De zilveren Maria-Theresia Taler
Roger Crois
Ter gelegenheid van het Maria-Theresia jaar, willen we even de aandacht vestigen op een ongewoon gebruik in het muntwezen. Na de dood van Maria-Theresia in 1780, werd de aanmunting van een van haar daalders, een in het Midden-Oosten zeer gewilde handelsmunt "de zilveren Maria-Theresia Taler" met het jaartal 1780, ononderbroken voortgezet.
Bij de bespreking van munten moet men deze in het geschiedkundig decor van het land plaatsen„ Immers ontstaan en ontwikkeling van het muntwezen hangen nauw samen met de historiek van het land en zijn regeerders. Na de dood van haar vader, Keizer Karel VI in 1740, werd M-Theresia beleend met de Habsburgse erflanden. Maar dat was niet naar de goesting van sommige vorsten. Er kwam ruzie en oorlog van. Na veel strubbelingen en bemoeiingen van verschillende landen, werd onze Vorstin toch erkend als troonopvolgster. Meteen werd ze ook Gravin van Vlaanderen. In 1749 werd de eerste munt met deze titel in het munthuis van Brugge geslagen.
Nu kon de Keizerin zich op de politieke en bestuurlijke organisatie van haar staten toeleggen. Tijdens haar regering breidde de Oosthandel zich uit tot geheel het Midden-Oosten en het Noorden van Afrika. Reeds onder haar vader werden handelsbetrekkingen met het Verre-Oosten ondernomen. Denk maar aan de Oostendse Compagnie (1722), de handelsmaatschappij met handel op Oost-Indië, die echter reeds in 1731 werd opgeheven, juist om de troonopvolging van Maria-Theresia te waarborgen.
Daar het zilvergehalte van de toenmalige zilverstukken onveranderd bleef, werden deze stukken een zeer gezochte handelsmunt; vooral de zilveren daalder, gelijkwaardig met de Engelse kroon.
Deze daalder genoot het vertrouwen van de volkeren uit het Midden-Oosten en uit Afrika. En om dit vertrouwen te bewaren, besloot de Munt te Wenen de uitgifte van dezelfde daalder met het jaartal 1780, voort te zetten.
Tot voor kort was deze, niet officiële, handelsdollar standaardmunt in de landen rond de Perzische Golf: Oman, Koeweit, Jemen. In Jemen was deze munt wijd verspreid en gebruikt in de bergen en door de koninklijke troepen. Ook in Oost- en Centraal-Afrika.
Toen Mussolini Ethiopië bezette, liet hij bijna gelijkwaardige Talers slaan, voor de financiering van deze nieuwe kolonie. Zelfs na de verovering van dat land door de Engelsen in 1941, werden deze munten in Birmingham geslagen, omdat de Engelsen deze nodig hadden: een kwestie van vertrouwen in deze munt! In 1946 staakten de Engelsen de aanmunting van deze daalders en de Weense Munt bekwam weer het monopolie de Talers verder te slaan.
Wij bekijken het muntstuk van naderbij.
Deze grote zilveren daalder meet 40 mm en weegt 28,06 gr. De beeldenaar is een buste van Maria-Theresia, gekleed met de weduwesluier (haar man, Frans van Lotharingen, stierf in 1765).
Naast de reeds in omloop zijnde kleine zilverstukken, werden sedert de ontdekking van de Amerikaanse zilvervoorraden in de 16de eeuw, ook grote zilverstukken geslagen. Het is ook slechts sedert de Renaissance dat het portret van de vorst als beeldenaar op munten voorkwam.
Als randschrift lezen we:
- op de voorzijde: M.THERESIA.D.G.IMP.HU.BO.REG.
- op de keerzijde: ARCHID.AUST.DUX.BURG.CO.TYR.1780 d.i. Maria-Theresia bij de genade Gods keizerin, koningin van Hongarije (1741) en Bohemen (1743), Aartshertogin van Oostenrijk, hertogin van Boergondië, gravin van Tirol.
Op de keerzijde ziet men de Oostenrijkse gekroonde dubbelkoppige keizersarend met, tussen de vleugels , het dubbel gekroond wapen van Maria-Theresia. Als verheven kantschrift, haar leus: JUSTITIA ET CLEMENTIA (rechtvaardigheid en goedertierenheid).
Deze Maria-Theresia Taler komt niet voor in de catalogus van haar munten uit de Oostenrijkse Nederlanden (1744-1780).
Modern World Coins door R. S. Yeoman geeft:
- onder Yemen: 40 bogach = 1 Ahmadi = 1 Ryal = Maria Teresa Taler
- onder Oman: 200 baizah = 1 Ryal = Maria Teresa Taler.