Mededelingen
1. Hoe men in vroeger tijden zaaigraan gereed maakte

Van ons medelid, de heer Wilfried Kimpe, kregen we de nota die hier volgt.

De overgrootvader van de heer Kimpe was David Bilcke, geboren te Zarren in 1802 en overleden te Werken in 1874. Deze man kon goed lezen en schrijven en zelfs gedichten maken. Hij liet een schrijfboek na met allerhande aantekeningen, remediën en verzen.  Een deel van zijn gedicht, gemaakt ter gelegenheid van de aanstelling van Loduvicus Cuipkens als pastoor te Zarren op 27e in oogstmaand 1827, werd opgenomen in Biekorf jg. 60, 1959 nr. 2 p. 59.

Hierna volgt nu, in de originele spelling: de manier waarop het zaaigraan best wordt gereed gemaakt om de tarwe te bevrijden van de brandauwe en andere ziekten (1).

"0m de terwer te bevreiden van brandhaewe + ten eersten gi moet den naem jesus zetten op het graen + ten tweeden gi moet daer op smijten een weinig gewijd zout, + ten derden gij moet daer opsmijten een klein grepken grauw zout, + ten vierden gij moet leezen daer over vijf mael den onzen vader en den weestgegroet, + ten vijfden gij moet een kruys van de gewijde kerse daer op laeten leken vijf druppels, + ten zesden gij moet gewijden bursiboom (2) + Branden en daerop een kruys raaeken, + ten zevensten gij moet een kruys gewijd waeter daer op gijeten (en de vijfonzen vaders en weest gegroet moet gij lezen omdat zoude bevrijd wezen van alle grijmptarwe  en brandhaewe+ En van alle kwaed bevrijd te wezen) en dat mengt ge doen op den gehele hoop en ton (=dan) vagt gij dat uyt en roert gij dat een weinig doormalkander en gij moegt ton daervan nemen om te zaeyen dat gij wilt en ton stort daer in wat kalk en ommeroert dat door malkander en ton wat alle (3) of wat peerdezeeke en ommeroert dat aldoor malkander en dan op den oop uidt gedaen; en het tis ook goed effenan, maer dat op den ge­heele hoop gedaen dan is het eerder gedaen.

David Bilcke tot Handzame, "1830"

In een volgend artikel vernemen we nog meer over deze volkse figuur David Bilcke.

  1. Een brandauwe is een korenaar die mislukt in het bloeien en dus onvruchtbaar blijft. Die auwe of aar heeft geen graan en dus wei­nig of geen bolster. Daarin verschilt ze van de grijmtauwe, die bolster en graan heeft, maar graan dat in zwart stof vergaat.
  1. Buksboom (buxus sempervirens); die bij ons gewijd wordt op Palm zondag.
  1. Aal; wvl ale of beer

Mededelingen - 1. Hoe men in vroeger tijden zaaigraan gereed maakte

Redactie

Rond de poldertorens
1979
02
099-100
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26