Eeuwenoude Herbergen te Dudzele
Pol Danneels
In "De Heraut", het driemaandelijks tijdschrift van de Koninklijke Harmonie Poldergalm te Dudzele, verschijnen momenteel een serie bijdragen over de circa 100 herbergen die indertijd op onze gemeente gevestigd waren. Na meer dan een jaar opzoekingen, nota’s nemen van oude Dudzelenaars, kiezerslijsten en volkstellingen raadplegen, was het resultaat dat er waarschijnlijk een honderdtal Estaminets op ons polderdorp geweest zijn. Het was mijn enige betrachting zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over deze drankhuizen waar Jan Publiek zich kwam ontspannen, waar gekaart en gebold werd, geschoten of gebiljart, of waar de klanten gewoon een babbeltje kwamen slaan tussen pot en pint ... of zich een stuk in de kraag dronken.
Ook ons heemkundig tijdschrift "Rond de Poldertorens" bezorgde mij heel interessante gegevens en namen van de oudste tapperijen. In het eerste nummer van de 9de jaargang, nummer dat trouwens geheel in het teken stond van het ontstaan en de groei van Dudzele, en dat van de hand is van de heer Willy Wintein, licentiaat aardrijkskunde, zit een plattegrond van ons dorp van rond 1700. Op de oude driehoek van de toenmalige dorpskern, staan een 45 tal huizen gesitueerd en is er sprake van zeven herbergen, nl. Oost-Brabant, Sint-Joris, Het Schottershof, Sint-Lenaard, Het Schaak, De Drie Koningen, en De Drie Zwanen. Ook de aloude herberg Kruisabeele, waarvan de wijknaam al in 1284 in de documenten vermeld wordt, komt er in voor (zie straatnamen van Brugge door Alb. Schouteet).
Van Het Hof van Commercie wordt geen gewag gemaakt. Het huis staat nochtans op het grondplan en het is zo goed als zeker dat het toen al een herberg en tapperij was. Vermeldenswaard is ook dat in de volkstelling van 1814, acht namen van herberguitbaters worden genoemd. Dit wijst er op dat de toestand praktisch niet veranderd was.
Alleen De Drie Zwanen, Sint- Joris en Het Hof van hebben stand gehouden en mogen dus aanspraak maken op de eretitel van Eeuwenoude Staminees van de "Ster van het Noorden".
Het Hof van Commercie
Oud gemeentehuis, lokaal van schutters- en bolders maatschappijen, van circa 1700 tot op heden.
Bewoners
Livinus Cattoor - Joanna Vermeire |
1760-1816 |
Jean-Paul Cattoor - Jeanne Monbaliu |
1817-1832 |
Jacobus Borrem - Anna Menge |
1832-1873 |
Leopold Borrem |
1873-1890 |
Joseph Hoenmaecker - Rosalie Borrem |
1890-1903 |
Jacobus Hoenmaecker |
1903-1925 |
Louis Hennico - Louise Mille |
1925-1933 |
Gerard Traen -(Julienne Goethals(Octaaf Schram) |
1933-1947 |
Triphon Stroef - Maria Braems |
1947-1950 |
Alfons Casier - Alice Wentein |
1950-1955 |
Robert Wagenaere - Maria Timmerman |
1955-1957 |
Robert De Zutter - Julia Brouckaert |
1957-1965 |
Henri Schaepdrijver - Julia Baert |
1965-1979 |
Freddy Kinsabil - Marijcke De Witte |
1/09/1979 |
Beschrijving
Op een plattegrond van Dudzele dorp van omstreeks 1700 staan slechts drie huizen tussen de tegenwoordige Zwaanhofstraat en de aloude Vaneweg. Het Hof van Commercie staat het dichtst bij de dorpskom gesitueerd; de andere twee rechtover de kerk. Op de oudste nog bestaande prentkaart van kort na de eerste wereldoorlog, is het gebouw gewit en van een geteerde plint voorzien. Rechts van de gelagzaal is er een boogkelder en een grote voute of hoog kamer. Links ligt de toegangsweg naar de achterliggende gebouwen en de weide, met ernaast aan de straatkant het heel oude schuurtje dat in 1947 werd gesloopt door de familie Gustaaf Vandenberghe, om er een huis in de plaats te zetten.
