K. Mediz zag Knocke in 1889

André D'hont

2018 10 08 101645Het dorp met de vrouwen in kapmantel op weg naar de kerk.

2018 10 08 101806Links: Vrouw Monteville uit 't Zoute met typische kap en mantel
Rechts: Sidonie Devinck met neergelaten kapmantel

2018 10 08 101830Philip Tavernier burgemeester van 1854 tot 1872

Het dorp en zijn bewoners in 1890

K. Mediz, die wellicht de voornaam Karl moet gehad hebben, was een der kunstschilders die zich op het einde van vorige eeuw kwamen vermeien in het brede duinengebied van Knokke. Wie Mediz precies was, hebben we vooralsnog niet kunnen achterhalen. Wel weten we dat hij 'n Duitser was, vermoedelijk uit München daar de fotogravures met zijn tekeningen in deze Beierse stad van de persen van J.B. Obernetter kwamen. De geschiedschrijvers, pastoor Opdedrinck in het bijzonder, Charles d'Ydewalle na hem, vermelden wel andere Duitse artiesten op verblijf te Knokke tussen 1889 en 1894. Naast Max Arthur Stremel en Paul Baum ook Hermann Schlittgen, karikaturist van de “Fliegende Blätter”. Karl Mediz moet tot deze groep behoord hebben. Zijn tekeningen over Knokke verschenen onder de titel “Studien-Blätter aus Belgien”.

2018 10 08 101855Rechtsboven: 1889 Sissen Devoldere met ruige muts
Links: Vrouw payo met klakker
Rechtsonder: Haartooi

2018 10 08 101914Huisje van Pier Degraeve in 't Zoekte

Het was een zekere Dr. Aus dem Winckel van Keulen-Niehl die de omslag met schetsen aan het gemeentebestuur van Knokke zond. Met deze zending kreeg men een illustratie van Knokke in 1890. Want Mediz moet hier, volgens de data op de schetsen, verbleven hebben tijdens de periode die loopt van september 1889 tot juni 1890. Onze illustratie hierbij toont voldoende welke buitengewone herinneringen het verblijf van de kunstenaar nagelaten heeft.

In deze periode was Knokke het uitverkoren oord van vele artiesten (schilders, schrijvers en dichters). Naast Alfred Verwee, de meest bekende, ook Paul Parmentier (die hier zelfs schepen werd), Willy Schlobach, Courtens, Rops, buitenlanders met de Duitsers (voornoemd) en Britten als Broekman en James Harry. Voor de bewoners van het dorp dat Knokke was, waren zij de “wilden”. De bezoekers hielden er wel een andere visie op na.

Jean d’Ardenne schreef in 1888 over het dorp achter de duinen in zijn fameuze “Gids van de Vlaamsche Kust”:

“Langs de Vlaamse kust is er wellicht geen enkele streek met zoveel charme als het gebied van Knokke. Hier strekt zich achter 't strand een brede resem duinen uit, die 1.500 m. ver reikt tot het dorp zelf. Gedeelten van de Graaf Jansdijk liggen verderop en lopen tot het oude Isabella-fort, een van deze die de westelijke oever van het Zwin beheersten tussen Sluis en de zee. De oude dijk diende om de tramverbinding tussen Heist en Knokke mogelijk te maken. De wandelaars trekken er langs voor een enig tochtje. Men ziet er de laatste van de typische huisjes tegen de duinen: roze daken niet hoger dan het garnaalnet, blanke muren waardoor kleine venstertjes loeren en behangen zijn met slierten droogvis”.

Waar zijn de mooie duinen van weleer?

“De duinen van Knokke zijn vermaard voor hun schilderachtigheid. En deze faam is niet overdreven. Nergens vindt men dergelijke rijke plantengroei, zoveel afwisselende kleur, zoveel charme en zoveel verfijndheid der natuur. Vanop de hoogste toppen is het uitzicht onbeschrijflijk en men kan zich met moeite losmaken van de treffende bekoring. Men ziet de zee naar Walcheren schuiven, de vuurtoren die zijn licht uitstraalt over de hoogten doorspikkeld met wit, beplakt met teder groen, doorkruist van lichtgoud; dan dieper de kuilen der zwarte duindoorns, van het kreupelhout, der afgelijnde knotwilgen, der brede wilde pannen, ook de vlekken der smaragde weiden; op het einde van de Brabantse Panne het lekkere dorp, met zijn beide molens, zijn kerk, zijn schaduwen, zijn kleine achter groen verscholen huisjes; ten slotte de rijke polders, breed open met kleurvolle afsluitingen doorkruist, met als horizon de hoge bomen van het kanaal van Sluis.

