Boer Pieter Pan van Westkapelle wordt kruisduivel te Brugge op 15 mei 1798

Jan Lavaert

Naast veel lof over de publicatie van het dagboek van Jozef Walleghem ontbreekt ook niet een kritische noot. Hebben bronnenpublicaties wel zin ?    1  Daarnaast wijst men erop dat in de verklarende nota’s veel te weinig aandacht wordt besteed aan de archivalia van de betreffende periode.   2

We hadden het geluk deze kritiek te toetsen aan een spectaculaire gebeurtenis van 16 juni 1798 te Brugge, die verhaald wordt door Van Walleghem We citeren één zin : “Enkel eenen boer van Westcapelle genaempt Pieter Pan sedert omtrent drye weken hadde ondernomen het eenigste Cruys dat nog op den hoogen toren van O. L.V. kercke hadde blijven staen, heeft desen aengenomen af te doen voor 80 fransche kroonen, hoewel men reets veele meer daer vooær gepresenteerd hadde mits dat den swaeren haan en het swaer ysenwerk van ‘t Kruys voorden ondernemer soude zijn”.

Wie was Pieter Pan ? Familiale situatie

Tot op heden hebben wij in eigentijdse bronnen, bevolkingsregisters, leggers en “omme-lopers” van Westkapelle deze naam niet teruggevonden. In oude leggers komt soms de naam “Paen” voor, maar we konden geen verband ontdekken met Pieter Pan. Wel vonden wij in de bevolkingsregisters van het kanton Westkapelle de naam Pierre Dupan.   4

Dat leek mij goede informatie en een degelijk spoor om verder te zoeken. Zijn gezinssituatie ziet er als volgt uit:

Naam Leeftijd en beroep in de gemeente sedert kinderen -12 j.
Pierre Dupan 37 maçon 1-05-1785 11 j 1 jo 1 me
Thérèse Willems 34 sa femme 1-05-1785 11 j  
Hélène 14 sa fille 1-05-1785 11 j  

Zij wonen al 11 jaar, dat is, sedert 1 mei 1785 in Westkapelle. Daar de dochter Hélène 14 jaar oud is, was Pierre Dupan reeds meer dan drie jaar getrouwd toen hij in de parochie kwam wonen. Hij had met zijn vrouw Thérèse (34 j) nog een jongen en een meisje minder dan 12 jaar.

Met deze gegevens konden wij gemakkelijk de geboorte- en /of doopregisters raadplegen. Daaruit puren wij een hele reeks kinderen:

kerkelijke registratie:  

Geboorte Naam Peter Meter Dooppriester
24.03.1790 Genoveva Petrus Allaert Cecilia De Maeckere J.V. De Neve
05.12.1791 Sophia Petrus Van Hemel Carolina de Boeck J.V. De Neve
01.03.1793 Clara Petrus Van Hemel Carlina de Boeck J.V. De Neve
01.01.1795 Maria-Magdalena Jacobus Lampaert (als plaatservanger voor P. Van Hemel) Maria-Magdalena J.V. De Neve

burgerlijke registratie:

Geboorte Naam Getuigen Agent
07.02.1797 Paulus Franciscus François Hiljon - Livina Gheyle Francois Van Houtte
23.07.1797 Isabelle Pierre Verlinde - Jeanette James Pierre Van Hemel

Deze opsomming is waarschijnlijk niet volledig en houdt ook geen rekening met de sterfgevallen die er zeker zijn geweest.

Uit de doopgegevens vernemen wij ook dat Petrus Dupan uit Oedelem afkomstig is en daar gedoopt werd en dat zijn vrouw Thérèse Willems afkomstig is van Oostkamp.

Beroepssituaties en politieke relaties

Het gezin Petrus Dupan - Thérèse Willems lijkt een respectabele en kinderrijke familie te zijn. Hij is ook geen leegloper en kindjesmaker. Herhaaldelijk wordt hij met zijn beroep vermeld. Hij is metser.

Op het eerste gezicht niet zo uitzonderlijk, maar metser kan ook aannemer betekenen die werkt met knechten. Was Dupan meer dan metser? Wij kunnen daarop met zekerheid bevestigend antwoorden.

