Heemkring Cnoc is ier - Editoriaal

Schrijven over Knokke

We kunnen de namen op een rijtje zetten van de velen die over Knokke geschreven hebben, om de geschiedenis te achterhalen van het dorp dat met de 20e eeuw tot badstad uitgroeide. Julius Cesar had het in zijn tijd over de Menapiërs. Na hem werd (veel later) een en ander onthouden in archieven, achterhaald door Antoine De Smet en J. De Langhe, vooral door Maurits Coornaert uitgepluisd in zijn trilogie, door de Jaycees op de doorkijkmap, bekeken door Gerard Adriaenssens bij en om het Zwin, dijken en polders als leitmotiv, naar het voorbeeld van Philippe François Lippens in zijn notaboekjes op het einde van de 18e eeuw. --- Dan maar de afstammelingen van de dappere Menapiërs elders gaan zoeken. --- De Jaer-Boecken van het Brugsche Vrije, uit de 16e eeuw en nadien, werden een rijke bron, zo ook de archieven van de St-Sebastiaensgilde van Cnocke, om ons nader tot de mens te brengen. --- In de gidsen van het einde der 19e eeuw, werd de badplaats in tekeningen gebracht (zie verder in dit nummer). --- Paul Fraeys was de eerste in 1904 om een geschie­denis van Knocke te schrijven in "La Mouette". Pastoor Opdedrinck deed het vervolgens ook in het Frans in 1913, onder toezicht van zijn misdienaar en raadgever Georges Rotsaert (latere schrijver). Tussen beide oorlogen schoven de schoolmeesters aan, na Pol Van Steene: Benoit De Langhe, Ward Vervarcke (zie Sevetje) en vooral Gaston Van Steene met "De Zeekust en Knocke". In het weekblad schreef Henri Lievens over de man in de straat, in zover dat over deze periode krantenarchieven alles kunnen vertellen. Wat ook het geval is voor de opeenvolgende jaren na de 2e oorlog, eerst lokaal in "Victoria". Perskorrespondenten werden kroniekschrijvers, om de geschiedenis vooral door heen de mens te achterhalen, zo Emile Buysse (op volgende bladzijde ook over de geschiedenisschrijver), Antoon Ghekiere, Miel Borghys, André D'hont de Dagklapper mee. En meer schrijvers die het ook in boek brachten (of zullen brengen): Danny Lannoy, Lucien Dendooven, Karel Aernoudts, Constant Devroe, Eugène Mattelaer en wie we uit 't oog verloren, of nog aanschuiven. Evenmin Jimmy De Bruecker vergeten, voorbeeld voor alle verzamelaars van oude foto's en prentkaarten. En dan onze medewerkers, buiten reeds vernoemde: Erik Baeyens, Lé­on Lippens, J. Slosse, Jozef Vanden Heuvel, Harold Van Eeckhoutte, Gaspar Warnier, (Abraham Hans), Albert Waeghe, J. Bonte, Marcel Braet, V. Cosyn, Willy Peperstraete, Jos Slabbinck, M. Van Cauwenberghe, Alb. Vermeersch, en ook de dichters, natuurliefhebbers en fotografen meer.

U kunt ook aanschuiven!  Met de wekroep Cnoc is ier

Uitgaven van “Cnoc is ier” v.z.w.

  • 1973 “Geschiedenis van het Gemeentehuis te Knokke” (Danny Lannoy)
  • 1975 “Canadese Bevrijdingsmars” (Karel Aernoudts e.a.) U
  • 1976 “De acht Molens van Knokke” (André D'hont) U
  • 1976 “Alfred Verwee en Knokke” (Jozef Van den Heuvel) U
  • 1977 “Historie der Trams te Knokke” (André D'hont) U
  • 1978 “De Knokse Verenigingen I 1648-1938” (André D'hont) U
  • 1979 “De Knokse Verenigingen II 1939-1958” (André D'hont)
  • 1980 “De Knokse Verenigingen III 1959-1980” (André D'hont)
  • 1981 “100 jaar Knokke-Badplaats” (André D'hont)
  • 1981 “Schilders van het oude Knokke” (J. Vanden Heuvel)
  • 1982 “Knokkenaars” (André D'hont)
  • 1983 “Knokke onder de Oorlog 39-45”I 38-41 (André D'hont) U
  • 1984 “Knokke onder de Oorlog 39-45”II 41-42 (André D'hont)
  • 1985 “Knokke onder de Oorlog 39-45”III 42-44 (André D'hont)
  • 1986 “Knokke onder de Oorlog 39-45”IV 44 (André D'hont)
  • 1987 “Knokke onder de Oorlog 39-45”V 44-45 (André D'hont)

N.B. – U = uitgeput

Ieder jaar voor de leden twee uitgaven “Cnoc is ier” met heemkundige, dokumentaire, folkloristische en historische bijdragen.

Uitgaven te bekomen op ruilbeurs “Cnoc is ier” half november en half februari.

Cnoc is ier - Schrijven over Knokke - EDITORIAAL

Redactie

Cnocke is Hier
1987
24
002-002
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01