Men begrijpt waarom hier rond 1890 de schilders zo talrijk kwamen.

2018 10 08 102029Links: Oud...  … en jong
Rechts: Knokse met langgestreken haren - Tussen duin en polder
K. Mediz September 1889

2018 10 08 102050De weide van Fluppe Tavernier

Als men Knokke nadert, verrijst de eerst molen als een vooruitgeschoven schildwacht. Na een eindje weg onder de bomen bereikt men de dorpskerk, met een toren uit de 15e eeuw, midden een van deze groene kerkhoven als ’n treurzang, die ons meteen ’t beeld ophangen van de verhoopte rust midden de eeuwige kalmte van ’n lachende natuur, en die een onverklaarbare aantrekkelijkheid uitoefenen, alsof de laatste rustplaats van belang is voor de dode en het graf een verblijfplaats kan zijn”.

Waar zijn de levenden?

„Een dorpspleintje. De afspanning staat op de hoek. Vier wegen lopen er samen; de onze liep door het dorp en gaat verloren in de polders van het Hazegras; rechts de weg naar Westkapelle; links de steenweg naar de vuurtoren, recht op zee af, door de duinen. Hier neemt de beschaving van de badplaats vorm aan. Knokke werd er reeds sedert een hele tijd door beoogd; moeilijke verbindingen en de afstand tussen dorp en zee hadden tot op heden de ontplooiing opgehouden; Knokke was bij zijn boertige eenvoud gebleven, terwijl hier enkel een handvol artiesten schuil gingen, ofwel als wandeling diende voor de baders van Heist. Zo wat? De badplaatsen moesten tot hier opschuiven. En dit wordt het eindpunt, tenzij er nog een uitloper zou komen tot op de duinen van Kadzant. Met nieuwe verbindingen kregen de voornaamste moeilijkheden een oplossing. Alfred Verwee en Louis Van Bunnen uit Brussel kochten de nodige bouwgrond en staken de handen uit de mouwen. De badplaats gaat zijn ontwikkeling tegemoet, volgens het plan van de Brusselse architekt Jean Baes. Dit plan bestaat er in tussen dorp en zee, in de richting van de weg naar de vuurtoren, een nieuw kwartier met villa’s allerhande binnen hun eigen omheining en groen, tot stand te brengen. Het uitzicht van het duinengebied zal bewaard blijven en allerminst geschaad. De verkaveling beslaat 40 ha. en aan 't strand worden een kursaal, nieuwe vuurtoren en een pier voorzien..."

Neen, Jean d’Ardenne, zaliger nagedachtenis, zo zou het niet worden. Ook niet uw laatste hoop:

2018 10 08 102108

“Ik wil nog enkel de hoop uitdrukken dat de geest van vernieuwing niet zal raken aan ziel en uitzicht van het gebied; en dat het oude dorp Knokke naast het nieuwe element zijn landelijke charme, zoals er nergens nog een voorbeeld van bestaat, zal mogen bewaren.”

Was er dan maar alleen dit dorphoekje als bewoonde vlek?

“De duinen liggen als ’n waaier open naar het Zwin toe, in drie ongelijke armen, gescheiden door brede pannen en ingedijkte landerijen: de Kleine Vlakte, het Zoute en de polders van het Hazegras, alles in toom gehouden door de Graaf Jansdijk. Het Zoute is een gehucht van Knokke met enkele boerderijen in de bebouwde pannen tussen dorp en zee ten oosten van de vuurtoren. Daarbij is er nog een eigenaardige groep huisjes, tegen de duinen geflapt, uitpuilend van schaamte en miserie zoals de arme krotten van de opgepropte buitensteden. Het verwilderde van de buurt, die aan de zelfskant schijnt te liggen van woningen voor mensen, doet iets zeer akeligs uitstralen. Hier huist een bevolking die slecht aangeschreven staat bij tolbeambten en gendarmen. Om de waarheid te zeggen, schijnen deze mensen van het Zoute geen fortuin gemaakt te hebben met de smokkel of andere verboden middelen, zonder van deze te spreken die toegelaten zijn. Hun onderscheid met vele grote boeven ligt in het feit dat ze het volledig vertrouwen genieten van de openbare overheid.

We zullen misschien best doen Jean d’Ardenne niet verder aan ’t woord te laten. Hij zal ons niet meer zeggen wat hem precies overkomen is in het Zoute.

2018 10 08 102138Alle tekeningen van K. Mediz bevinden zich in het kunstpatrimonium Kn.

 

K. Mediz zag Knocke in 1889

André D'hont

Cnocke is Hier
1983
20
032-038
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01