De bende Verstuyft - Van Hoe 1918-1924 (1)
Germain Vandepitte
Artikels en boeken over Bakelandt en zijn bende vormen al een respectabele stapel. Nochtans waren het lammetjes vergeleken met de leden van de bende Verstuyft-Van Hoe, die op de meest brutale en onmenselijke manier tekeergingen en die maar eventjes dertien moorden op de kerfstok hadden, plus de vele gewonden en blijvend gehandicapten als gevolg van hun schietgraag optreden.
Deze dertien doden vielen tussen 11.11.1918 en februari 1920. Hun operatiegebied was voornamelijk de provincie Oost-Vlaanderen, wat niet belet dat ze ook geregeld in onze streek opdoken, ja zelfs een overval pleegden te Lontzen nabij Herbestal (Welkenraedt).
Intern heerste er in die periode een ijzeren tucht. Pas na aanhouding van enkele helers en mindere goden kwamen meer en meer gegevens los. De aanhouding van Edmond Verstuyft bleek beslissend; hij was de zwakke schakel. Toen kwamen zijn opgekropte gevoelens tegenover zijn broer René en enkele anderen los.
Het hoofdkwartier van de bende was een louche herberg langs de Coupure te Gent, gehouden door Triphon Vande Putte. Daar werden de acties beraamd en gepland en werd verzameling geblazen voor de bendeleden. Zoals het best uitkwam, vertrokken ze vandaar te voet, per fiets of auto. Zelfs de tram werd gebruikt om het getipte doel te bereiken. Hier namen ze soms hun fietsen mee. Over het algemeen werd het doel vooraf eerst verkend.
Het onderzoek sleepte jaren aan en pas in maart 1924 konden de daders voor het assisenhof te Gent gebracht worden.
De eerste zaak was een niemendalletje, de diefstal van 1 koe door Edmond Verstuyft, Henri De Meyer en Leopold Van Eenaeme ten koste van een zekere Vincke uit Gent.
Tweede zaak: de diefstal van 2000 marken ten nadele van Gerard Batslé uit Evergem gepleegd op 13.12.1918. Hierbij waren René Verstuyft, Edmond Verstuyft, Karel Lepierre, Gust Van Damme, Ivo Dhondt en Ko Roels betrokken.
Voordien echter op 11.11.1918 was ook al een diefstal gepleegd bij een zekere Madou uit Gent waar 500 fr. werd buitgemaakt, doch waar ze door het onzinnig schieten op de vlucht gingen voor eigen geweld.
21 december 1918
Het was pas bij de poging tot inbraak bij de zusters De Wilde dat ook Van Hoe op de proppen kwam. René en Edmond Verstuyft, Raymond Van Hoe, De Clerck, Lepierre en De Groote waren naar de Hoornstraat te Zwijnaarde afgezakt. Met een paar kogels legde Van Hoe de waakhond het zwijgen op en dan gingen ze tot de aanval over. De voordeur begaf niet.
De beide Verstuyft’s doken langs een venster het huis binnen. Louise De Wilde deed de deur van haar slaapkamer open, werd op schoten onthaald, maar zag toch de kans haar slaapkamerdeur dicht te trekken en te sluiten.
Door het dakvenster riepen de twee knechten om hulp maar ze werden eveneens beschoten door de buitenwacht. Met al dat schieten en geroep stond de buurt in rep en roer bij zoverre dat de rovers nu zelfbeschotenwerdenenhetraadzaamvondenonderdekkingsvuurvanVanHoede aftocht te blazen.
Alle beklaagden op Van Hoe na bekenden aan de overval te hebben deelgenomen. Van Hoe hield tijdens het hele proces staande, dat hij van niets wist! Edmond Verstuyft wees Vande Putte aan als tipgever.
23 december 1918, Evergem, gehucht Doornstede
Omstreeks halfnegen ‘s avonds gingen molenaar Lieven Lybaert en zijn vrouw Stephanie naar bed, evenals de twee molenaarsknechten. De dochters Rosalie en Louise bleven nog wat in de keuken. Even later werd er geklopt. Rosalie opende de deur en stond voor vijf gedaanten in soldatenuniform en één burger. De bandieten verzamelden onder bedreiging alle bewoners in de keuken waar ze bewaakt werden door twee van hen. Lieven had echter de kans gezien langs een venster te ontsnappen en liep om hulp. Binnen het huis gingen de dochters in paniek aan het schreeuwen en werden meedogenloos neer gekogeld, beiden waren zowat op slag dood. De bandieten gingen aan de haal met ongeveer 30.000 fr., waarvan 12.000 fr. goudgeld. Bij de terugkeer van Lieven met zijn hulptroepen waren de daders verdwenen.
Over deze feiten werden volledige bekentenissen afgelegd door Edmond Verstuyft. Hij had de beide zusters neergeschoten. René Verstuyft, Van Hoe en De Luycker loochenden alle schuld. Kamiel Wauters werd aangeduid als tipgever. Na afloop waren ze samengekomen in de woning van Edmond Verstuyft en hadden als aandeel elk 3000 fr. gekregen.
3 januari 1919, Drongen-Baarle (Blik)
Karel Lambrecht, een rentenier, kreeg in de loop van de dag een drietal personen voor zijn neus te staan, toen hij de deur opende. Ze toonden hem een gezegeld papier en zeiden dat ze kwamen namens de dienst der accijnzen... op zoek naar clandestiene jenever. Het drietal kwam hem ten zeerste verdacht voor en hij wilde de deur voor hun neus dicht gooien. Dit lukte echter niet. Gelukkig kwam juist een buurman met een jachtgeweer voorbij. Hij vroeg wat er gaande was, waarop het drietal het op een lopen zette.
In het holst van de nacht werd de slaapkamerdeur van Lambrecht ingebeukt en moest hij zijn brandkast openen. De inhoud verdween in de zakken van de rovers.
17 januari 1919, Evergem
In de nacht werd Lieven Vande Voorde wakker. Twee mannen stonden voor zijn bed met een elektrische toorts in de handen. Lieven poogde zich nog te verzetten maar werd bij de keel gegrepen en door één van de mannen met een pispot op het hoofd geslagen. Daarop moest hij de brandkast aanwijzen en deze openen. Uit de brandkast namen de dieven geld en waarden mee voor een bedrag van 45.000 fr., deels bezit van Lieven, deels eigendom van de melkerij waarvan hij de bestuurder was. Inmiddels waren ook de vrouw Vande Voorde en de kinderen uit bed gelicht en naar beneden gebracht, waarbij de vrouw geslagen werd. Het zoontje van dertien jaar wilde zijn moeder beschermen, maar kreeg de kolf van een geweer op zijn hoofd. Bij een poging deze waarden aan de man te brengen, was een hele ruit Kortrijk tegen de lamp gelopen.
