Staat van de Goederen van Jacob Dewalsche Pastoon te Ramskapelle (1643)
Lic. Maurits Coornaert
In de polder die ca. 1070 door de Evendijk gewonnen werd, ontstonden drie parochies, nl. Lissewege, Dudzele en Oostkerke.
In de noordoosthoek van de oorspronkelijke parochie Dudzele wierpen schapenboeren reeds vroeg een grote vluchtheuvel op. Deze ronde hoogte bezit nog steeds een doorsnede van ca. 125 m, en stak in 1944 ongeveer 1 m boven de overstroming uit. Na de indijking werden in de omgeving van de bedoelde woonterp enkele hoeven gesticht, o.a. Groot Pronkenburg, de Rode Poort en de Duivekete.
Op de terp vestigden zich een paar ambachtslieden en landarbeiders.
Wegens de aangroei van de bevolking heeft men op de bewuste verhevenheid, in de eerst helft van de 13de eeuw, een hulpkapel van de parochie Dudzele gebouwd. Die kapel ontleende heel waarschijnlijk haar naam aan de toenmalige Brugse poortersfamilie Raem. Enige tijd later werd de noordoosthoek van Dudzele, als een zelfstandige parochie ingericht, De naam parochie Ramskapelle verschijnt in 1260.
De dorpskom omvatte toen een gering aantal huizen. Daar woonden de pastoor, de koster, de smid, de molenaar, en een paar neringdoenden en werklieden. De woning van de pastoor was vermoedelijk vanaf het begin gevestigd op het perceel waar nu de Pastorie staat. Voor de godsdienst troebelen groeide Ramskapelle zover aan, dat het over een kapellaan mocht beschikken. In de troebele periode 1585 - 1595 werden ook te Ramskapelle de kerk en de pastorie in brand gestoken. Evenals in andere parochies van het Brugse Vrije, verbleef gedurende enkele jaren geen pastoor te Ramskapelle.
Gedurende het Twaalfjarig Bestand werd een deel van de verwoeste kerk voorlopig afgedicht. Na enige opsmuk kon men in dit deel weer de heilige diensten volbrengen. De minderbroeder Lieven Luda bediende de parochies Heist, Knokke en Ramskapelle samen. De volgende pastoor was de dominicaan Pieter Desmit. In 1627 kwamen de schepenen van het Vrije naar Ramskapelle, om met de notabelen te bespreken hoe men de Pastorie zou heropbouwen. Alle grondgebruikers van de parochie betaalden een bijdrage per gemet. Met de verzamelde 32 pond groten werd in 1628 de Pastorie hersteld.
Omtrent die tijd goot men een klok voor de kerk. De volgende pastoor was de minderbroeder Jakob Reyphins, de prior van de Jakobinessen. Na hem kwam in 1633 Nikolaas Van Overbeke, pastoor te Heist. De Ramskapellenaren gingen hun nieuwe pastoor afhalen in de herberg van Frans Verkinderen te Heist. Terwijl de strodaken van de kerk en van de Pastorie nogmaals vernieuwd werden, maakte men plannen om het kerkgebouw definitief te herstellen.
Met de steun van de parochie bouwde de volgende pastoor, nl. Willem Desmidt, de kerk weer op. De parochianen betaalden 12 gr. per gemet. De metser Simon Vanhoute uit Heist verrichtte het metselwerk. Jonker Filip Decorte, Heer van Oostkerke, leverde olmen en essenplantsoenen om het kerkhof te beplanten. Het nieuwe kerk dak bestond uit schaliën. Men kocht meubelen en bekledingen voor het vernieuwde kerkschip. Vanaf 1639 bediende W. Desmidt alleen Ramskapelle. In 1640 is Kornelis Courtois een paar maanden pastoor geweest.
