Toespraak van G. Adriaenssens, stichter van de Canadese bevrijdingsmars, op 1 november 1987, ter gelegenheid van de 14de mars
Geachte dames, Mijnheer de Ambassadeur, Mijnheer de Minister, Generaal, Kolonels, Mijnheer de Volksvertegenwoordiger, Heren Burgemeesters en Schepenen, vrienden Paracommando's, vrienden van de Weerstand en van "Cnoc is ier".
In de namiddag van 31 oktober 1944, toen er bloedige gevechten aan de gang waren op de Sloedam, gelegen tussen Walcheren en Zuid-Beveland, ben ik bevrijd op de hoeve "De Grote Stelle" door de Canadese soldaten.
Als men me nu, 43 jaar later, vraagt "wat herinnert ge u nog het meest van de bevrijdingsdag?", dan is het antwoord iets heel eigenaardigs.
Ik herinner me het best de geur van het zweet van al die soldaten; het zweet afkomstig van hun dapperheid en moed bij het lopen en het kruipen over de grond en het opspringen om de vijand te bestormen, maar ook het zweet van angst voor de vijandelijke kogel die hun ieder ogenblik kon treffen.
Als ze gingen slapen op de vloer van de schuur in wat stro, in hun gevechtskledij, en sommigen hun vest uitdeden, was deze stijf van het vuil en het slijk. Het waren geen Rambosoldaten zoals men ze nu soms voorstelt, maar stille eenvoudige jongens, met een doffe blik in de ogen, die treurden om hun kameraden die die dag gevallen waren.
Ze zaten er gelaten bij, en wisten het; morgen kon het hun beurt zijn om hun leven te offeren, omdat wij hier in Europa in Vrijheid, Vriendschap en Vrede zouden kunnen leven.
Dat is het trouwens wat we aan onze jeugd moeten vertellen, welk offer deze jonge Canadese soldaten vrijwillig voor ons gebracht hebben. En we doen deze mars opdat dit altijd in de herinnering zou blijven.
Zoals ieder jaar dank ik de Gemeentebesturen van Oostburg, Sluis, Aardenburg, Terneuzen en Knokke-Heist voor hun medewerking, evenals alle bestuursleden van de Heemkring West-Zeeuws-Vlaanderen en "Cnoc is ier" in het bijzonder Gaspar Warnier en Schepen Danny Lannoy.
Verdere dank gaat uit naar de Canadese Ambassade te Brussel, de Vaderlandse Groeperingen, het muziekkorps "de Zeegalm", het Rode Kruis, de wandelclub Noordzee-boys, het Knokse Middenstandsverbond, het Willemfonds, de Radiovrienden en mijn vrienden Paracommando's.
Ik houd er ook aan hier speciaal in ons midden alle Canadese Veteranen te begroeten, maar in het bijzonder veteraan John J. Mc Hugh. Lang leve Canada!
De P.P.C.L.I. Band en de Canadian Pipes and Drums Band op het Oosthoekplein te Knokke. Foto: Deguchtenaere A.
Naast de aanwezigheid van de vele Canadese militairen en muzikanten kreeg de organisatie de eer de Minister van Veteranenzaken te begroeten, dhr George Hees, die met zijn gevolg te Knokke wilde zijn voor de Bevrijdingsmars.
Dat er ruime weerklank kwam in de buitenlandse pers getuigt bijgaand persbericht van 2 November 1987, daags na de 14e Canadese Bevrijdingsmars.