Dit was een eerste zwak spoor naar de bende toe. Edmond Verstuyft bekende de aanslag te hebben gepleegd, samen met zijn broer, Van Hoe en Lepierre.
19 januari 1919, Wondelgem
René en Edmond Verstuyft, VanHoe, Aloïs De Clercq, Karel Lepierre, Oscar De Groote en Jozef Van Damme zouden “een slag slaan” te Wondelgem in de villa “Pottelsberghe”.
Van Hoe wilde over het afsluithekken kruipen maar raakte daarbij de draad van de deurbel zodat ze noodgedwongen moesten afdruipen. Evenwel moet één van de kornuiten een herberg in de omgeving gekend hebben, waarop ze afstevenden. Met een bajonet wist Van Hoe een gat te maken in de keldermuur (waarschijnlijk onder de voutekamer) en langs daar drongen ze het huis binnen. Champagne, wijn, porto en bier werden gestolen. De juiste hoeveelheid kon niet bepaald worden. Daarnaast gapten ze ook nog een zilveren damesuurwerk en andere voorwerpen. Enkel Van Hoe wist weer van niets (René Verstuyft was te Wondelgem geboren, t Lier op 83-jarige leeftijd).
Enkele dagen later, Sint-Martens-Latem
Bij burgemeester De Brabander waren de dieven binnengebroken langs een zoldervenster met gebruik van een ladder, gestolen op de hofstede van Theofiel Dhosscher. De De Brabanders werden in hun bed overvallen en mishandeld, voornamelijk de vrouw werd door Edmond Verstuyft en Van Hoe toegetakeld. De burgemeester verplichtten ze de brandkast open te maken en ze roofden zowat 7000 â 8000 fr. in waarden. Ze namen ook nog heel wat kledingstukken mee. Karel Lepierre, Jozef Van Damme en De Groote hielden de buitenwacht. Er moet een noodsignaal gegeven zijn, want op een gegeven moment sloeg heel de bende op de vlucht.
De buit werd verdeeld ten huize van Marie Van Zele, de bijzit van René Verstuyft. Eens temeer was Triphon Vande Putte de tipgever geweest, deels uit haat tegen De Brabander, omdat deze hem een deurwaarder op het dak gestuurd had wegens wanbetaling. Tijdens dit verhoor waren er heftige woordenwisselingen geweest tussen René en Edmond. René Verstuyft verweet zijn broer al vloekend te veel gekletst te hebben.
16 januari 1919, Ertvelde (achtste dag van het proces en elfde misdrijf)
Maurits Bauwens had in de oorlog samen met de zoon Bollen gesmokkeld en kende zodoende goed de familie. Tegen Van Hoe had hij gezegd dat daar iets te rapen viel op die alleenstaande hoeve. Op dat ogenblik woonden daar twee families, de Bollen en de Blankaerts.
Met de auto van Vande Kerckhove reed de bende langs het kanaal van Terneuzen tot aan Ertvelde Rieme. Inzittenden waren: René Verstuyft, Van Hoe, De Groote, Karel Smidts, Alberic Van der Haeghen plus nog een onbekende Waal, deserteur uit het Belgische leger. Edmond Verstuyft en Aloïs De Clercq waren tevoren reeds per rijwiel vertrokken.
Omstreeks twintig voor zeven wou Eugeen Bollen naar de paardenstal gaan en trok de achterdeur open. Er stond een gedaante voor hem en die loste een schot waardoor Bollen zwaar gewond werd aan de rechterhand. Vrouw Bollen, de kinderen en vrouw Blankaert (Marie Claeys) vluchtten de voutekamer op menende langs het venster te kunnen ontsnappen. Een kerel die daar de wacht hield, schoot op hen.
In de keuken hield een kerel gewapend met revolver allen onder schot, terwijl de anderen overal alles ondersteboven keerden. Vrouw Bollen wees hen uiteindelijk waar 1100 fr. verborgen zaten. Verder namen ze nog kledingstukken, beddenngoed, twee manuurwerken mee en twee rijwielen. Terwijl dit gebeurde bij de Bollen waren anderen bij de Blankaerts binnengedrongen. Allen moesten onder doodsbedreigingen zich koest houden. Juwelen, spek en vlees werden daar ontvreemd, alsook de som van 600 fr. Eugeen Bollen overleed te Gent op9maart 1919 nadat men hem zijn hand had moeten amputeren wegens bloedvergiftiging.
René Verstuyft ontkende op Bollen te hebben geschoten. In deze zaak loochenden Van Hoe, Smidts en Bauwens de feiten. De anderen bekenden daar ter plaatse te zijn geweest.
22 januari 1919, Gent, Ottergemse Steenweg
In de vooravond omstreeks zeven uur zaten Alfons, August, Edmond, Emma Moerlooze in de keuken rond de haard. Plots begonnen de waakhonden verwoed te blaffen. Edmond en Alfons gingen zien en bij het openen van de deur vielen talrijke vuurschoten. Edmond zeeg dodelijk getroffen neer, zijn broer en zuster werden gewond, en nog werd in het wilde weg gevuurd. Daar de buren gealarmeerd waren door de schoten, kwamen ze toegesneld, zodat de rovers de aftocht bliezen. Van Hoe echter dekte de vlucht en schoot meermaals op de achtervolgers. Hierbij verloor Kaniel Van Neder zijn rechteroor.
René Verstuyft, Willemyns, Vander Hoeylen, Aloïs De Clercq en Oscar De Groote bekenden schuld tijdens het proces. Een Waalse deserteur en Emest Vande Kerckhove, niet aanwezig op het proces daar hij voortvluchtig was, zouden verder nog betrokken zijn geweest bij de overval. En Van Hoe? Nee, die wist van niets.
19 februari 1919, Koolkerke (Brugge) Molen Ter Panne (2)
Ten huize van Kamiel Dhondt, Molenstraat te St-Kruis was verzameling geblazen: Raymond Van Hoe, Jules De Paepe, die een Koolkerkenaar was, Aloïs De Clercq, Oscar De Groote en Ernest Vande Kerckhove.
