Museum Sint-Janshospitaal Damme herdenkt zijn stichter: E.H. Juliaan Opdedrinck 1851 -1921
Mieke de Jonghe
Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van het overlijden van E.H Opdedrinck (2 april 1921) werd in het Sint-Janshospitaal te Damme een tentoonstelling opgebouwd die helemaal aan deze West-Vlaamse priester was gewijd.
Juliaan Opdedrinck werd op 27 juni 1851 te Stene (Oostende) geboren, als oudste in een gezin van 7 kinderen. Kort na zijn priesterwijding op 27 maart 1875 werd hij coadjutor (hulpbisschop) in Vinkem. Al op 13 mei van dat jaar werd hij benoemd tot leraar aan het Brugse Doofstommengesticht. Tijdens zijn periode als onderpastoor op de parochie Sint-Jan in Poperinge (1880-1901) ontpopte hij zich tot een bekwaam geschiedschrijver.
Zijn belangstelling voor het verleden zorgde ervoor dat hij ook later als pastoor van Damme (1901-1910) intens opzoekingswerk verrichtte naar de geschiedenis van de stad en haar omgeving.
De interesse van pastoor Opdedrinck als aalmoezenier van het Sint-Janshospitaal ging ook meteen na zijn benoeming naar de vele archiefstukken en de oude voorwerpen (meubilair, huisraad, schilderijen, ) die her en der in het gebouw te vinden waren. Zo kreeg hij de idee een zaal in het grote gebouw in te richten als “oudheidskamer”. Hierdoor legde hij de basis voor een museum dat in de daaropvolgende decennia verder zou groeien en op vandaag jaarlijks meer dan 8.000 bezoekers over de vloer krijgt.
Opdedrincks Damse periode was kort... In 1910 werd hij benoemd tot pastoor van Hooglede. Een inzinking dwong hem enkele weken daarna al tot aftreden. Na een behandeling en herstelperiode, verbleef Opdedrinck een kleine 10 jaar in Knokke, bij de familie Demeester. Zijn drang om aan geschiedschrijving te doen, was nog altijd even sterk. In 1913 publiceerde hij dan ook al zijn “Knocke-sur-Mer”.
Moe en uitgeput nam Opdedrinck in november 1920 zijn intrek in het Gesticht van Damme, het Sint-Jans- hospitaal dat hij zo goed kende! Enkele maanden later overleed hij. Hij werd in Knokke begraven.
Zowel in” Biekorf “ als in de “Annales de la Société d’ Émulation”, twee tijdschriften waarin Opdedrinck zelf een aantal bijdragen had gepubliceerd, verschenen kort na zijn dood overzichten van zijn leven en werk,
- L. De Wolf, Ter nagedachtenis van Eerweerden Hr. Julius Opdedrinck, in Biekorf, XXVII, 1921, blz. 92-93.
- H. DE SAGHER, in Annales de la Société & d’ Émulation, XXV, 1921, blz. 190-194.
Bij beiden merken we dat zij meteen beklemtonen welke bijzondere figuur, als mens én als geschiedschrijver is heengegaan. Ook in de meer dan 75 jaar die sindsdien zijn voorbijgegaan, verscheen af en toe een bijdrage in een tijdschrift, krant of boek, waarin aan de figuur van Opdedrinek werd herinnerd.
De tentoonstelling was vooral een leestentoonstelling: op enkele uitzonderingen na, ging het vooral om archiefstukken en gepubliceerd werk van en over Opdedrinck, aangevuld met beeldopnamen en fotovergrotingen. Vooral de handgeschreven kaartjes van J. Opdedrinck, en zeker de twee bewaarde handschriften van zijn hand, brachten de priester-historicus weer wat tot leven. Uit het weinige wat is bewaard gebleven, leiden we algauw af hoe stipt hij werkte en welke zorg hij aan de dag legde om elk gegeven te staven met verwijzingen.
Men zal het museum van het Sint-Janshospitaal niet kwalijk nemen dat de tentoonstelling de nadruk legde op de betekenis van Opdedrinck voor de geschiedschrijving van Damme in het algemeen, en voor het museum in het bijzonder. De meeste documenten hadden betrekking op deze periode.
Naast de stukken die in het Sint-Janshospitaal zelf bewaard worden, werden documenten en boekwerken ontleend bij diverse bruikleengevers uit Brugge en uit de Zwinstreek. Van bij het begin was er een grote bereidwilligheid om mee te werken aan een initiatief dat aan Opdedrinck een verdiende hulde zou brengen.
Op de openingsavond (vrijdag 29 maart 1996) kwamen achtereenvolgens conservator Mieke de Jonghe, O.C.M.W.-voorzitter en E. Demeester en E.H. Jozef Van den Heuvel aan het woord. Eric Demeester overliep de bijna 100-jarige geschiedenis van het museum. Jozef Van den Heuvel belichtte Opdedrinck vooral als priester-historicus, en besloot net als Mieke De Jonghe met de bedenking dat Opdedrinck in Damme zeker een gedenkteken verdient.
De tentoonstelling was kort van duur, maar heeft hopelijk de verdienste dat de naam van pastoor Opdedrinck niet zal vergeten raken, nu hij, mede door de aandacht die ook de pers aan hem heeft geschonken, weer ruimere bekendheid heeft gekregen.
Het museum heeft op bescheiden wijze hulde gebracht aan Opdedrinck, de bewoners van de Damse Juliaan Opdedrinck straat zijn zich ervan bewust geworden naar wie hun straat is genoemd, en naamgenoten (zowel Opdedrinck als Vandedrinck) waren aangenaam verrast zo’n “interessant & verre verwante” te hebben...