Terhofstede (Retranchement)

Albert De Keyser

I. Het Fort Terhofstede

Het stadsarchief van Brugge bezit een ruim aantal plannen van forten. Vele daarvan hebben hun oorsprong in de Tachtigjarige Oorlog 1568-1648, en zijn bij benadering gedateerd einde 16de  eeuw. Van enkele forten is de ligging niet gekend. We waren zo gelukkig een aantal ervan te kunnen identificeren en/of situeren. We vermelden ze hier met het volgnummer dat ze dragen in de "Catalogus van Kaarten en Plannen", Brugge 1972,"door stadsarchivaris Albert Schouteet.

  • Nr. 103. Plan van een fort nabij de Marolleput. Ongedateerd. Meer over deze redoute in een latere bijdrage.
  • Nr. 138. Plan van een fort nabij de "riviere naer Oostende" en de "riviere naer Leffinghe". Ongedateerd.
  • Nr. 139. Plan van een kerk die tot fort zou omgebouwd worden. De kerk lag nabij de Ieperleet. Ongedateerd.
  • Nr. 140. Plan van een kerk die tot fort zou omgebouwd worden. Onge­dateerd.  .
  • Nr. 138. Plan is van een fort dat in Leffinge lag op ongeveer 1.500 m ten oosten van de kerk. Plannen 139 en 140 zijn van de kerk van Leffinge. Over deze 3 plannen verschijnt in 1982 een bijdrage in "Granningrate" jg. 2 nr. 2: Tijdschrift van de Middelkerkse Heemkring.
  • Nr. 144. Plan van een fort. Ongedateerd. We konden het plan identificeren als zijnde van het Fort St. Philips, dat ongeveer 3 km ten oosten van Oostburg lag. Ook over dit fort later meer.
  • Nr. 94  Plan van het Fort te Cadzand. Ongedateerd.
  • Nr. 142. Plan van een fort. Ongedateerd. Deze beide laatste herkennen we als planner van het fort Terhofstede. .
  • Nr. 119. Plan van het Fort Terhofstede., te Retranchement 1595.
  • Nr. 120. Plan van het Port Terhofstede, te Retranchement. Ongedateerd.
  • Nr. 121. Plan van het Port Terhofstede,: Retranchement. Ongedateerd.

Naar ons beste weten was de voormalige ligging van dit fort niet gekend. Dank zij de gegevens van de vijf laatste plannen, wat bestuderen van oudere en nieuwere topografische kaarten, en enkele verkenningen te velde, was het mogelijk de versterking juist te situeren.

Het fort kende een korte maar bewogen geschiedenis die we hieronder pogen te schetsen. Daartoe werden meerdere bronnen geraadpleegd, maar voornamelijk "Knokke en het Zwin" door Maurits Coornaert. Ons rest de taak alle elementen te interpreteren, bij mekaar te passen en erop voort te bouwen.

Het fort, dat zijn naam ontleende aan de nabijgelegen oude nederzetting Terhofstede, willen we vooraf kort in het tijdsgebeuren situeren.

1566 Beeldenstorm

1568 Begin 80-,jarige Oorlog

1571-77 Het land van Cadzand en Sluis worden versterkt tegen de invallen van de Watergeuzen.

1578-84 De Calvinisten hebben de overhand in Gent, in Brugge en in het Brugse Vrije.

1584 Alexander Farnese herovert voor Spanje Brugge, Damme en het Vrije. Sluis blijft onder de Calvinisten tot 1587 en Oostende tot in 1604.

1587 Farnese omsingelt en belegert Sluis. Om de bevoorrading van uit Zeeland te beletten, moest ook het Zwin worden afgesloten. Daartoe greep hij terug naar de tactiek die hij reeds bij Antwer­pen had toegepast, nl. een schipbrug leggen over het vaarwater.