1787 was een belangrijke datum in de geschiedenis van de polders ten noorden van Westkapelle. Philippe Lippens, met zijn deelgenoten, de Croy, Pieter de Bock en Bruno d’ Hert polderden de Nieuw-Hazegras- polder in. Kort daarop werden de kavels verdeeld en gaf Philippe Lippens de opdracht een hofstede te bouwen. Een van de aannemers van de binneninrichting was een zekere Pieter Dupan, metser uit Westkapelle. Hij werkte 10 dagen met twee knechten voor het leggen van de plankieren aan het nieuw huis, voor het witten van het huis, voor het leggen van de vloeren in de koestal en de kleine schuur.    5 Naast dit bescheiden werk knapte hij ook nog andere moeilijker karweien op voor Philippe Lippens. In het voorjaar van 1788 bouwde hij de nieuwe sluis met stuw die moest dienen om de waterhuishouding van de nieuw gewonnen polders te beheersen.   6

Hiermee zij gezegd dat de genaamde Petrus Dupan een even respectabel aannemer als familievader was. Wel is er een klein reukje aan zijn werk. Zijn opdrachtgevers evolueerden in tegengestelde politieke richting. De Croy was van adel en moest emigreren. Zijn aandeel in de polder werd aangeslagen als nationaal goed en verkocht aan... de resterende deelgenoten. De politieke kleur van Philippe Lippens konden wij niet achterhalen. Hij bekleedde geen bestuursmandaten in het kanton Westkapelle, maar hij was daar ook niet woonachtig. Zijn andere deelgenoten Pieter De Bock en Bruno d’ Hert waren heel actief in de Franse periode. Pieter De Bock tekent herhaaldelijk als president van de municipale raad van het kanton Westkapelle. Hij wordt door commissaris Verburgh geprezen als “een wijs en rijp en bedachtzaam oordeel” 7  Toen pastoor De Neve werd gearresteerd, trok hij naar Brugge om een beëdigd priester te vinden die de plaats van De Neve kon innemen.

Hij vond de pater dominicaan Petrus Debruyckere, die als beëdigd priester weggepest het niet meer kon uithouden in de Sint-Donaas kerk. Hij bracht hem naar Westkapelle, waar hij het ook maar enkele maanden volhield.   8

De zoon van Pieter De Bock maakte deel uit van het arrestatieteam dat een vergeefse poging ondernam om de pastoor van Ramskapelle te arresteren. Zo achtenswaardig was de familie de Bock nu ook niet.

Bruno d’ Hert werd in de Franse periode vrederechter en stemde waarschijnlijk in met de arrestatie van pastoor de Neve. Hij werd enkele jaren later in deze functie opgevolgd door Michel Mayr. Hij stond op de lijst van plaatsvervangende rechters in Brugge, toen op 24 prairial Xl (13 juni 1803) de overleden rechter Jean-Baptiste Kesteloot moest worden vervangen. Volgens de regeringscommissaris was “d’ Hert weliswaar licentiaat in de rechten doch in feite is hij landbouwer geworden op een hoeve te Westkapelle in het Hazegras”    9 Hij overleed te Knokke in 1810.   10

Was Petrus Dupan ook een revolutionaire en Fransgezinde? De verdere gegevens lijken een bevestigend antwoord te wettigen. Alhoewel men nooit weet of hij zijn arbeid om den brode verrichtte of uit republikeinse overtuiging. Maar toch. Petrus Allaert, een van de peters van zijn kinderen had republikeinse sympathieën en Petrus Van Hemel, later agent of burgemeester van Westkapelle, trad tot driemaal op als peter van zijn kinderen. Dat zegt voldoende over zijn persoonlijke en politieke sympathieën.

Petrus Dupan en Pieter Pan

Nu rest ons nog het probleem of onze Petrus Dupan wel te vereenzelvigen is met “boer Pieter Pan” in de kroniek van Jozef Van Walleghem ?

Daarvoor moeten wij de kruishistorie van Moerkerke even vertellen. Na de verovering van de streek door de Franse troepen in juli - augustus 1794 werden de wetten op de cultus geleidelijk ook toegepast in onze streek. Vanaf 29.09.1795 gold ook het verbod op de uiterlijke tekenen van de godsdienst. Dit decreet werd slechts zeer gedeeltelijk uitgevoerd. Ook te Moerkerke bleef het kruis op de toren staan.   11

Op 9 vendemiaire VI (30 september 1797) verklaart de commissaris van het kanton Damme, François De Baene dat alle kruisen weg zijn behalve dat van de kerk van Lissewege. Agent Schoutteeten krijgt een duchtige uitbrander en wordt verplicht onmiddellijk dat kruis af te nemen.

Blijkbaar heeft de agent zich onmiddellijk geschikt in dat kordate bevel en met de schrik om het lijf smeekte hij om genade en begrip bij commissaris De Baene: “ik heb mij laten misleiden door de kerkmeesters; gedenk dat ik een huisvader ben met veel kinderen, a.u.b. heb een beetje compassie met mij”.