Op 18 oktober 1640 onthaalde men in een herberg te Ramskapelle Jakob Dewalsche, die tot dan toe als kapellaan in Dudzele gefungeerd had. Het kerkbestuur liet zijn woning verbeteren. De pastoor trok toen de volgende jaarlijkse inkomsten: 23 pd.gr. uit de kerkgoederen; 23 pd.gr. pachtgeld uit de eigendommen van de Pastorie; 2.1/2 pd.gr. wegens de wekelijkse mis voor O.-L.-Vrouw op de zaterdagen. Blijkens de dekanale visitatie van 1641 verkeerde de Pastorie in een behoorlijke staat. Het huis bezat o.a. een keuken, daarboven een kleine kamer, en verder een goede kelder. Korte tijd later werd de kerktoren, van de voet tot de spits, grondig hersteld(1).
We konden niet te weten komen waar en wanneer pastoor Dewalsche geboren is; evenmin hoe zijn loopbaan verlopen is. We zouden ook niet geweten hebben waar hij gestorven en begraven is, indien we niet beschikten over de inventaris van de "schulden tot laste van het serfhuys van wylen heer Jacob van Walsche, overleden pasteur van Ramscappelle op den 24en octobre 1643, die t’mynder kenesse als deken vande Christenheyt ende executeur vanden testamente vanden zelve heere pasteur ghecommen zyn".
Hier vernemen we dat Dewalsche in de Potterie te Brugge verpleegd werd, en daar begraven werd. Het sterfhuis droeg de volgende schulden:
- "Over het recht van sepulture inde voorkercke vanden hospitaele van Onse Vrauwe, gheseyt te Potterye, metten dienst vanden uytvaert ende begraevynghe" (...)
- " Aen Bernand Moens bidder, over zynen dienst ende verschoten ghelt, volghende t'inhoudt van zyn billiet ende quitantie, 2 pd.gr."
- "Aen (...) Wittenberghe, docteur inde medicine, over 43 visiten, ende drye dobbele, 3pd.5 sch.gr."
- "Aen Cornelis Verplancke, docteur inde medicine, over veertien visiten, 1 pd.8sch.3gn."
- "Aen Sr. Jacques Lambrecht apothecaris, over leverynghe van medicynen, metgaders was inden uyvaert, per billiet, 4pd.p16sch.8gr."
- "Aende weduwe van Mr. Cornelis van Hulst, van verschote ghelt, bistandt by daghe ende nachte, den tyt van vier weken, gheduerende zyn laetste zieckte, ende over de montcost van eene vrauwe den overleden gheassisteert oock hebbende, 4 gr."
- "Aen de vrauwe hen gheassisteert hebbende 12 daeghen ende nachten, 16 sch. 8 gr."
- "Voor het priesters cleedt daerin hy begraven es, 1 pd.gr."
- "Aen Marynken Ryckeman, over twaelf daghen ende acht nachten, en ende over het reuwen (1 bis) vanden overleden, tsaemen 16 sch 8gr."
Kort na zijn dood maakte men een inventaris van de persoonlijke bezittingen van pastoor Dewalsche. Hij bezat een bibliotheek, zoals weinig pastoors in de polderparochies er toen zullen gehad hebben. Overeenkomstig de toenmalige tijdsgeest, waren de meeste boeken in het latijn gesteld.
Uit de boekenlijst blijkt dat de belangstelling van de pastoor zich naar de volgende aspecten richtte: de sacramentenleer; de geloofsverdediging; de kerkelijke welsprekendheid; de kerkvaders; het Oud en het Nieuw Testament; de klassieke schrijvers; de taalstudie; de geschiedenis; de aardrijkskunde. Het is ons echter niet duidelijk wie bedoeld wordt in de post "uit de boeken van de pastoor van Holsbeke". Was die persoon een ouder familielid van Dewalsche? Of was Dewalsche zelf pastoor te Holbeek bij Leuven geweest?
Anderzijds wekt de inventaris van de huisraad en van de klederen niet de indruk dat de pastoor een rijk man was. Het is echter best mogelijk dat hij de waardevolste zaken vóór zijn overlijden weggeschonken heeft. Toch verschaft de bedoelde inventaris interessante gegevens. Vooraan staat de opsomming van het gereedschap om vuur te maken, van het eet en het keukengerief, van de meubelen van de zitkamer. De lijst van de klederen vermeldt niet alleen het lijnwaad en het bedgerief, maar leert ons ook wat de kleerkast van een pastoor toen bevatte. De post "een booghe met pylen" bewijst wel dat Dewalsche een liefhebber van de schietkunst was, maar niet dat de schuttersgilde van Ramskapelle toen reeds weer op gang gekomen was.
