De Sireschakel van het Sebastiaansgilde ... en het Kasteel van Oostkerke

René De Keyser

In het Gruuthusemuseum te Brugge werd dit jaar door een speciale tentoonstelling bijzonder de aandacht getrokken op het aldaar bewaarde zilverwerk en op de wandtapijten. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling werd door de hoofdconservator Dr.Valentin Vermeersch een cataloog samengesteld van het bezit aan zilverwerk en wandtapijten.

Bij een bezoek ging onze belangstelling in het bijzonder naar de tentoongestelde herinneringen aan de St.-Sebastiaans gilden.

In het speciaal nummer van "Rond de Poldertorens" (Nr. 3 en 4 in 1967) over onze schuttersgilden, werd gezegd dat de 8 breuken van het St.-Sebastiaansgilde van Oostkerke, samen met de ketting en de papegaai, op dat ogenblik onvindbaar waren, Inmiddels werden ze terug opgediept uit de reserves, en mooi gereinigd prijkten zij daar voor ons in de vitrinekasten

Maar er was meer! Meerdere juwelen van verschillende schut­tersgilden lagen tentoongesteld met de vermelding: "onbekende herkomst".

Onder deze schatten van onbekende herkomst, pronk ook een prachtige zilveren "Sireschakel" gemonteerd op een fluwelen kraag.

Bij nader toezien zagen we op het schild, waarop de zilveren schakel langs onder eindigt, een voorstelling van de marteling van Sint Sebastiaan. Op de achtergrond van het schild komt een tekening voor die de identificatie van deze prachtige schakel ogenblikkelijk toeliet.

Deze tekening stelt namelijk het Kasteel van Oostkerke voor!

We zien zeer duidelijk, links van de benen van St. Sebastiaan, de twee nog bestaande ingangstorens afgebeeld, met rechts daarvan de omheiningsmuur die achter de benen doorloopt om, rechts van die benen, te eindigen met een derde toren die de duiventoren was van het middeleeuws Kasteel van Oostkerke.

De afbeelding liet geen twijfel over: voor ons lag de Konings- schakel van het St.-Sebastiaansgilde van Oostkerke die, bij de "Blijde Inkomst" van de nieuwe Heer van Oostkerke in 1750, door twee knapen op een kussen werd gedragen omdat de Sire of Koning van het gilde overleden was. Dr. Vermeersch vermeldt in de cataloog dat deze schakel gemaakt werd door een onbekende zilversmid in de 17e eeuw.

Bij een volgend bezoek aan de tentoonstelling, werd door hoofd- conservator Dr. V. Vermeersch welwillend de vitrinekast geopend en wij konden, na een onderzoek van dichtbij, onze bevindingen bevestigen.     

De Heren van Oostkerke waren ere-hoofdman van het Oostkerkse Schuttersgilde, Dit blijkt niet alleen uit de eer die de Heer van Oostkerke bewezen werd bij de feestelijke intrede van de nieuwe Heer in 1750 en eveneens in 1768, maar ook uit het feit dat het " Jan de Baenst was, Heer van Oostkerke, die in 1526 het octrooi bekwam voor ons St.-Sebastiaans gilde. (1) De afbeelding van het Kasteel van Oostkerke op het schild van de Sireschakel van St.-Sebastiaan, vindt dus ongetwijfeld zijn reden in dit hoofdmanschap van de plaatselijke Kasteelheer. Welke Heer van Oostkerke tot het maken van deze Sireschakel en dit schild heeft bijgedragen, is ons voorlopig nog onbekend.

2021 03 09 095901Schild aan de Sireschakel van het Sint-Sebastiaansgilde van Oostkerke (foto bezorgd door Dr V. Vermeersch) 

Gedurende de 17e eeuw waren drie leden van de familie "de Corte" Heren van Oostkerke: Philips de Corte 1626-1646, zijn broeder Louis de Corte 1646-1675, en de zoon van deze laatste Georges de Corte 1675-1703.

Samen met het ontdekken van de Sireschakel van ons Schuttersgild, vonden we hier meteen de nu oudst-bekende duidelijke afbeelding van het Kasteel van Oostkerke, zoals het was in de 17e eeuw.

We zegden het hoger: links van Sint Sebastiaan zijn duidelijk de twee, nu nog bestaande, ingangstorens te herkennen, verder de ringmuur en op de rechterkant de duiventoren. Deze drie torens stonden op de noordkant van het vroegere neerhof. Het "upperhof", het eigenlijke kasteel of de woning van de Heer, stond ten zuiden van het neerhof. Indien dit opperhof, ten zuiden van het neerhof, in de 17e eeuw nog bestond, is het op het zilveren schild onzichtbaar verscholen achter de ingangstorens en de ringmuur.

De twee torens bij de ingang vertonen elk een scherp dak.

Ze waren dus heel waarschijnlijk bedekt met schaliën, die zich best lenen voor een dergelijk dak. De duiventoren schijnt een afgerond dak te hebben gehad, en waarschijnlijk was hij bedekt met daktegels.

Tussen de ingangstorens en de duiventoren is duidelijk de ringmuur te zien. In vergelijking met de hoogte van de torens, moet die ringmuur in die tijd nog vrij hoog geweest zijn. Op te merken valt dat er geen andere gebouwen schijnen geweest te zijn tussen de ingangstorens en de duiventoren. Op een plan van 1764 is wel reeds een gebouwtje aanwezig ten westen van de ingangsto­rens. Dit gebouwtje rustte op de ringmuur. Volgens latere gegevens was dit gebouw de woning van de hovenier, terwijl de gebouwen die nu nog langs de kant van de Spegelsweg staan, toen dienden als woning voor de Heer. In 1764 was het vroegere Kasteel ten zuiden van het neerhof reeds verdwenen en woonde de heer op het vroegere neerhof.

De op de Sireschakel afgebeelde ringmuur en duiventoren, zijn op hun beurt verdwenen in 1884, wanneer de toenmalige eigenaar Franciscus Mabesonne de ringmuur en de duiventoren heeft afgebroken en de wallen rond het neerhof heeft opgevuld, om hiervan, samen met de tuin die op het neerhof was, een weide te maken. (2)

Voetnoten

  1. Zie in het bijzonder:" Rond de Poldertorens" XIX jaargang nr. 2 blz. 70-71.
  2. Rijksarchief Brugge, Fonds Mestdagh nr. 1189.

Bibliografie

  • Dr. Valentin Vermeersch, Catalogus tentoonstelling Zilver en Wandtapijten (25 jaar bestaan van Gruuthusemuseum) blz. 48 Nr. x34, Sireschakel van een St.-Sebastiaans gilde.
  • René De Keyser, Over een Schuttersfeest te Oostkerke in 1750, in Rond de Poldertorens jaargang IX 1967, nr. 3 & 4, blz. 89-98.
  • Idem, Het Kasteel van Oostkerke, Rond de Poldertorens jaargang II 1960, nr. 3, blz. 27-29.
  • Idem, Het Kasteel van Oostkerke, Biekorf 1956, blz. 315.
  • Jos Rau, Een Keure voor bet St.-Sebastiaansgilde van Oostkerke in 1526, Rond de Poldertorens jaargang XIX 1977, nr. 2, blz. 69-78
  • Dr. Luc De Vliegher, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4 De Zwinstreek, blz. 160-162.

De Sireschakel van het Sebastiaansgilde ...en het Kasteel van Oostkerke

René De Keyser

Rond de poldertorens
1980
04
189-192
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26