‘s Nachts begaf men zich op weg onder leiding van De Paepe. Omstreeks twee uur hoorde molenaar Cyriel Gafliaerd gerucht en meende dat het zijn oude vader was die uit zijn bed kwam. Daarom riep hij nog: “Vader, zijt ge opgestaan?” Op hetzelfde ogenblik schoof een bandiet vanuit de keuken de slaapkamer binnen en de vrouw, Emma Braet, die was opgestaan, werd neergeschoten. Cyriel was inmiddels ontsnapt en riep om hulp. Vader Ivo was intussen aangepakt door twee bandieten en erg mishandeld. De knecht die in de aanpalende stal sliep was ook gewekt en kwam met de waakhond het huis binnen waar hij ook geschoten werd in de linkerzij. Door het hulpgeroep en de vuurschoten sloeg de bende op de vlucht, zonder ook maar iets buit te hebben gemaakt.
Op het proces kwam het tot volgende versie. De schelmen waren per tram (trein?) vanuit Gent vertrokken met mee-name van hun fietsen. Ze waren er opgewacht geworden door Kamiel Dhondt en nog een Bruggeling. ‘s Nachts waren ze naar Ter Panne gegaan en in de nabijgelegen tramstatie hadden ze een ladder bemachtigd. Vande Kerckhove was daarmee het dak opgeklommen en langs een venster binnengeraakt. De Groote beweerde dat ze allen deze weg genomen hadden, ook de Clercq, terwijl deze mordicus staande hield dat hij met De Groote buiten de wacht hield. Duidelijkheid kwam er niet rond de vraag wie de vrouw en de knecht hadden neergeschoten. Van Hoe en De Clercq schijnen vader Ivo Gaillaerd aangepakt te hebben. Op zeker ogenblik had Ivo de revolver van één der aanranders beet en Van Hoe had later verteld dat hij gelukkig nog kon tussenkomen of De Clercq was zijn revolver kwijtgespeeld.
De Groote en De Clercq legden gedeeltelijke bekentenissen af. De Paepe was in tussentijd overleden en Vande Kerckhove voortvluchtig. Van Hoe werd door alle anderen van de moord beschuldigd. Kamiel Dhondt moest bekennen dat de bende bij hem thuis vergaderd had, terwijl zijn vrouw die hem beschuldigd had aan de raid te hebben deelgenomen, later die beschuldiging had ingetrokken. De Groote en De Clercq hielden echter bij hoog en laag staande dat ook hij erbij geweest was, hoewel er op het einde toch wel enige twijfel gerezen was. Feit bleef dat Dhondt de tipgever was geweest.
Op het proces bleek ook dat de overval reeds vroeger gepland was, maar dat het tweemaal misgelopen was toen ze op patrouilles gendarmen en soldaten waren gelopen. Toen zouden ook René Verstuyft en Vanderhaeghen van de partij geweest zijn. De wetsdokter Oscar Reynaert die de slachtoffers had onderzocht, stelde kneuzingen aan het hoofd vast bij Ivo en de vrouw was door verschillende kogels getroffen.
Van de knecht Kamiel De Soete, afkomstig uit Sijsele, was geen sprake.
22 februari 1919, Massemen (Wetteren)
Bij schoenmaker Vandenberghe werd ingebroken. Door het schieten was het echtpaar licht gewond geraakt. De buit was gering. Een andere versie is dat de schoenmaker het er levend afbracht, omdat hij stilletjes naar de zolder was geslopen, terwijl ze het huis plunderden. De buit bedroeg 45.000 fr. Deze zaak kwam aan het licht door De Clercq die Van Hoe en De Paepe aanwees als de medeplichtigen.
1 maart 1919, Lovendegem
Boer Cyriel Van Sichel was omstreeks halfzeven ‘s avonds gaan buurten bij zijn oom. Wat later begonnen op zijn hoeve de honden te blaffen. De meid ging zien en zag langs de gevel twee mannen lopen op korte afstand gevolgd door nog een tweetal. Haastig vluchtte ze naar binnen, echter niet rap genoeg, want de kerels waren haar nabij en dreigden met een revolver.
De knecht Hendrik De Vriese, 26 jaar, begon te roepen, kreeg meteen een kogel door het hoofd. koewachter Meiresonne had zich voor dood laten vallen naast het lijk. De meid Lima Desmet was intussen de kelder ingevlucht, maar werd daar door twee mannen uitgehaald. Ze vroegen naar haar baas en het geld. Ze antwoordde het niet te weten, waarop ze begonnen de kasten open te breken. Ze roofden 16.000 fr. in geld en waarden. Uit de kamer van de meid haalden ze 170 fr. maar op haar smeken kreeg ze een briefje van 100 terug. Verder namen de dieven nog vijf bollen saai mee, drie paar schoenen en drie gedroogde hespen. Ze geboden de meid en de koewachter in de kelder te gaan en niet te roeren. Dat deden ze pas toen om halftien Van Sichel thuiskwam.
26 maart 1919, Sint-Denijs-Westrem
Boer Isidoor Rogge, zijn vrouw Pauline, beiden 64 jaar, haar zuster en hun zoon Maurits hoorden ‘s avonds geblaf van de waakhonden. Revolver in de vuist, ging Isidoor zien, maar zodra de deur open was werd hij vastgegrepen terwijl drie mannen binnen drongen. Rogge loste nog wel drie schoten, maar die troffen geen doel, terwijl Edmond Verstuyft en Van Hoe terugvuurden en Rogge dood neerviel. Ook vrouw Rogge was geraakt. De zoon lag bewusteloos op de grond. De schoonzuster werd op haar slaapkamer in bedwang gehouden. Er werd 800 â 900 fr. gestolen in geld, vier zakuurwerken waarvan een gouden, twee paar schoenen en 35 fr. zakgeld van de zoon.
Alleen Edmond Verstuyft en Aloïs De Clercq bekenden de feiten.