"Cathalogus librorum sanctae memoriae domini Jacobi de Walsche, pastoris proprietarii dum vixit in Ramscappelle, 1643 (2).
- Mercerus, de sacramentis, in f°.
- Lanspergii conciones, in f°.
- Lessius, de iure et iustitia, in f°.
- Biblia, in f°.
- Egidius de Conynck, de sacramentis, in f°.
- Opera Wighers incompacti, in f°.
- Annales Plandriae Meyeri, in f°.
- Horatii Flacci historia, in f°.
- Hortus pastorum, auctore Marchant.
- Institutionum religionis christianae liber 1, auctore Bayo.
- Breviarium novum.
- Opera Bellarmini omnia, in f°.
- Petri Lombardi episcopi parissiensis sententiarum libri 3.
- Toletus Navarrus.
- Cathechismus poenitentium, auctore Arnoldo Mermannio.
- Osorii concionum pars tertia et quinta.
- Biblia parva.
- Wilhelmi Lindani in evangelia (onleesbaar) dominicales.
- Manuale controversiarium Becanum.
- De ecclesia Christiania, auctore Bec...
- Eodem auctore, de sanctissimo sacramento eucharistiae.
- Vindiciae verbi Dei, auctore Paludino.
- Homeliae in evangelia, auctore Royardo Stapletoni, pars hyemalis.
- Tria breviaria et liber psalmorum.
- Methodus confessionis, auctore Bolanto.
- Summula perfectionis, auctore Godefrido Sanvortio.
- Promtuarium catholicum super evangelia, pars secunda.
- Rabinus in Genesis et Exodum.
- Enchridion (=handboekje) cathechismi Romani.
- Dionysii Carthusiani, de 4 novissimis.
- Speculum exemplorum.
- Rationale evangelisantium super dominicas totius anni, in 2 tomis in magno quarto, auctore Marchant.
- Epitome adagiorum.
- Julii Caesaris commentariorum, libri 8.
- Gesta Romanorum.
- Historia, rerum gestarum a Societate Jesu in Oriente.
- Historie der Heylighen.
- Homelien Haymoni.
- Concilium Tridentium.
- Thomas a Kempis, de imitatione Christi.
- (onleesbaar) Nicolai Wulaei.
- Erasmus Rotterdamus de conscribendis exemplis.
- Simonis Veraepei grammatica.
- Turcellinus de particulis orationis.
- Turcellini historiae de origine.
- Syntaxis Simonis Veraepei.
- Quaestines novem in libello de sphera.
- Polyomina Ciceronia. .
- Dialectica Auguetini Hunnaei.
- Dictionarium latinum.
- Polyonima Ciceronia.
- Libellum de civilitate morum puerilium.
- Prosodia Augustiniana.
- Dictionarium Flandricum.
- Epitheta Joannis Ravissi textoris. Exempla Pauli Manutii.
- Dictionarium Germanicum. .
- Instituta linguae Graecae.
- Een leysebouck (3).
- Synonimo Petegei.
- Prosodia Henrici Smetini.
- Logices fundatae, auctore incognito.
- De arte rhetorica libri 3.
- Simonis Verepaei rudimenta grammatices.
- Prosodia Alvari. .
- De civilitate morum puerillium.
- Bucelica Vergilii.
- Jacobi Gretseri de lingua Graeca.
- Elegia Aldi Manutti.
- Disticha Cantonis.
- Augustinus de doctrina Christiana.
- De soliloquia.
- Psalterium beatae Mariae.
- Novum testamentum.
- Leges soldalitateis Beatae Mariae.
- Pinsteldius, casus consilii.
- Joos de Costere contra ketter Gaspari.
