Mededelingen
1. Heraldiek en Zegelkunde

(vergadering op zondag 5 maart 1978)

Onze Kring kwam ditmaal bijeen in Moerkerke, kwestie van al de gemeenten uit ons gebied eens aan hun trekken te laten komen.

Een goede 30 leden luisterden er met belangstelling naar hetgeen Dr. E. Warlop, conservator van het Rijksarchief te Kortrijk, kon vertellen over het onderwerp "Heraldiek en Zegelkunde" en dan vooral in verband met ons graafschap Vlaanderen.

Spreker, die bijzonder goed onderlegd is over dit onderwerp, belichtte de oudst gekende documenten over dit onderwerp om te belanden bij de meest recente toepassing van de zegelkunde. Zo moet Spreker thans o.m. wetenschappelijk advies uitbrengen over het gemeentelijk wapenschild dat iedere gemeente, na de onlangs doorgevoerde fusies, verplicht moet bezitten.

De heraldiek of wapenkunde is nauw verbonden met de opkomst en de bloei van de ridderschap in de vroege middeleeuwen, en wel met het wapengekletter op de slagvelden.

Op het beroemde tapijt van Bayeux (Normandië), gemaakt na de slag van Hastings (1066) waar Willem van Normandië, bijgenaamd de Veroveraar, de Angelsaksen overwon en Engeland veroverde, zien we een aantal figuren van ridders afgebeeld, die enigszins op elkaar gelijken. Op dat ogenblik was de heraldiek nog niet erfelijk. Dit wordt ze wel rond 1130-1160. De eerste kruistocht is achter de rug en iedere ridder wil, zelfs als hij door het dragen van zijn krijgsuitrusting praktisch onherkenbaar is, toch door een uiterlijk teken op zijn schild, gemakkelijk herkenbaar zijn voor zijn vrienden. Men mocht toch het risico niet lopen in het heetst van het gevecht door zijn eigen bondgenoten afgemaakt te worden!

Een van de oudst gekende erfelijke wapenschilden, is dit van de graven van St.-Pol (1117). Het vertoont haverschoven, naar de bijnaam Jean d’Avesne = d’Avoine.

Weldra zien we ook de leeuw verschijnen: eerst bij Filips van de Elzas (1160), zoon van Diederik van de Elzas. Er zijn van die typische heraldieke dieren: een draak, een adelaar, of een leeuw.

De leeuw is typisch voor onze gewesten.

 

Het dragen van een wapenschild brak volledig door omstreeks 1200, eerst bij de hogere adel, dan naar de lagere adel en vervolgens, bij het opkomen van de eerste vrijhandel steden, naar de gemeenten als dusdanig, en weldra ook naar de begoede poorters.

Steden namen veelal het schild over van hun heer, zoals bij ons Brugge, Gent en Kortrijk. Andere, zoals leper, kozen een eigen schild.

Weldra waren er zoveel wapenschilden dat een echte wetenschap ontstond: de heraldiek. De deskundigen daarin, namelijk de wapenherauten, hadden als taak de bestaande wapens te registreren en het dragen ervan  streng te reglementeren. Dit laatste geschiedde volop vanaf 1300.

Intussen is ook de zegelkunde ontstaan: de behoefte om een officieel karakter te geven aan belangrijke documenten door het aanbrengen van een zegel. Dit zegel is niets anders dan de afbeelding van het wapen van de heer of van de stad op een licht kneedbaar materiaal, meestal was, soms lood, lak of klei.

Heraldiek is dus geenszins een droge of snobistische wetenschap, maar werpt integendeel een interessant licht op bepaalde aspecten uit onze vroegste middeleeuwen.

Later is de heraldiek over gegaan naar de neringen en ambachten. In het schild komt dan geleidelijk een gebruiksvoorwerp voor dat typisch is voor een bepaald beroep.

De heraldiek is ook aan bepaalde strenge regels onderworpen, die meestal miskent worden door moderne naäpers. Zo moet de verhouding steeds 7/8 zijn; dit wil zeggen acht delen verticaal en zeven horizontaal; ook nooit twee metalen op elkaar(goud op zilver bv), noch twee kleuren (sabel op keel bv). De kleuren moeten eenvoudig zijn en beperkt tot enkele zuivere hoofdkleuren. Paars en bruin komen bij ons niet voor.

Spreker belandde tenslotte bij de meest recente toepassing van de zegelkunde, namelijk bij de huidige gemeenteschilden. Het doet soms komisch aan dat, waar tot voor enkele jaren niemand zich druk maakte om een gemeenteschild en zelfs het bestaan ervan niet vermoedde, thans na de fusies van gemeenten, men zich plots druk maakt om het symbool van een vroegere gemeente te weren of te doen opnemen in het nieuwe verplichte gemeentewapen.

Na de uiteenzetting mochten vragen gesteld worden aan de heer Warlop... Maar hoe het nu juist zit met de fameuze hond van Damme: of hij zijn staartje moet gestrekt houden of het vrolijk in de lucht moet krullen en of het een reu of een teefje is, laten we wijselijk het geheim blijven van de toehoorders in Moerkerke.

Mededelingen - 1. Heraldiek en Zegelkunde

Redactie

Rond de poldertorens
1978
02
097-098
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26