Daags daarop schrijft De Baene al naar zijn overste te Brugge: “Alle kruisen rond de kerken en langs de wegen zijn weg!”.  12  Bemerk echter dat er niet staat: “de kruisen op de torens !“. De Baene liegt dus niet als wij even later met hem vaststellen dat het kruis van Moerkerke nog op zijn plaatst staat.

Op 27 frimaire VI (17 dec. 1797) geeft De Baene een licht variërende versie van zijn categoriek “ja”. 13 Alle uiterlijke tekens van de cultus zijn sedert de publicatie van de wet van 7 vendemiaire IV (29 september 1795) weggenomen.., met uitzondering van het kruis op de toren van Moerkerke. Hij scheldt de agent van Moerkerke uit dat hij een vertragingsmanoeuvre uithaalt, dat hij fanatiek is en meer geneigd om de kruisen te laten staan dan de wet uit te voeren. Hij eist onmiddellijk maatregelen.

Het kruis van Moerkerke was echter op de toren blijven staan omdat niemand dat karwei wilde opknappen uit vrees voor een oproerige bevolking ?

Op 24 pluviose VI (12 februari 1798) volgt er een circulaire waarin nogmaals geëist wordt de kruisen van de torens af te nemen.   14    Op 18 februari 1798 volgt een nieuw bevel en “Eindelijk kwam er een Westkapellenaar opdagen die het kruis afhaalde”, zo vertelt ons onderpastoor R. Passchier in zijn handschrift over de Geschiedenis van Moerkerke.   15

Nu kon De Baene eindelijk definitief melden dat alle kruisen zowel van torens en kerken, als van kerkhoven en wegen waren verdwenen.   16

Wie is nu die fameuze Westkapellenaar die optreedt als gehate “kruisduivel”   17  te Moerkerke? U hebt het geraden: Pieter Dupan, metser-aannemer. Hij kan dus niet alleen metsen en als een waterduivel het sluiswater van het Hazegras temmen. Hij kent ook geen hoogtevrees. We lezen de onthulling bij Passchier die het opdiepte uit de Moerkerke kerkrekening: “voorts betaelt aan Petrus Dupan, wonende ter commune van West-Capelle de somme van ses ponden courant, over bij accoorde afghedaen te hebben het Cruus opde thooren deser kercke van Moerkercke, aldus conforrne d’ordonnantie van daeten 30 pluviose 6de jaer der republique”. Staatsarchief Moerkerke nr. 13015.   18

Daar staat nu voor ons in al zijn glorie en leed, Petrus Dupan : huisvader, metsersbaas en aannemer, levend van republikeinsgezinde broodheren en misschien ook wel Frans- en republikeinsgezind, onverschrokken kruisduivel van Moerkerke... en van de O.L.V.-kerk van Brugge. Want er valt nog weinig te twijfelen aan dat feit. Pieter Pan is een typisch volkse en Brugse verschrijving van de naam Petrus Dupan. Dat een stedeling als Van Walleghem hem een boer noemt is gewoon het volkse gebruik van de stedelingen om vijanden uit te schelden voor lompe boer. En een kruisduivel is een vijand bij uitstek van de kerk, de godsdienst en het staatsbestel van het Oud Regiem.

Bij het lezen van deze passage bij Van Walleghem, dacht ik eerst dat een door de revolutie en Franse bezetting geruïneerde boer van bij ons zijn eigen leven niets meer waar achtte en dit, roekeloos en verbitterd tegen alles, ging riskeren om nog wat bij te verdienen als karig levensonderhoud. En dat hij daarvoor in zijn domheid ver onder de prijs de aanneming had aanvaard. Niets daarvan, zo blijkt uit het bovenstaande verhaal. En een reden temeer om Van Walleghem met argusogen en met een zeer wantrouwend gemoed te lezen. Dat verhaal bevestigd ook de kritische noten van de recensenten bij de publicatie van de opeenvolgende delen van het dagboek van J. Van Walleghem: wat weten wij meer van die periode dan wij al weten.

Dit doet niets af van de waarde van het dagboek op zichzelf en op de gerechtvaardigde publicatie ervan, een getuigenis is altijd waardevol, maar het is goed te weten dat Van Walleghem in zijn dagboek meer openbaart over zichzelf en zijn “Ancien-Regime” -ideeën, dan over de zogezegde boeren van Westkapelle en de politieke situatie in Brugge. Om dat te weten te komen is de raadpleging van het archief van de Franse hoofdbesturen een noodzakelijke en veel boeiender bron.