- (onleesbaar) Francisci Lanspergii.
- Een deel musycboucken, tam flandrici quam
- Dictata theologica et physica.
Bij de bovenstaande catalogus behoort een tweede lijst, van : een andere hand, waarin de meeste reeds vermelde titels nogmaals voorkomen. De bibliotheek van pastoor Dewalsche werd onder 18 posten samengebracht. In de linker marge staat een voorlopige schatting van de boeken (in schellingen en deniers groten). Blijkbaar bevonden verscheidene werken zich in een slechte staat.
"Catalogus librorum domini ac magistri pastoris in Ramscapelle
2 s. 9 d. 7. |
1. Een deel rapsodia. |
3s. |
2. Noch een deel vodden. |
3. Noch een deel vodden. |
|
6s. |
4. Een deel manuscripta vel dictata. |
5. Een deel oude musycke. Methodus confessionis autore Soto. Cathecismus facultatis Lovaniensis. Summula perfectionis,autore Santvortio,in 12°; Cartusianus de quater novissimis 12°. |
|
4 s. |
6. Concilium Tridentinum, in 12°. Leges angelicae sodalitatis. Psalterium sancti Bonaventurae,in 32°. De imitatione Christi,in 16°. |
23 s. |
7. Bellarminus de controversia tomi undecim,in 8°. |
10 s. |
8. Conyncx de sacramentis. Opera minora Lanspergii. Biblia sacra in f°,apud Stelsum in 1552. |
17 s. |
9. Wiggers in secumdam secundae, et de iustitia et iure. Horatius cum commentariis. |
6 s. 8 d. |
10. Tomus quintus concionum homeliae Aymonis. Panoplia evangelica Ludani. Homeliae Royardi pars aestivalis. Breviarium Romanum,in 16°,Venetiis. |
6 s. |
11. Promptuarium catholicum Stapletonis. Eliusdem pars hiemalis,in 8°. Rabanus in Gymnesim,in 8°. Homeliae quadragesimales Royardi,in 8°. Sanderus de scismmate anglicano,in 8°. |
1 s. 8 d. |
12. Epitone historiarum Turcellini,in 12°. Rerum in orientegestarum a societate Jesu,in 8°.Historia Flandriae Meyeri,in folio. |
8s. 6 d. |
13. Manuale Navarri,in 8°. Toletus de casibus,in 8°. Cathecismus poenitentium autore Mermannio,in 8°. Vindiciae Theologicae Paludani,in 8°. |
13 s. |
14. Becanus de ecclesia Christi,in 8°. Eiusdem controVersia, in4°. Magnum speculum exemplorum,in 4°. |
9s. |
15. Lombardus magister sententiarum,in 4°. Cathecismus Bay,in 4°. |
18 s. |
16. lessius de iustitia et iure, in folio. |
23 s. |
17. Hortus pastorum,in 4°. Rationale evangelisantium tomus primus,in 4°,autore Marchant. Breviarium Romanum,in 8°. Breviarium Romanum,in 12°. |
10 s. |
18. Officium nocturnum,in 12°. De turre cremata in psalmos |
De volgende boeken werden niet geschat: "Mercerus de sacramentis. Lanspergii conciones,in f0. Horatii Flacci historia,in f°. Liber cui manu inscriptum est: ex libris pastoris in Holsbeke".
Verder moeten we erop wijzen dat de papierenbladen waarop de lijsten geschreven werden, erg onder de vochtigheid geleden hebben. Als gevolg daarvan zijn enkele namen van auteurs en titels van boeken moeilijk leesbaar geworden.
"Goederen gevonden in het huys vanden pastor van Rampscappelle
- Eerst ende alvooren een hanghel; een capmes; een tanghe; een scippe; een rooster; een staelhyser (4); een hanghyser; een brander; "een vyerslach (5); 3 hijserpotten; een spit; een motaele lepel; een motaele lante (6); 2 motaele candelaers; drije cannen; een asijnkanne; 4 lepels; een tinne lante; 6 tynne teliooren; onder groot en cleen 7 tinnen pateelen; onder groot en cleen 7 galeyersche taliooren; een galeyersche (7) schotel; een soutvat; 2 glasen; een poederdoose; een mostaertpot; 2 bustels; een (onleesbaar) bustel een tafelken inde ceuken; een groote tafel; noch een tanghe; een hemer; noch een ijser candelaer; 3 leeghe stoelen; 4 saelstoelen met een groene setel; een gordijne met een roede; een verrekijker; 3 paer houde schoen; een paer nieuwe.