Deze versperring werd te Brugge in 30 losse stukken vervaardigd en over de Ieperleet, de Blankenbergse Vaart en de zee, naar het Zwin overgebracht. De afsluiting werd aldaar tussen twee fortjes opgebouwd. Jos Rau situeert de brug tussen het Fort St.-Theresia en het latere Fort Terhofstede.   (1)

2017 02 09 1024275-8-1587 Sluis geeft zich over aan de Spanjaarden

Nadat Sluis was gevallen, bedreigden de Watergeuzen voortdurend de Vlaamse kuststreek. Brugge en het Vrije zochten op 5 mei 1589 naar middelen om zulks te beletten.    (2)    Het oostelijk bruggenhoofd in 1587 bij Terhofstede gebouwd, verschijnt in 1590 als "de sterckte van Qadzant".    (3)  

Spanjaarden brachten weer schepen in het Zwin en zo zien we in april 1593 "de vlote voor Cadsant".    (4)

Op 6 mei 1593 melde "den capitein van het fort int Cadsant" dat de zeedijk naast zijn versterking door de golven beschadigd was. Het Vrije gebood de Watering van Cadzand "te doen vulcommen de anghenomen inlage".    (5)    De Waal Lespine, die bevelvoerder was op Cadzand, had zijn hoofdkwartier in het Fort Ter­hofstede.    (6)

Het oudste plan van de sterkte, dat we kennen, is van 1595 (nr. 119) en geeft vele interessante inlichtingen. Vooreerst enkele benaderende afmetingen. Ze werden volgens de schaal gemeten van de punt van een bastion naar de punt van het naastliggende bas­tion: noordkant 84 m; oostkant 111 m; zuidkant 98 m; westkant 96 m. Het fort was meestendeels op de schorre gebouwd. Deze was, blijkens plan nr. 94, ruim 110 m breed toen het bolwerk. werd gemaakt.

De punt van het zuidwestelijke bastion kwam ongeveer 76 m buitendijks, zodat er nog een voorband van + 35 m overbleef. De westzijde is reeds versterkt met hoofden en bij het zuidelijke wordt vermeld dat een stuk ervan wel 12 voet (3,30 m) diep gezonken is.

De zeedijk, op ongeveer 150 m te noorden van het fort, is geheel weggespoeld, waardoor het noordelijk deel van de bewesten Terhofstede polder "vloeide" t.t.z. overstroomde bij hoog tij. Vanaf de punt van het noordoost bastion vertrekt een nieuwe dijk, lopende tot aan de dijk van de Inzetepolder. Dit is ongetwijfeld de inlage van 1593. De noordelijk walgracht is helemaal verzand, moet worden uitgediept en de voorliggende dijk hersteld. Ook de beide westelijke dijkjes van de noordelijke en de zuidelijke walgracht, zijn geheel afgespoeld en moeten worden hersteld. Noord en oost van het noordoost bastion moet, doorheen de dijken, een sluisje worden gestoken. Tot v66r enkele jaren lag nog op dezelfde plaats dwarsdoor de inlage, een afwateringssluisje. De kostenberaming voor de werken van 1595 beliep 772 gulden.

Op een afstand van 70 m ten westen van bet fort, zijn in het Zwin twee zandplaten getekend. Men vermelde dat ze gedurig aanwassen en dat het schor noord en zuid van het fort geheel wordt afgegeten. In de vaargeul tussen de platen en de hoofden van het fort, schreef de tekenaar: "hier liggen de schepen".

Het plan nr. 121 dat hier bijgaand is afgedrukt, draagt volgende vermelding: "Declaratie van de schade van de 25ste  September 1597". Alsdan moet een hevige stormvloed het fort grotendeels overspoeld hebben. Overlopen we even het bijzonderste. Van het noordwestelijk bastion waren de punt en de lange zijden (farcen, panten) over een lengte van 20 meter tot de grond weggespoeld.

Bij de beschrijving van het herstelwerk staat hier de enige vermel­ding van de hoogte van de wallen van het fort, nl. 8 voet (2,20m). Dit is geen grote hoogte, maar stemde vermoedelijk overeen met deze van de zeedijk. Het is ook zo dat de latere forten meestal hogere wallen kregen.

Op dit zelfde noordwestelijk bastion stond een schildwachthuisje dat was weggedreven en vernield. In de westelijke courtine waren 3 gaten geslagen. Het zuidwestelijke bolwerk was ook gedeeltelijk afgespoeld.

De noordelijke courtine en de aanliggende garde van het noordoostelijk bastion vergden herstelling; evenzo het  wachthuis dat op het bastion stond. 