27 maart 1919, Bachte-Maria-Leerne
De hoeve van Theophiel Robyn lag zowat vijfhonderd meter van de naaste gebuur verwijderd. ‘s Avonds omstreeks halfnegen zaten de hoevebewoners, Robyn, vrouw Marie Verleyen, de knecht Aimé Coryn en de koewachter Maurice Deweerdt, nog rond de kachel. Bazin Marie en de koewachter gingen kijken wat er gaande was, toen de honden plots begonnen te blaffen, maar ze werden op een kogelregen onthaald, die gelukkig geen doel trof. Ze vluchtten binnen den huize maar werden nu beschoten vanuit het achterhuis. De vrouw kreeg twee kogels in de rug en een in de buik terwijl de koewachter het kon stellen met een doorschoten arm.
Boer Robyn had intussen een Duits geweer genomen en loste schoten door de voordeur waar hij meende gerucht gehoord te hebben. Knecht Aimé had ook al een geweer in handen en loste door het venster van de slaapkamer twee schoten. Dit verweer verraste blijkbaar de rovers die aan de haal gingen zonder buit.
Aloïs De Clercq bekende zijn medeplichtigheid. Waren nog ter plaatse: de broeders Verstuyft, van Hoe en De Paepe. Tipgever was Prosper Bruteyn, een inwoner van het dorp. Volgens geruchten zou Van Hoe van deze Bruteyn 1000 fr. gekregen hebben om boer Robyn van kant te maken zodat hij, Bruteyn, de weduwe zou kunnen trouwen. Waar of niet waar? (Blik)
12 april 1919, Oostkerke (Damme)
Bij landbouwer Jules Callant (Damme) wordt de deur ingetrapt, twee overvallers schieten hun revolver leeg. De man overleeft het, maar een jaar later begeeft zijn hart als gevolg van de doorstane emoties.
Ook op de knecht Louis Helsmoortel werd geschoten, maar deze vuurde terug vanop de zoldertrap met een geweer dat hij had overgehouden uit de oorlog. Een bendelid werd in de schouder geraakt. (Blik)
Het relaas in het Brugsch Handelsblad van zaterdag 19.4.1919 gaat als volgt: “Bandieten daar” Zaterdagavond hebben zes gewapende bandieten de hoeve bestormd van de landbouwer Jules Callant te Oostkerke. De man lag ziek te bed, de vrouw met de tweedochters verdedigden zich zo goed ze konden met planken, stoelen en banken voor de deuren en vensters te plaatsen. Echter, niets hielp en na enige minuten waren de zes met geweren gewapende mannen binnenshuis. De landbouwer kreeg een schot in het been en de vrouw werd met de dood bedreigd om hen te beletten om hulp te roepen. Vier der indringers doorzochten de meubelen terwijl twee anderen aan de voordeur de wachthielden.
Intussen was de knecht van een boodschap thuisgekomen, doch toen hij de twee gewapende mannen voor de deur zag staan, was hij haastig op zijn stappen teruggekeerd en in de buurt een geweer gaan halen. Hij vuurde verscheidene malen op de twee boosdoeners, waarop de bende de vlucht nam. De knecht denkt de wachthebbende rovers te hebben gewond. Enige honderden franken werden mee genomen.”
In het Brugsch Handelsblad van zaterdag 22.3.1924 verschijnt een verslag van het proces. Ingekort luidt het relaas van de zaak “Oostkerke” als volgt. Kamiel Dhondt en Jules De Paepe waren vooraf het terrein gaan verkennen. De Paepe zond een telegram naar Vande Putte te Gent om de bende te mobiliseren.
Op 12 april vertrokken René Verstuyft, Edmond Verstuyft, Raymond Van Hoe en Maurits Van Ougstraete naar Brugge per tram (trein?), hunne rijwielen meenemend. Te Brugge werden ze opgewacht door Jules De Paepe die hen naar het huis bracht van Kamiel Dhondt in de Molenstraat te Sint-Kruis. De dag brachten ze echter door in het huis van Eugenie Louf, het lief van Van Ougstraete. ‘s Avonds vertrokken ze allen, op Dhondt na, naar de hofstede van Jules Callant, op 10 minuten van het dorp Oostkerke gelegen. Omstreeks kwart over negen hoorden de inwoners gerucht, de vrouw was al naar bed. De man, zijn dochter en twee kleine kinderen plus de dienstmeid waren nog in de keuken.
De dochter Callant en de dienstmeid snelden naar boven, trokken het venster open en riepen: “Wie is daar?” Ze kregen geen antwoord, maar zagen drie mannen, waarop ze begonnen moord te roepen.
De aanranders vuurden daarop en Edmond Verstuyft sloeg een venster uit in de woonkamer, langs waar hij binnendrong, gevolgd door Van Ougstraete, Van Hoe en René Verstuyft. De inwoners waren gevlucht op de voutekamer en hadden de deur gegrendeld. Daar de deur standhield, begonnen ze allemaal op de deur te schieten. Edmond Verstuyft zei dat er wel 50 â 60 schoten gelost werden. Een kogel trof Jules Callant in de linker bil, de anderen bleven ongedeerd. René Verstuyft en Van Oughstraeten zijn dan buitengegaan en hebben het venster van de voutekamer uitgeslagen. Door de opening licht te éénder bandieten met een elektrisch licht en riep: “Uw geld of uw leven!” Callant gaf hem zijn brieventas die meer dan 400 fr. bevatte. Op dit ogenblik werd er van buiten op de rovers gevuurd. Het was de knecht Louis Helsmoortel die, naar huis komende, reeds op afstand schoten en gerucht hoorde op de hofstede. Aanstonds ging hij een geweer balen op de nabij gelegen hofstede, kwam aan en loste vanop een 50 m verscheidene schoten op de bandieten die hij bij het venster van de voutekamer zag staan. Eén werd in de linkerzijde getroffen. Daarna werd alles stil, de aanvallers vluchtten weg maar baten nog twee schoten in de voutekamer. In huis werd niets anders gestolen dan een fles olie.
René Verstuyft en Van Hoe loochenen de feiten, alhoewel ze beschuldigd worden door Edmond Verstuyft en Dhondt.
Jules De Paepe was intussen overleden, terwijl Van Oughstraete vanuit het gevang te Brugge overgebracht was naar het krankzinnigengesticht te Doornik.
Het verhaal van de kleindochter van Jules Callant en Mathilde Deleyn, Mw. Delphina Claeys. “De dieven waren langs de Sabsweg gekomen en via een veldweg bij het bosje, op enige afstand van de hoeve genaderd. Daar hadden ze hun fietsen verborgen en door de wei en de hovenier-hof waren ze aan de voorzijde van de hoeve beland, waar ze een venster forceerden en in de pronkkamer terecht kwamen. Jules Callant, zijn vrouw Mathilde De Leyn, de dochter Irma en twee neefjes, namelijk Désiré en Joseph Claeys, die toevallig bij de grootouders op bezoek waren, plus de meid Alida Vande Cavey, zaten in de achterkeuken.