- Lynwaet dat vuyl ghevonden is.
- Craeghen 18; mancetten 1 paer;snu.doucken 7 (8); slapmutsen 4; handtdwaelen 4; serveeten 17; hemden 4; lynwaet om 2 hemden; 2 partien ghesoden gaerne; noch drije pondt gaerne; noch vlas om te spinnen; slaplakens 7,
- Schoone mancetten 6 paer; schoone craghen 7; een schoone slapmutse; schoone snudoucken 7; noch wat gave lynwaet.
- Drye droechcleers; een bedde; een cussen; een hooftpuelynck (9); groene sargyen 2; 3 gordynnen; een rabbat (10); een carnate camburse; een bufet (11); een schilderije; 2 caerten; noch een Maryebeelden; een crucifix; een tafelcleet; een paer leersen; een paer spooren; een scribaen (12); 2 cleyne beeldekens.
- Kleederen: langhe perpetuane (13) casacken (14) 2; een tabaert (15); topperemde van laecken; corte casacken 2; een capote (16); een langhe mantel van perpetuane; een culder (17); 2 broucken; 2 paer mauwen; noch een paer nieuwe lakens; een nachttabbaert; 2 lijnen; 3 hoen; drije paer coussens.
- Boucken onder groot en cleen op drije boorden, 6o ofte luttel meer; item dictate, een groote parye meest in parvo quarto; maxima pars librorum.
- Een maltratse met hooftpuelijnck; een boghe met pijlen; een ijser hamerken; een paer pattoefels; een swarte leere mallet (18)."
Nota’s
- De bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de eerste twee hoofdstukken van onze studie "Westkapelle en Ramskapelle". (Zoals we in het vorige nummer van Rond de Poldertorens' hebben aangekondigd, zal dit boek van de heer M. Coornaert binnenkort verschijnen, als deel III van een drieledig werk, waarvan deel I = Knokke en het Zwin, en deel II = Heist en de Eiesluis. J.R.)
1 bis. De Bo 923, reeuwen: een lijk wassen en kleden voor de begrafenis. - De gepubliceerde lijsten komen uit het archief Bisdom Brugge Reeks F, 268.
- Verwijs en Verdam IV, Leise: een beurtzang waarin een stem door alle stemmen wordt afgewisseld.
- ibidem, VII, 1861, een keukengereedschap, vermoedelijk idem als staanijzer.
- ibidem IX, 1484, werktuig om vuur te slaan.
- De Bo, 606, lante, lamte = lamp.
- ibidem, 378, "vaatwerk van fijne witte aarde met tinasch verglaasd".
- De Bo; 1057, snuitdoek = neusdoek.
- Puling = peluw, hoofdkussen.
- De Bo, 908, strook stof die hangt om de hemel of de voorsponde van een bed, of over het mantelhout van een schouw.
- Stallaert, Glossarium 295, buffet = aanrecht of kast.
- De Bo, 1012, schribaan: "een lessenaar om op te schrijven; fr. bureau".
- Inventaris Archief Brugge, Gloss. 490, perpetuaan behoorde bij de stoffen die "petit draps de serge" genoemd werden.
- De Bo, 503, kazak: "Jas, groot overkleed voor mannen".
- Stallaert; voortgezet door Fr. Debrabander, 415: Tabbaard, ambtskleed, lang afhangend overkleed".
- De Bo, 492, kapote: "grote soldatenjas, grote priesterjas".
- Stallaert 118, culder, kolder: lederen wambuis zonder mouwen.
- De Bo, Malette:"valies, reiszak, boekzak".