Ten noorden van het fort lag een nieuw hoofd, dat gedeeltelijk was weggezonken. Daar was nu een diepte van ongeveer 2,50 m. Waar vroeger, ten noorden van het fort, de zeedijk lag, was er nu een diepte van ruim 6 m. Let op het verschil met de toestand in 1595.

Voor het herstellen van de schade door deze stormvloed veroorzaakt, werd 372 gulden voorzien.

Bemerk de gebouwen en de kanonnen op de bastions, de niet gebruikelijke tweede palissade achter de borstwering, de toegang via een ophaalbrug over de zuidelijke walgracht en de watertoevoer naar de walgracht, vanuit de monding van het "canael van de sluys".

 2017 02 09 102622Nr. 142. Plan van een fort. Dit schijnt zowat een voorontwerp van nr. 121 te zijn. Het geeft zeer beknopt dezelfde schade en herstellingen weer als dit plan.

 

Er is ook nog plan nr. 94, ongedateerd, dat werken vooropstelt onder de volgende hoofding: "Optimatiën opt vermaken van dit fort in forme van een redoute”. Dit is een project om van het zuidoostelijk bastion een redoute te maken. Deze zou rondom van een gracht worden omgeven. Dit is nooit uitgevoerd. Waarschijnlijk had men toen de bedoeling de rest van bet fort op te geven. Logischerwijze moet het plan na 1597 zijn gemaakt, misschien wel naar aanleiding van het navolgende. 

In de winter 1600-1601 waren de hoofden van "het fort ligghende byder sluus van Cadsant" zodanig afgespoeld dat in april de zeedijk daar dreigde door te spoelen.   (7)

Rond de jaarwisseling 1602-1603 verliet Lespine het Fort Terhofstede en ging zich vestigen in het St.-Jansfort.    (8)    Dit was in 1599-1600 gebouwd ten noorden van de Sint-Janspolder op Cadzand. (Daar is nu de camping "De Hoogte').

Het Fort Terhofstede werd niet geheel verlaten. Op 25 april 1604 landde de Nederlandse vloot, onder de leiding van Prins Maurits van Oranje, op Cadzand. De voorhoede onder het bevel van graaf Ernest Casimir van Nassau, veroverde nog dezelfde dag het fortje Terhofstede.   (9)   Zoals men op het eveneens bijgevoegde en omkaderde plan Nr. 120 kan zien, was van het eertijds toch aanzienlijk fort, niets meer overgebleven dan twee kleine redouten, onderling verbonden door een lange gang. 

Het is wel opmerkelijk hoe de vaargeul zich binnen een tijdspanne van 15 jaar, ruim 100 m oostwaarts had verplaatst. Aurelio Spinola, bevelhebber over de galeien te Sluis, kon in 1604 terecht zeggen dat zijn galeien bij Terhofstede zo dicht onder de wal van het fort moesten varen, dat zij die met hun riemen konden aanraken. 

Deze plaats moet nog lang erg bedreigd zijn gebleven door de vloed. Op 17de eeuwse en latere kaarten, ziet men een boogvormig dijkje gelegd daar waar voorheen het Fort Terhofstede lag, dus aan de westkant van de zeedijk en op deze aansluitend.

De tweevoudige redoute Terhofstede mag ook niet verward wor­den met de redoute Berchem die men op ongeveer dezelfde plaats vindt op de kaart van Nicolaas Visscher 1656, en andere. Deze redoute schijnt omstreeks 1643 gebouwd te zijn,   (10)    en ze lag ten oosten van de zeedijk. Waar de naam Berchem vandaan komt, blijkt onbekend te zijn; mogelijks heeft het te maken met volgende persoon.

