voeren, bedanken.
Mijn bijzondere dank gaat naar Yann Hollevoet, archeoloog van het IAP, die, in zijn gekende stijl, maar vooral weer en wind trotserend, de opgravingen heeft gedaan en met wie ik zeer interessante en verrijkende momenten heb beleefd. 3
Kruis op de Oostzijde van graf drie
Voetnoten
- Jan van der Beke komt in die jaren als schepen in schepencharters voor.
- Over grafschilderingen, zie: J. Van Hinte, “Symbolen in grafschilderingen”, in RdP, 24ste Jaargang, nr.s 2-3, p. 55-96; H. De Witte, e.a., De opgravingen 1,, het hoogkoor van de O.L.V. kerk te Brugge 1979-1980 en W.P. Dezutter, Grafschilderingen, Iconografie en religieuze spiritualiteit, in: “Maria van Bourgondië”, Brugge, p.31-1 34 en 179-204.
- Het is de bedoeling dat Yann Hollevoet later een volledig opgravingsverslag zal opmaken.