Blankenberge als Badplaats 1852-1854

Dr. Jos De Smet

In de zomer van 1843 ondernam de Vlaamse advocaat en flamingant Lucien Jottrand, de latere voorzitter van de Vlaamse Grievencommissie van 1853, een reis langs de Belgische kust en in Frans Vlaanderen. Hij bezocht onder meer Blankenberge.

Toen bezat Blankenberge noch haven, noch zeedijk. Tussen de stad en de zee lagen de duinen, waarover een trap liep die toegang gaf tot het strand. Voor de badgasten was een plankenvloer op de duinen gelegd, die slechts een 150 meter lang was.

De visserssloepen, een vijftigtal, liepen vast op het strand en konden met de vloed opnieuw wegvaren.

De stad was nog niet aangesloten aan het spoorwegnet. Dit zou eerst gebeuren in 1860. Een diligence reed driemaal per dag over en weer naar Brugge.

In de volgende jaren begon het badplaatsje meer bezocht te worden. In 1852 waren er reeds enkele hotels: Hôtel Royal, Hôtel du Lion d’Or, Hôtel de l'Etoile, Hôtel de Belle Vue, Hôtel de Bruges, Hôtel d’Allemagne, en een aantal "maisons garnies” of particulieren die logement gaven aan de vreemdelingen.

Het politiebureel was gevestigd in het gemeentehuis, Weststraat 1. Het postbureel lag in de Vissersstraat n° 33, en was open van 8-11, 14-16 en 16.45 tot 18.30 uur. De briefpost kwam dagelijks toe om 10, 12.30 en 16.30 uur en vertrok om 9, 16 en 18.30 uur.

De verbinding met Brugge werd verzekerd door postwagens die drie maal per dag vertrokken: om 9, 16 en 18.30 uur. Dezelfde wagens vertrokken uit Brugge naar Blankenberge om 8, 11, en 15 uur.

Te Brugge gaf de spoorweg verbinding met het binnenland. De treinen vertrokken aldaar om 6.55 voor geheel België: 7.40 een sneltrein bestaande uitsluitend uit wagens van eerste klasse, gaf aansluiting met Brussel, Antwerpen, Leuven, Luik en Hasselt; om 15.40 voor Brussel, Antwerpen, Aalst en Luik. De laatste trein, bestaande uit wagens van eerste en tweede klasse (want er waren ook wagens van derde klasse), gaf aansluiting met Brussel, Antwerpen, Luik, Verviers, Duitsland en Frankrijk.

Op de weekdagen werd in parochiekerk, (St-Antonius, nu bij het station) twee missen opgedragen: om 6.30 en 7.30 uur. De zondag waren er drie: om 6, 7 en 10 uur.

Vanaf het basisseizoen van 1852 gaf het gemeentebestuur een gedrukte lijst uit: “Liste des étrangers arrivés à Blankenberge pour y passer en tout ou en partie la saison des bains”, en waaruit we de volgende inlichtingen halen.

Het eerste jaar, 1852, werd alleen de naam opgegeven van het hoofd van de familie, die aldaar met verlof kwam. We tellen 725 namen, tussen 25 juni en 13 september. Het hoogste aantal was 75 namen tussen 29 juli en 2 augustus.

Daaronder vinden we Charles Rogier, die woonde bij de Heer De Bock. In 1852 wordt hij vermeld als minister van binnenlandse zaken en in 1853 als volksvertegenwoordiger voor Brussel. Je vind en er ook de Franse schrijver Alexander Dumas, ingeschreven als “officier de la Légion d’Honneur, Paris”, en die logeerde in het Hôtel Belle Vue.

Onder de opgegeven namen tellen we 59 Duitsers, 53 Fransen, 26 Engelsen, 8 Luxemburgers, 7 Nederlanders, 5 Zwitsers, 2 Oostenrijkers, 1 Zweed en 1 Pool.

Het volgende jaar 1853, werd ook het aantal leden van de familie opgegeven; samen 1415 personen die in Blankenberge verbleven tussen 20 juni en 7 sept.

Maar alleen de naam van het hoofd van de familie werd ingeschreven: samen 640. Het talrijkst waren de vreemdelingen op 11-10 juli: 244 namen en op 26 juli-1 aug,: 251 namen. Daaronder telde men 52 Duitsers, 49 Fransen, 15 Engelsen, 4 Oostenrijkers, 4 Russen, 4 Luxemburgers, 3 Nederlanders, 2 Portugezen, 1 Deen en 1 Noord-Amerikaan.

In 1854, tussen 20 juni en 16 september, hebben 2020 personen Blankenberge bezocht, Van de 953 namen die in de lijst ingeschreven staan, waren er 85 Duitsers, 85 Fransen, 17 Engelsen, 7 Nederlanders, 5 Oostenrijkers, 5 Luxemburgers, 3 Zwitsers, 2 Russen, 2 Roemenen, 1 Zweed, 1 Italiaan, 1 Turk, 1 Spanjaard, 1 Noord-Amerikaan en 1 inwoner uit Cuba.

Wat de sociale stand van de badgasten betreft, wij vinden er leden van de hoogste adel, o.m. prinses Louisa van Holstein, die met een gevolg van 13 personen was afgestapt in het Hôtel Royal. Wij vinden er magistraten, hoogleraars, hogere en lagere katholieke geestelijken, o.m. baron de. Norbach de Rabenau, kanunnik uit Darmstadt, kloosterzusters die meegekomen waren met zieken, ambtenaars, fabrikanten, renteniers, grondbezitters, protestantse dominees, enz.

Het aantal badgasten te Blankenberge groeide gedurig aan, en in 1868 waren er reeds 9.116. En nu ?

Bron

  • Rijksarchief Brugge: Gemeentearchief van Blankenberge over 1818-1920, nr. 10: Vreemdelingen en badgasten, 1852-1854.

Blankenberge als Badplaats 1852-1854

Jos De Smet

Rond de poldertorens
1971
03
106-107
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38