Tussen de tramlijn en de herberg was er een pleintje waar met de kermissen een paardjesmolen of de slingers opgesteld stonden. Ook de "toekters" hebben er in de twintiger jaren nog een standplaats gehad.
Uit de oudste gegevens blijkt dat hier tussen 1760 en 1832 twee generaties Cattoor hebben gewoond. Vader Livinus Cattoor, zo wordt in zijn trouwakte vermeld, werd geboren in Sint-Jan-in-Eremo. Hij was "cabaretier", wat natuurlijk wil zeggen herbergier van beroep. Hij huwde met een Dudzeelse schone, Jeanne Vermeire. Livinus, of Lieven was niet de eerste de beste want in het parochieboekje van Karel De Vos, wordt op blz. 97 het volgende vermeld: den 29en Augustus 1773 werd in de kerk van Dudzele gedoopt Jacobus- Franciscus, zevende zoon van Livinus Cattoor en Joanna Vermeire.
Er werden ook nog 4 dochters geboren, zodat wij zeker van een kroostrijk gezin mogen gewagen.
Dat Livinus een gekend en gewaardeerd personage was op de parochie, blijkt uit volgend feit dat voorkomt in het boek "Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, door Dr. Luc Devliegher, p. 52:L. B. Cattoor, koning ten jaren 1774 van de aloude schuttersgilde van Sint-Sebastiaan te Dudzele. Als wij daarbij nog weten dat het Hof van Commercie 200 jaar geleden een tamelijk grote boerderij was, mogen we gerust stellen dat het er bij het groot gezin van Lieven en Joanna wel erg bedrijvig aan toe ging.
Maar tijdens het vijfde jaar van de Franse Revolutie, om precies te zijn op 9 nivose (28 december 1797) verwisselde vader Cattoor het tijdelijke met het eeuwige. Zijn vrouw Joanna liet echter haar hoofd niet hangen: zij zou, samen met haar vele kinderen de herberg en het bedrijf verder uitbaten. Negentien jaar na haar man overleed zij hier op 23 januari 1816.
In datzelfde jaar wordt het gehele pand openbaar verkocht.
Een naamgenoot, Jean-Paul Cattoor (geen zoon van Lieven), die gehuwd was met Jeanne Monbaliu, neemt de zaak over; en het vullen van de pinten en kapppertjes, druppels en halvetjes gaat verder.
In het jaar 1832 komt de naam Borrem op de proppen. In de volkstelling van 1814 staat Jacobus Borrem ingeschreven als zoon van Cornelius. Hij werd te Westkapelle boven de doopvont gehouden circa 1796. In 1832 gaat Jacobus met zijn bruid Anna Mengé naar het gemeentehuis en de kerk; en na hun huwelijk worden zij de nieuwe uitbaters van deze drankgelegenheid. In dat zelfde jaar wordt hun zoon Leopold in de geboorteregisters ingeschreven.
Het is deze Leopold, of Pol zoals hij in het dorp genoemd werd, die omtrent 40 jaar later de herberg zou overnemen. Uit een nog bestaande rekening (archief Kon. Harm. Poldergalm) van een Sint-Ceciliamaaltijd op 26 november 1881, blijkt dat Jacobus toen reeds overleden was. Deze rekening was trouwens geschreven en ondertekend door Pol Borrem. Voor dit feestmaal betaalde E.H. Sioen, proost van de Xaverianengilde, de som van 35 frank: er waren 28 muzikanten, aan 1.25 fr. de man..
Intussen trouwde Joseph Hoemaecker met een dochter van Pol, nl. Rosalie; zodat de zaak in de familie bleef. Weer een tijd later is het de beurt aan de zoon van Joseph en Rosalie, Jacobus Hoemaecker. Ko was timmerman van stiel en heeft de herberg van 1903 tot 1925 opengehouden. De aloude schuttersgilde van Sint-Sebastiaan, gesticht in het jaar 1566 (volgens een nog bestaande afschrift dat in 1790 gemaakt werd door Cornelius Emanuel Hubert van het origineel perkament) heeft men hier in de weide achter de herberg vele jaren de zomerschietingen op de staande wip georganiseerd.