Ze werden opgeschrikt door het gestommel en vluchtten de trap op naar de hoog-kamer. Ze sloten en grendelden de stevige eiken deur en barricadeerden deze met matrassen, stoelen en wat verder nog beschikbaar was. Het schuifraam van het venster werd door Irma geblokkeerd zo goed het kon en afgedekt met dekens.
In alle alteratie had men echter geen acht gegeven op het feit dat de meid Alida niet binnen de hoog-kamer was. Deze was met de schrik op het lijf de zoldertrap opgelopen en had zich verborgen in een kist waar jutezakken werden bewaard. Ze stond doodsangsten uit toen ze de bandieten op de zolder hoorde lopen.
Inmiddels waren de rovers voor de gesloten deur van de hoog-kamer komen te staan die ze niet konden openen. Met doodsbedreigingen werd Jules aangemaand de deur te openen en het geld te geven. Gezien daar aan geen gevolg werd gegeven, begonnen ze als gek op de deur te schieten die niet begaf. Wel werd de kapmantel van de boerin die in de kleerkast opgeborgen was, doorzeefd. Naderhand werden wel vijftig kogelhulzen gevonden.
Door al dat geweld wilde Jules toch nog eens de vergrendeling van de deur nakijken en op dat moment kreeg hij een kogel in de boven-dij. Daar hun dreigen geen resultaat gaf probeerden een tweetal boeven binnen te geraken langs het venster van de hoog-kamer. Eén was op het koer-muurtje geklommen dat uitgaf op dat venster. Van daar riepen ze dat ze geld moesten hebben, maar ze kregen van Irma te horen dat er geen geld was en dat ze van de eerste die zijn hand zou binnensteken, ze deze zou afkappen.
Terwijl dit tumult aan de gang was binnen- en buitenshuis, keerde de knecht Louis Helsmoortel terug van het “scheerhuis”, nl. van de plaatselijke barbier. Vanop afstand hoorde hij schoten en realiseerde hij zich dat het op de hoeve was. Vlug liep hij naar de gebuur Emiel Vande Ryse daar hij wist dat deze een «Fransch geweer” bezat. Terug bij de hoeve zag hij beide boosdoeners bij het raam van de hoog-kamer. Hij verschanste zich achter het hondenhok waarbij hij met zijn benen in het grachtwater lag. Hij schoot op de twee gedaanten en moet er één geraakt hebben. De bendeleden sloegen daarop op de vlucht langs de achterdeur. In de gang werden bloedsporen gevonden.
Vande Ryse was inmiddels de veldwachter gaan verwittigen en bijgestaan door enkele dorpelingen werd de hoeve doorzocht, maar de vogels waren gaan vliegen, zonder buit. Jules Callant was van een robuust persoon teruggevallen tot een tenger man, wegens zijn zwakke gezondheid. Ook daardoor had hij besloten zijn bedrijf op te geven en te gaan rentenieren. De nieuwe pachter op de hoeve zou zijn schoonzoon Emiel Claeys worden.
De familie Callant had een huis gekocht in de St-Jorisstraat 103 te Brugge en in afwachting van de “venditie” en de verhuis had Jules al enkele “beesten” verkocht. Dat was gekend in het dorp en ver in het rond. Dat gerucht moet ook Kamiel Dhondt ofwel De Paepe bereikt hebben, want het was deze laatste die een telegram had gezonden naar Vande Putte in Gent om de bendeleden te mobiliseren. Deze roversbende zou geopereerd hebben vanuit de herberg “t Hapertje “ halfweg Brugge en Damme langs het kanaal. De gekwetste rover had het blijkbaar niet aangedurfd de kogelwonde te laten verzorgen in België maar was daarvoor even over de grens in Frankrijk gegaan. Mede door het internationale opsporingsbericht liep hij ook daar tegen de lamp. Naderhand bleek dat het Van Oughstraete was.
Toen de wedersamenstelling aan de orde was, bleek de nieuwe pachteres Lia Callant, dochter van Jules, hoogzwanger en werd de wedersamenstelling uitgesteld tot na de geboorte van Delphina (5.2.1923).
Toen dit later plaats vond was het nogal een gebeurtenis te Oostkerke. Met zeven “char-a-bancs” kwamen onderzoeksrechters en beklaagden met de nodige gendarmen aangereden. Gescheiden werden de geboeide bandieten op het neerhof gesteld, zo dat ze geen contact met elkaar hadden. Eén voor één werden ze in de kamer gebracht, ondervraagd en geconfronteerd met de getuigen.
Normaal was er nog een personeelslid op de hoeve, namelijk Kamiel Verbouw, een licht gehandicapte. Op de dag van de roofoverval was hij echter niet op de hoeve, daar hij af en toe naar Dudzele ging bij Emiel Claeys.(3)
De zaak Oostkerke
Mathilde De Leyn met de neefjes Désiré Claeys en Joseph Claeys (1921)
Irma Callant
De hoeve Callant te Oostkerke
Jules Callant en Mathilde De Leyn
Doodsprentje van Jules Callant
Doodsprentje van Mathilde De Leyn
Het echtpaar Brauwers-Vandecavey
17/18 april 1919, Sint-Kruis (Brugge)
Het Brugsch Handelsblad van zaterdag 19.4.1919 meldt als volgt:
“Rovers aan het werk In de nacht van donderdag op vrijdag zijn een viertal bandieten in het huis binnengedrongen van den heer Tilleman (Tilman, Tillemans) gewezen beenhouwer, Damsche vaart; welke er verblijft met zijne dochter en meid. Twee bandieten stonden bij het bed van de meid en hielden haar in bedwang, terwijl de dochter, die zich verweerde zodanig mishandeld werd dat zij nadien naar het St-Janshospitaal moest overgebracht worden. Na gansch het huis doorzocht te hebben, zijn ze twee uren later met buit beladen er van onder getrokken. Een vermoedelijke dader werd aangehouden.”
In het Brugsch Handelsblad van zaterdag 26.4. 1919 lezen we:
“Drie rovers die verdacht worden de moordaanslag en diefte te hebben gepleegd bij den heer Tillemans langs de Damsche vaart, werden door de gendarmerie aangehouden.”