Tot slot

Hoe verging het kruisduivel Petrus Dupan na de revolutionaire troebelen ? In de gegevens van de volkstelling van 1817   19    vinden wij de naam “Mercier Catharina 41 j., weduwe van Petrus Dupan”. Zij is afkomstig van Landricy in het Département du Nord. Zij heeft een stiefzoon van 18 jaar, Paulus (hij is metser van beroep) en een zoontje van 2 jaar, Franciscus. Is dit de gehavende en verarmde rest van het kroostrijk gezin van aannemer Petrus Dupan van Westkapelle, woonachtig op nr. 59 in de Snaggaard straat, waar niet minder dan 18 personen zijn gehuisvest ? Het is mogelijk maar onzeker. Wellicht kan verder onderzoek meer duidelijkheid brengen.

Voetnoten

  1. Nuyttens M., “Merckenweerdigste voorvallen Brugge 1795-1796”. “In Genootschap voor Geschiedenis”, nr. 133 (1996), 1-3, p. 211-213
  2. Geldhof, Jozef, Een goed initiatief ongelukkig gestart. In Biekorf, jr. 82 (1982), nr. 3, p. 276 e.v. (archief van het bisdom, archief van het Brugse Vrije e.a. niet geraadpleegd). Nuyttens M., Merckenweerdigste voorvallen; Brugge 1795-1796. In : Genootschap voor Geschiedenis, nr. 133 1996), 1-3, p. 211-213 (Archief van de Franse hoofdbesturen niet geconsulteerd).
  3. S.A. B. -HS 51 “Merckenweerdigste voorvallen” 15 juni 1798
  4. R.A.B. -A..F.H., nr. 1242, Bevolkingsregister kanton Westkapelle, 15 nivose V (4.01 .97), nr.’s. 87, 88, 89 en nr. 1246 Bevolkingsregisters van 5 brumaire VIII (27-10-1799).
  5. Dendooven, L. Aantekeningen over de Nieuw-Hazegras Polder te Knokke 1784-1965 samengesteld op initiatief en met medewerking van graaf Philippe Lippens. -Tielt, 1968. p. 73
  6. Coornaert, Maurits, Knokke en het Zwin. -Tielt, 1974. p. 1988 Idem, Westkapelle en Ramskapelle. -Tielt, 1981. p. 229
  7. R.A. B. -A. F. H. nr. 177 Brief van commissaris Verburgh aan de commissaris bij de centrale administratie Coppée. 12 frimaire VIU (2-12-97)
  8. Zie artikel “Pastoors uit onze polderstreek in de Franse revolutie”, gepubliceerd in : Rond de Poldertorens, 1999, nr. 2
  9. Hille, Ph. Het hof van beroep te Brussel en de rechtbanken en Oost- en West-Vlaanderen onder het Franse bewind (1800-1814). p. 162
  10. Idem, p. 165, 172. Verdere gegevens over Bruno d’ Hert in: Coornaert, M.; “Knokke en het Zwin”. Tielt, 1974. p. 119, 121-122, 128-129, 177-178, 182, 184, 186-189, 211, 335
  11. Passchier R. (onderpastoor Moerkerke 1920-1924). Opzoekingen aangaande kerk. Copy van een HS, bewaard op het kasteel van Moerkerke. Copy in de bibliotheek van Knokke-Heist, Scharpoord in het Fonds ‘Sint-Guthago”, p. 386.
  12. R.A.B. -A.F.H. nr. 1185 De Baene antwoordt op een enquête van 10 vendemiarie VI (1 oktober 1797), vraag nr. 8; “Les signes exterieur de culte, tels que les croix, les statues de saints etc. tant autour des églises que le long des routes ont elles eté enlevés ?“ Antwoord: “Oui’!
  13. R.A.B. -A.F.H., nr. 1185, brief De Baene aan commissaris-van de centrale administratie, 17 december 1797
  14. R.A.B. -A.F.H., nr. 1185, commissaris centrale administratie aan De Baene, 12 februari 1798
  15. Passchier R. (onderpastoor Moerkerke 1920-1924). Opzoekingen aangaande kerk. Copy van een HS, bewaard op het kasteel van Moerkerke. Copy in de bibliotheek van Knokke-Heist, Scharpoord in het Fonds ‘Sint-Guthago”, p. 386.
  16. R.A.B. -A.F.H., nr. 1185, brief De Baene aan de commissaris van de centrale administratie, 6 ventose VI (24 december 1798)
  17. Viaene, A. , Het einde van een kathedraal. In: Biekorf. Jr. 50(1949), nr. 9, p. 170
  18. Passchier, R., ibidem, p. 388
  19. Volkstelling 1814, Deel IX, Brugge, 4de deel. -Handzame: “Familia et Patria”, 1981. -P. 185

Boer Pieter Pan van Westkapelle wordt kruisduivel te Brugge op 15 mei 1798

Jan Lavaert

Rond de poldertorens
1999
01
020-025
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38