Verslagen - De Stadswallen van Sluis

Jacques Larbouillat

Op zondag 9 augustus Anno Domini 1981 was het aanvankelijk bewolkt en nevelig, maar in de namiddag was het geleidelijk mooier weer geworden. Sluis gonsde als een bijenkorf door de van over de grens toegestroomde toeristen, die er aan shopping kwamen doen.

De Sint-Guthagokring was er ook en werd er inmiddels vriendelijk onthaald door dhr. P. E. de Brock, onze erudiete gids voor de wandeltocht. In de prachtige raadzaal, met zijn mooie lambrisering, siersmeedwerk en schilderijen, werd eerst een geschiedkundige inleiding gegeven, alvorens de wandeling aan te vatten.

Zo vernamen we dat reeds in de 13de eeuw vissers en schippers zich vestigden rond een uitwateringssluis aan het Zwin. Daaruit groeide door zijn gunstige ligging, een handelsnederzetting, die in 1290 vanwege de Graaf van Vlaanderen stadsrechten verkreeg.

Aanvankelijk heette het stadje “ter Sluis vanden Lamminsvliet”, daarna afgekort “ter Sluis”.

Om de stad te verdedigen tegen de aanvallen van Brugge, Gent en de Engelsen, werd reeds in 1382 een vesting aangelegd met een gracht, wallen en stadspoorten. Deze laatsten werden eerst in hout, later in steen gebouwd. De zeezijde werd met houtenpaalwerk versterkt

De graaf liet op het einde van de 14de  eeuw, aan de noordzijde van de stad een burcht bouwen: het Groot Kasteel. Filips de Stoute schermde de vaargeul nog beter af door een wachttoren te bouwen tegenover het Groot Kasteel. Deze toren noemde “de Toren van Boergondië” of het Klein Kasteel.

In 1540 werd deze laatste grotendeels afgebroken. Om de stad tegen de Watergeuzen te beveiligen, werden toen meer verschansingen gebouwd. Gedurende de Calvinistische periode werd de Westpoort met ravelijnen versterkt. De Spanjaarden herstelden eveneens de stadswallen. In 1604 belegerden de Noord-Nederlanders Sluis, tot de Spaanse bezetting zich overgaf op 20 augustus. Prins Maurits liet de verdediging van Sluis herwerken. De middeleeuwse stadsvesten werden vervangen door een hoofdwal met bastions, ravelijnen en een voorwal. Het Groot Kasteel werd verder uitgebouwd. Op de westelijke oever van het Zwin, te Mude, werd een versterkte linie aangelegd, met het Grote en het Kleine Pasfort.

Na deze hier beknopt weergegeven uiteenzetting, werd de wandeling op de overgebleven stadswallen aangevat. Het werd een fikse wandeling van een vijftal kilometer, waar iedereen zich de longen met gezonde frisse zeelucht kon volpompen. We startten op het einde van de huidige binnenhaven. Daar bevonden zich in de 15de  eeuw twee zware torens met geschut; daarop aansluitend liep de zware stadsmuur vroeger naar de “Stenen Beer” of Westpoort. Deze Westpoort kende een lange en ingewikkelde geschiedenis, die ons ter plaatse werd uiteengezet. Nadat iedereen de ruïnes had bezocht, ging de tocht verder over de groene wallen.

Het werd een ”haasje over” de prikkeldraad, inmiddels toch genietend van het mooi uitzicht vanaf deze hoogte op het omliggende landschap. Zo bereikten we het Oranjebolwerk met de Waterpoort, het Nassaubolwerk, en verder de Zuidpoort, met rechts daarvan het oude Poortwachtershuisje.

De wandeltocht liep van daar af over een mooi aangelegd wandelpad, al over de zopas prachtig gerestaureerde wallen, om respectievelijk het merkwaardige bolwerk Zeeland, het bolwerk Magdalena en de Oostpoort te bereiken. Met nog vele andere wetenswaardigheden, vernamen we dat de Oostpoort in 1426 werd gebouwd, zeer belangrijk was, en eens de mooiste van de stad.

Op het volgende bolwerk, de “Galge”, werden eertijds de veroordeelden opgehangen. Even verder, tegenover het kampeerterrein, zit onder de grond nog een van de vele vluchtgangen die de stad vroeger bezat. Verder wandelend naar de stad toe, werd ons in een weide de plaats aangewezen waar het “Groot Kasteel” gestaan had.

Dit kasteel werd in 1385 gebouwd. Het had aan de buitenzijde zestien zware torens, donjons, en het was omgeven door water.

Het gold als een onneembare vesting en het kon 200 soldaten huisvesten. Op het binnenplein stond de woning van de Gouverneur. Vele belangrijke personen zaten hier gevangen. Het werd afgebroken in 1820, nadat het in 1794 zeer beschadigd werd door de Franse beschieting.

We bereikten de begraafplaats, waar eertijds de Ketenpoort stond. Het was vanaf de Ketenpoort dat ‘s avonds met een ketting het Zwin afgesloten werd. Aan de overzijde stond de fameuze Toren van Boergondië. Vanaf de Ketenpoort tot aan de binnenhaven, was de stad eertijds versterkt door een stadsmuur welke nu verdwenen is onder de wallen, Na de bolwerken met romantische namen als de Papemuts en de Stenen Batterij, waren we aan de Walletjes gekomen.

Met eerbied werd opgekeken naar J.H. van Dale, de opsteller van het overbekende woordenboek. Van Dale heeft ook veel over zijn geboortestad Sluis gepubliceerd. Na een wijde blik over de vroegere Haven van Sluis, trokken de wandelaars het moderne Sluis binnen om op de gezondheid van U allen en van onze gewaardeerde gids dhr. P. E. de Broek, een glas “oude klare” te heffen.

U kunt raadplegen: Zeeuws Tijdschrift, 1978, nr. 5: Bolwerken in Zeeland; met onder meer: De stad Sluis één bolwerk, door P. E. de Broek, blz. 172-177.

Verslagen - De Stadswallen van Sluis

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1981
04
177-178
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26