Het blad Blik vertelt:
“Op 17april pakte de bende het anders aan. In St-Kruis bij Brugge verschaften ze zich toegang tot de boerderij van de heer Tilmans door geruisloos de pannen van het dakte halen. Het echtpaar wordt verrast in bed Van Hoe maakt zich meester van de portefeuille van de boer en slaat diens gillende vrouw met een breekijzer in het gezicht. Voor een keer is geen schot gevallen.”
Het verslag van het proces in het Brugsch Handelsblad van zaterdag 22.3.1924 geeft volgende gegevens:
“René Verstuyft en Edmond en Van Hoe waren naar Brugge afgezakt waar ze opgewacht werden door de Paepe en naar St-Kruis werden geleid ten huize van Kamiel Dhondt. Op deze gemeente woonde ook de heer Tilmans, 85 jaar; langs de Damsche Vaart; samen met zijn dochter en twee meiden. Onder geleide van De Paepe, wiens moeder nog bij Tilmans had gewerkt; trokken ze naar diens woning. Om half twee ‘s nachts beklommen ze het dak van het magazijn, namen pannen en latten weg en daalden langs de zoldering af naar de koer. Om in huis te geraken boorde De Paepe een gat in de deur van het woonhuis waardoor de binnenschuiven konden geopend worden. De Paepe had de buitenwacht, terwijl de anderen met groot geweld binnen te keer gingen. Deuren werden ingestampt, namelijk deze van de slaapkamer van de dochter Rosalie. Ze weet alleen nog te vertellen dat ze een drietal personen heeft gezien, het gelaat bedekt met een sjaal of sjerp. De bandieten ontvreemden 2200 fr. in geld, 400 fr. juwelen, twee bewijzen van 1.000 fr. inschrijvingen op “Caisse de Reports et de Dépots” en ongeveer 10.000 fr. coupons waarden kapitaal
Dan sloeg Van Hoe de vrouw met een breekijzer zo geweldig op het hoofd dat ze badend in haar bloed terug op bed viel. In de naburige kamer werd aan de dienstmeid geen kwaad gedaan. Die verklaarde op het proces dat opeens drie mannen naast haar bed stonden. Nadat ze de kamer doorzocht hadden, legden ze de hand op 15 fr., waarop ze vroegen van wie dat geld was. Zoë Verhaeghe zei dat het haar toebehoorde waarop ze de 15 fr. terug kreeg met de opmerking dat ze ook maar een arme sloor was.
De oude Tilman in de derde kamer werd door drie bandieten bedreigd en zijn brieventas ontnomen waarin 7000 fr. geborgen zat. Dan werd hij door Van Hoe en René Verstuyft naar beneden gebracht en verplicht de brandkast te openen waaruit ze 2100 fr. ontvreemden. Verder werden nog levensmiddelen, een paar vrouwenschoenen, een gouden en een zilveren zakuurwerk gestolen. Na zowat één uur verdwenen de bandieten. Rosalie Tilman heeft gelukkig de schedelbreuk overleefd.
René Verstuyft en Van Hoe ontkennen de feiten. Karel Tilman was intussen overleden.”
3/4 juni 1919, Philippine
Burgemeester Edward Ceulenaere, landbouwer-herbergier werd omstreeks twee uur ‘s nachts gewekt en keek recht in het gezicht van twee zwartgemaakte mannen die elkeen elektrische toorts in de hand hadden. Hij wilde nog zijn revolver grijpen onder zijn kussen, maar kreeg een schot in zijn gezicht. Hij en zijn vrouw moesten beiden naar de aangrenzende kamer waar om het geld werd gevraagd. De vrouw probeerde nog te ontsnappen maar werd bij de keel gegrepen. Na alles te hebben doorzocht legden ze de hand op 4000 fr. plus gouden sieraden die ook wel 1000 gulden waard waren.
Edmond Verstuyft bekende dat hij en René plus Henri De Meyer en Maurits Bauwens naar Philipinne vertrokken waren naar het huis van de burgemeester nabij de Isabellasluis aan de Braakman. Ze hadden een venster geforceerd en waren langs daar binnengeslopen. René Verstuyft had op de burgemeester geschoten. Twee andere bendeleden hadden de buitenwacht terwijl er geplunderd werd. Er werden ter plaatse sporen gevonden van vier rijwielen. Burgemeester Ceulenaere verloor een oog bij deze overval.
16/17 juni 1919, Wondelgem
René Verstuyft was langs een gebroken ruit in het magazijn geraakt van Emest Mahy te Wondelgem. Hij opende de deur voor Edmond. Ze gingen aan de haal met een motorfiets, zowat 1200 fr. waard en een aantal gebruikte autobanden.
25/26 juni 1919, Melle
In de Merelbekestraat sliepen Karel De Bruyne, 78 jaar en Leon Pieters, 62 jaar, op dezelfde kamer. Tussen middernacht en één uur werden ze wakker door drie gemaskerde dieven waarvan er twee met een revolver dreigden. Van De Bruyne werd 180 fr. gestolen, Pieters 280 fr.
René en Edmond Verstuyft en Ivo Dhondt waren ingebroken, terwijl Emiel Van Cauteren van buitenwacht was. Tipgeefster was hier Josefine Van Cauteren.
15-16 augustus 1919, Hoofdplaat Zeeland
Winkelierster Louise De Jaegher, 59 jaar, werd plots gewekt door een man die voor haar stond, revolver in de hand. Haar neef Gerard Van Dunne, 29 jaar, die in een andere kamer sliep, werd ook binnengeleid. De vrouw werd hardhandig aangepakt en gewond aan het hoofd. De buit bedroeg hier een zakje met 1000 gulden en een lederen beursje met zilvergeld. Juwelen, klederen en een fototoestel hoorden ook bij de buit. Een nieuwe fiets kon de dieven ook dienstig zijn. Edmond Verstuyft had de slag toegebracht, ook De Meyer was bij de overval betrokken.
23 augustus 1919, Sinaai
Hector Thuysbaert, inwoner van Sinaai, had er lucht van gekregen dat veekoopman Pauwels een belangrijke som in huis had ter betaling van 42 beesten.