In 1925 verkocht Jacobus Hoemaecker deze schoongelegen eigendom aan Louis Hennico en zijn vrouw Louise Mille, handelaars, voor de som van 85.000 frank. De schuttersgilde verhuisde in dat jaar naar de Zeebruggelaan (heden Zwaanhofstraat), waar in de weide van brouwer Bultinck een gloednieuwe ijzeren gaaipers werd geplaatst en waar het spel met boog en pijl kon beoefend worden.
Met de nieuwe eigenaar Louis en Louise ging de "Commercie" de eerste jaren heel goed. Maar het noodlot trof echter deze volkse familie door het vroegtijdig overlijden van vader Louis Hennico in 1931; hij was nauwelijks 43 jaar oud. Maar de wereld draait voort en het "Hof van Commercie" ook, want de toen nieuwe brouwer-drankhandelaar Gustaaf Vandenberghe kocht in dat laatst genoemd jaar de hele doening aan. Hij zette er een drankhandel op en begon meteen nog wat te boeren ook. In de herberg kwam Gerard Traen met Julienne Goethals, tevens ook handelaar in kolen, voeders en meststoffen, zoals hun voorgangers. Zeven jaar spande het jonge gezin zich in om "De Commercie" te doen bloeien en aan een schone toekomst te bouwen. Maar ook hier sloeg het ongeluk ongenadig toe. Amper 32 jaar oud, verliet Gerard voor altijd vrouw en familie. Julienne kon in de gegeven omstandigheden , een herberg en een handel, niets anders dan een tweede maal naar het gemeentehuis en de kerk gaan om zich met haar tweede echtgenoot te laten verbinden. Tot 1947 hebben deze harde werkers hier met succes handel gedreven en "Het Hof" open gehouden. Ze zijn dan verhuist naar het huis waar Octaaf nu nog altijd woont.
Maar het leven op het land en in het dorp gaat gewoon verder en de nieuwe herbergiers zijn Triphon Stroef en echtgenote Maria Braems, die zich terdege inspannen om leven in de brouwerij te brengen en het verenigingsleven te stimuleren; doch drie jaar later was de drankgelegenheid terug te huur gesteld. De eigenaars maakten van de geboden gelegenheid gebruik om de oude hoog kamer te dempen, nieuwe vloeren te leggen en aanpassingswerken te laten uitvoeren.
De volgende schenkers zijn Alfons Casier en de tweede helft van zijn bed Alice Wentein. Vijf jaar zouden zij hier het tweede werk van barmhartigheid beoefenen t.t.z. de dorstige laven.
Als nieuwkomers zijn in 1955 Robert Wagenaere en Maria Timmerman aan de beurt, om nadien afgelost te worden door koopman Robert De Zutter en Julia Brouckaert.
Op 1 September 1965 komt een jong en volks echtpaar Het Hof van Commercie binnen, namelijk Henri en Julia Schaepdrijver-Baert. Deze dynamische mensen die van aanpakken wisten, zouden er voor zorgen dat de herberg een bloeiperiode zou kennen zoals misschien nooit voordien het geval was geweest. De schutters van "Hand in hand" en de bolders "Klein maar dapper" zouden hier bij Julia vele onvergetelijke beschrijvingen en prijskampen organiseren. En laat ons de spaarkas niet vergeten, die met zijn grote groep spaarders een niet te onderschatten rol speelt in het ontspanningsleven van de café. En dat de Dudzeelse Trappers bij Henri en Julia hun lokaal hadden, waar zij thuis waren, weet zo stilaan iedere Dudzelenaar.
Maar aan alles komt een eind. Ook aan het uitbaten van een herberg. Henri en Julia hebben er na 15 jaar een punt achter gezet. Gedaan en afgelopen. De 15 schoonste jaren van hun leven hebben deze volksmensen ten dienste gestaan van Jan Publiek, en er voor gezorgd dat iedereen aan zijn trekken kwam. Als ze er iets aan verdiend hebben, hoeft niemand daar jaloers om te zijn, want het heeft hun ontelbaar vele uren zweet en moeite gekost.
Najaar 1979
Vanaf de 1ste September 1979 zijn de laatste nieuwe uitbaters, nl. Freddy Kinsabil en Marijcke De Witte. Dit jong gezin is van Heist naar Dudzele gekomen en zij hopen er het beste van te maken. Dat de bestaande verenigingen er allemaal blijven moet voor hen een goede reden zijn en een stimulans om zich, zoals hun voorgangers, terdege in te zetten om deze heel oude tapperij verder met succes uit te baten.