Jan Godfroot en Christoffel van Berchem kochten in 1632, ieder de helft van een polder toebehorend aan François Cloet.  De burgemeester van Sluis, François Cloet en M. van Burckel hadden gezamenlijk rond 1615 twee aansluitende polders bedijkt. Deze polders kennen we nu nog als de Godefroots- en Burkelpolder.    (11) 

II.   De Sluis en het "Cannael van de Sluys" van Cadzand

Op het einde van de 13de  eeuw waren Cadzand en Zuidzande nog afzonderlijke eilandjes, van elkander gescheiden door een zeearm die meer en meer verzandde. Dit proces was in het begin van de 15de  eeuw zover gevorderd dat de Geul werd opgenomen in de herbedijkingen van de Vierhonderdpolder bezuiden de kerk (1399) en van de Strijdersgatpolder (1515), evenals in de nieuwe bedijkingen van de Vierhonderdpolder beoosten Terhofstede (1403) en van de Zandpolder (1423). Het zuidelijk gedeelte van deze laatste werd, na een overstroming in 1497, herbedijkt als de Bewesten Terhofstede-polder (1498).

Na een herhaalde doorbraak van het Zwin, kreeg deze polder rond 1540 een nieuwe westelijke dijk, waardoor ook de oppervlakte ervan verkleinde.   (12)

De oude, versmalde Geul bleef bestaan als afvoerkanaal voor de ontwatering van de omliggende polders en de omgeving van Ter­hofstede. Ze is nu nog, in aangepaste vorm, terug te vinden als afwateringsgracht. De sluis was dus belangrijk en het kwam toen veel voor dat een fort werd gebouwd nabij een sluis om deze mede te beveiligen.

Het kanaal en de sluis zijn goed na te gaan op de kaart van het Eiland Cadzand door Pieter Pourbus. Deze kaart werd naderhand gedateerd 1578. Dit jaartal durven wij als onjuist bestempelen. Pieter Pourbus tekende deze kaart zeker vóór hij zijn kaart van het Brugse Vrije schilderde (1561-1571). De vorm en de verhoudingen van de verschillende polders op de kaart van het Vrije, beantwoorden veel beter aan de werkelijkheid dan op de kaart van het Eiland. Het is echter moeilijk een juist en onbetwistbaar jaartal voorop te stellen.

De Lysbettepolder en de Groote Loodijkpolder, beide bedijkt in 1556, zijn op de kaart van het Eiland Cadzand getekend, maar de in 1553 gelegde 300 roeden lange inlage, te noorden van de oostelijke helft van de Tienhonderdpolder, staat er niet op. We menen dat deze kaart een 20-tal jaar v66r 1578 moet worden gedateerd.

Wat betreft de sluis, we vinden deze ook op de "Kaarte van het Noorderdeel van het land vanden Vrije" door Dexeler in 1627, en op de "Kaerte van Sluys, het Zwin ende schansen aen weder syden" door Claes Visscher in 1627 

Op de kaart van Nicolaas Visscher “ ’t meerderdeel van het Oost-Vrye in Vlaenderen" 1656, ligt de sluis ongeveer 500 m zuidelijker. Daar ligt nu nog een sluisje.

Bronnen

  1. J. Rau, Waar heeft Alexander Farnese zijn brug over het Zwin laten aanleggen?, Rond de Poldertorens 4de  jaargang p. 102.
  2. M. Coornaert, Knokke en het Zwin, Tielt 1974, p. 235 noot 150.
  3. Idem,  idem,   p. 235  noot     151.
  4. Idem,  idem,   p. 235  noot     156.
  5. Idem,  idem,   p. 235  noot     157.
    Een "Inlage" is een dijk aangelegd binnenwaarts van een dijk die sterk bedreigd of niet   meer te houden is
  6. M. Coornaert, Knokke en Het Zwin, Tielt 1974, p. 235
  7. Idem, idem, p. 138 noot 185.
  8. Idem, idem, p. 239 noot 192.
  9. Dr. J. de Hullu, De verovering van Het Land van Cadzand onder het beleid van Prins Maurits van Oranje in 1604, Breskens 1904, p. 6.
  10. Ing. N. H. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, Deel IV Zeeuws-Vlaanderen, Vlissingen 1973, p. 39.
  11. M. Coornaert, Westkapelle en Ramskapelle, Tielt 1981, p. 124
  12. Dr. M.P.E. Gottschalk, Historische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, Deel I en II, Assen 1955 en 1956.

Terhofstede (Retranchement)

Albert De Keyser

Rond de poldertorens
1982
01
001-008
Mado Pauwels - Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26