De avond van de 23ste waren René en Edmond Verstuyft, Alfons en Henri De Meyer en Hector Thuys Baert om halfzeven vertrokken per fiets om al over Lokeren Sinaai te bereiken, waar ze omstreeks negen uur aankwamen. Vertrekpunt zal dus wel hun stamlokaal te Gent geweest zijn. De woning van Pauwels lag in de onmiddellijke nabijheid van het station Sinaai, toch nog wat afgezonderd staande. Over wat zich daar afspeelde lopen de twee versies waarover we beschikken, wat uiteen.
Het verslag in het Brugsch handelsblad meldt:
“Het ganse gezin Pauwels bevond zich dien avond in de keuken. Vader Pauwels wou samen met zijn zonen René en Hector de avondronde maken omheen zijn bedrijf. Hector was nog bezig een glas water te drinken toen vader André en René de deur openden. Onmiddellijk klonken schoten en vader en zoon vielen dood ter aarde. Hector kon nog juist de deur dichtslaan, maar daarop werd dwars doorheen de deur geschoten en werd moeder Pauwels in de arm getroffen. De deur werd ingebeukt terwijl Hector de trap opliep, kogels floten rond zijn oren.
Toch bereikte hij een kamervenster en begon hulp te roepen. Dit werd beantwoord met schoten van buiten, terwijl ook juist een rover de kamer binnenstormde en op hem schoot, waarbij Hector een schampschot kreeg langs zijn oor. Terzelfdertijd moet Hector echter zijn belager een glas water in het gezicht hebben gegooid en deze geraakt hebben. Hector moest mee naar beneden en werd in de kelder opgesloten waar tevoren al de dochter Margriet en twee jongere zusjes ondergebracht waren, samen met drie treinreizigers, afgestapt van de laatste trein en opgepikt door de buitenwacht.
Vrouw Pauwels gekwetst aan de arm werd intussen het huis rond gesleurd en moest tonen waar het geld verborgen zat. Toen de bandieten de buit in handen hadden, het ging om een som van 109.089 fr. en nog wat juwelen, werd verzameling geblazen, niet echter vooraleer ze ook de drie onfortuinlijke reizigers beroofd hadden.”
René Verstuyft en Henri De Meyer hadden de vrouw aangepakt. ‘Thuysbaert had van buiten uit op Hector geschoten. Volgens Edmond Verstuyft was er maar 35.000 fr. gestolen geweest en was er grote ruzie tussen de bendeleden over de verdeling van de buit. Thuysbaert was tijdens het vooronderzoek al aan de tand gevoeld maar was terug vrijgelaten. Tegen de tijd dat men voldoende bewijzen had en men hem wilde oppakken, was hij het land uit naar Brazilië waar hij tenslotte toch werd aangehouden en uitgeleverd.
In het huis van de overval vond men 18 kogelhulzen. Vader André was door niet minder dan zeven kogels geveld geweest terwijl zoon René dwars door het lichaam heen was geschoten en op slag moet zijn overleden.
Het relaas in Blik zag er enigszins anders uit.
Op aanbellen zou moeder Pauwels de deur geopend hebben en door de rechterarm zijn geschoten. Andere bendeleden liepen langs haar heen naar binnen waar ze op vader Pauwels en zoon René botsten die ze ongenadig neerknalden.
Hector Thuysbaert, een inwoner van Sinaai en geducht dranksmokkelaar, zou de tipgever geweest zijn en daarvoor 7000 fr. hebben opgestreken.
30/31 oktober 1919, Lontzen nabij Herbestal (Welkenraedt)
Vier mannen naderden de hoeve van veekoopman Hubert Ahn en via het ingebeukte keukenraam kwamen ze het huis binnen. Daar werden ze echter warm onthaald op een paar geweerschoten, die echter jammer genoeg geen doel troffen. De kogels van de bandieten deden dat echter wel en troffen de ongelukkige Ahn, die in een laatste verweer René Verstuyft een slag toebracht met de geweerkolf zodat diens revolver door de kamer rolde. Alles ging razend snel en vooraleer de knecht tijd had uit zijn bed te kruipen, keek hij al in de loop van een revolver. Evenzo verging het Abn’s vrouw. Daar de overvallers schier onmiddellijk de hand konden leggen op 50.000 mark gingen ze er seffens vandoor. Achteraf bleek dat René en Edmond Verstuyft deelnamen een de overval, plus Cyriel De Muer en de tipman Henri Saertmann. Bij aanvang van het proces bleek dat De Muer naar het buitenland was, waarschijnlijk naar Amerika.
Januari 1920, Ertvelde
Laat in de avond reed een auto door het dorp en hield stil bij de hoeve van Eugeen Bollen. Op het aankloppen werd de deur geopend door de boer die neergeknald werd. De boeven drongen het huis binnen en Van Hoe snapte nog juist de knecht die de hand legde op een geweer. Met de revolver op het hoofd gericht, moest de knecht toezien hoe het huis werd leeggeroofd.
15/16 februari 1920, Oostakker
Kerkgangers komen de morgen van de 16de terug van de vroegmis en zien dat een venster van gebuur Ivo De man is ingebeukt. Naderbij gekomen vinden ze ook de deur uit de hengsels hangen. In een hoek van de woonruimte zien ze het dode lichaam van de 65-jarige meid liggen en horen nog de laatste doodsreutel van de 80-jarige Ivo. Toen bleek dat zijn benen waren samengebonden en dat hij doodgeschoten werd in het achterhoofd, in koelen bloede afgemaakt.
De beschuldigden waren René en Edmond Verstuyft, Felix Braeckman, Frederik Patteeuws en Emile Lebrun. De buit zou amper 40 fr. geweest zijn. Later bleek dat het de laatste slachtoffers waren van de bende, hoewel de diefstallen aanhielden.
ongekende datum, Sint-Amandsberg
Diefstal van kledingstukken ter waarde van 10.000 fr.
27/28 maart 1920, Sint-Amandsberg
De schoenwinkel van Edward Lebrocquy werd geplunderd. De daders, de beide Verstuyfs en Felix Braeckman, namen ongeveer 5000 fr. aan schoenen mee.
5/6 april 1920, Sint-Amandsberg
Bij een inbraak bij Victor Deschepper bedroeg de buit 64 paar schoenen, klederen, alles voor ongeveer 8000 fr. Ook een rijwiel werd meegenomen.
10/11 mei 1920, Waarschoot
Diefstal in de kledingzaak van wed. Leontine Pauwels. Ze gingen aan de haal met kledingstukken ter waarde van 14.000 fr. die ze op een kruiwagen vervoerden. Ongelukkig genoeg liepen ze tegen de veldwachter aan. August De Muynck wilde zijn dienstwapen trekken maar de kogels floten hem al rond de oren. Toch lieten ze kruiwagen en buit in de steek.
5 juni 1920, Landskouter
De winkeletalage van Theo Rasschaert werd ingeslagen en een partij hemden was verdwenen.
10 juni 1920, Lembeke
Een partij stoffen was verdwenen bij Alfred Boonen.
23 juni 1920, Sint-Amandsberg
Bij de inbraak bij Armand d’ Hove bedroeg de buit een partij wijn en een stel fazanten.
Even later werden de kopstukken gevat.
Het Brugsch Handelsblad van 5.4.1924 meldt:
“Na drie dagen pleidooien van de advocaten werden volgende personen in vrijheid gesteld waarvan velen reeds 20 maanden in de gevangenis zaten: Leopold Van Eenaeme, Karel De Bleecker, Emiel Van Cauter, Emiel en Josefine Sartenaer, Hortence Walraeve en Emilie Lebrun. René Debbaut en Pieter Struyvels bleven aangehouden voor andere zaken.
Werden plichtig gevonden aan moord: René en Edmond Verstuyft, Raymond Van Hoe en Alois De Clercq.
Voor medeplichtigheid, diefte met bezwarende omstandigheden die het moorden vergemakkeljkten: Karel Lepierre, Hector Thuysbaert, Oscar De Luykers, Gustaaf Lestienne, Oscar De Groote, Alberic Vander Haeghen, Petrus Criel, Gustaaf Haecck Alfons en Henri De Meyer, Frederik Patteeuws en Felix Braeckman.
uitgesproken straffen:
- doodstraf: René Verstuyft, Edmond Verstuyft, Raymond Van Hoe, Karel Lepierre, Hector Thuysbaerd Hendrik De Meyer, Oscar De Groote, Felix Braeckman, Oscar De Luycker en Karel Smidts.
- levenslange dwangarbeid: Alois De Clercq, Triphon Vande Putte, Maurits Bauwens, Emiel Willemyns, Kamiel Wauters, Prosper Bruteyn en Frederik Patteeuws.
- 20 jaar dwangarbeid: Kamiel Dhondt, Alberic Vander Haeghen, Petrus Criel, GustaafHaeck en Jan Geernaert.
- 15 jaar dwangarbeid: Alfons De Meyer, Gustaaf Lestienne, Gust Van Damme en Ivo Dhondt.
- 12 jaar dwangarbeid: Jacob Frans Roels.”
In het Brugsch Handelsblad van 19 april 1920 lezen we: “kosten van het proces Verstuyft-Van Hoe:
Assisenhof 6.059 fr. ,
Voorafgaand onderzoek 15. 376 fr.
samen 21.415 fr., verhoogd met 10 % 23.557fr
De jury kostte 9.874 fr.
totaal 33.431 fr. voor rekening van de staat”
Bronnen:
- M. Tenbosch, Blik, sept.-okt. 1992.
- Het Brugsch Handelsblad, 1918, 1919, 1924.
- Mondeling verslag door de kleindochter van Jules Callant, Delphina Claeys en door de dochter van Alida Vandecavey, Erna Brauwers (overval te Oostkerke).
Voetnoten
- Mij werd, opzettelijk of niet, een artikelenreeks in de handen gespeeld, verschenen in het weekblad “Blik” september-oktober 1992. Zelf nieuwsgierig hebben we de zaak opgezocht in het Brugs Handelsblad uit die dagen. Besluit, veel gazette praat zoals men wel eens zegt. Voorbeeld: de zaak “Oostkerke” waarbij de versie in het Brugs handelsblad de week na de overval grondig verschilt van het verslag op het proces en zeker met het mondelinge verslag, dat wij te horen kregen. Ook de artikelenreeks uit “Blik” komt sensatiegericht over.
Alles samengenomen krijgen we toch een benaderend overzicht, in afwachting dat het procesdossier ooit vrijgegeven wordt. Eertijds werd deze zaak behandeld en uitgegeven in wekelijkse afleveringen â 35 centiem per week. Uitgever was H. Janssens, Hovenierstraat 8, Ledeberg. De naam van de auteur is onbekend (mededeling René De Keyser). - Molen Ter Panne: Molen, gebouwd in 1891-1892 door Ivo Gailliaerd in vervanging van de houten standaardmolen. De molen had behalve het gelijkgrondse dat in de molenwal was ingebouwd, nog drie verdiepingen. Op de zuidzijde van de molen in de molenwal was een ruime gewelfde kelder gebouwd die tijdens de oorlog als schuilplaats voor de molenaarsfamilie en de geburen diende, tijdens de bombardementen op de nabije duikboothaven. De wieken werden afgerukt door de storm op 25.2.1958. De molen brandde af op 11.5.1964.
Ivo Gaillaerd (†Koolkerke 12.10.1923) was gehuwd met Rosalie De Vielder (†Koolkerke 20.11.1918). Hun zoon, Cyriel Gaillaerd (° 10.6.1876 -†14.12.1942) was gehuwd met Emma Braet (° Moerkerke 6.4.1892 - †19.2. 1919).
zie R. De Keyser, Rond de Poldertorens, XV, 1973, pp. 126-127, met foto van de Pannemolen. - De hoeve: Eigenaar Baron E. Van Caloen. Het deel boven de hoog-kamer werd bijgebouwd omstreeks 1937-38 om slaapgelegenheid te bezorgen voor de kinderen. De ijzeren stijlen voor de vensters werden pas na de overval geplaatst, hoogst waarschijnlijk tegelijk met de blinden (vensterluiken, fentenelen).
Jules Callant: Koolkerke 21.8.1846 - Brugge 7.9.1922 x Mathilde De Leyn, Westkapelle 20.7.1850 - Brugge 20.6.1935
lima Callant: Westkapelle 1877- Brugge 21.11.1977
Alida Vandecavey: Oostkerke 14.11.1898 - Brugge 13.1.1988 x Camiel Brauwers (veldwachter Dudzele) -Dudzele 16.11.1895 - Dudzele 8.11.1983.
Het verhaal over Alida werd bevestigd door Erna Brauwers x Omer Vandepitte.