James Waele's beschrijving van de oude St-Margaretakerk te Knokke
R. VAN BELLE (Brugge)
Eind 1958 werd de vernieling aangevat van de oude St. Margaretakerk. Enkel het geklasseerde torentje werd gespaard. Naar aanleiding van de herstelling van deze toren kwam de kerk en haar voormalige kunstschatten opnieuw in de belangstelling (1). In dit verband menen wij het interessant James Weale’s beschrijving hieromtrent integraal weer te geven.
James Weale was een Engelse kunsthistorikus die zich in 1858 te Brugge kwam vestigen. Mevrouw Lori Van Biervliet schreef onlangs zijn biografie “Leven en werk van W.H. Weale een Engelse kunsthistoricus in Vlaanderen in de 19e eeuw (2). James Weale was een verwoed reiziger. In nauwelijks drie jaar tijd bezocht hij in België ongeveer 900 kerken. Zijn notities over de kerken van bisdom Brugge zijn deels bewaard in de Biekorf te Brugge (3). Zijn notities over Knokke bestaan uit twee half doorzichtige velletjes papier, met een kleine bijlage, beschreven in bruine inkt. De letters zijn klein en in een regelmatig spitsig handschrift. Een paar vlugge schetsen illustreren zijn notities.
Knocke
Ste Marguerite et Donatien
L’église, qui consiste en une nef avec bas côtés, et d’un sanctuaire a été reconstruite il y a quelques années à l’exeption de la tour qui date du commencement du XIVe siècle.
Tour
- Forme:- Rectangulaire à la base et octogonale au sommet.
- Dimensions:-Longueur;... 94c (22ft. 9in.-) Largeur; 8m, 84c (29ft.) Hauteur; 20m. 26c (66ft. 61in).
- Position:-.Détachée, placée en tête de la nef.
- Construction:- Entièrement de briques rouges.
- Etages.- Trois; couverts d’une toiture pyramidale à huit pans.
- Etage supérieur ou du beffroi. Octogonale, percé sur chaque face d’une lancette géminée encadrée dans une arcade majeure et ayant un grand embrasement à l’extérieur. Elles ont chaque 2 louvres. Afb. 1
- Etage deuxième; pavé en briques rouges; à l’Occident une fenêtre moderne.
- Etage Inférieur:- La porte a été modernisée et la grande fenêtre occidentale bouchée. La voute ne date que du XVIIe siècle. Dans la muraille nord on voit une arche ogivale bouchée par laquelle on entrait probablement autrefois au baptistère.
- Grande arche-Ogivale, murée.
- Cordons:-L’un lie ensemble les larmiers qui couronnent les fenêtres du beffroi. L’autre se trouve un peu au dessus de la base de la partie octogonale.
- Contreforts.-Aux angles occidental et sud, occidental et nord, tout près d’un de l’autre; au sud tout près de l’angle oriental et au nord dans la même place. Ils sont divisés en trois étages.
- Cloche:-Moderne.
- Escalier:- En spirale, se trouve à l’angle sud ouest dans l’épaisseur du contrefort occidental, Afb. 2 éclairé par une ouverture étroite. Il y a 25 marches qui mènent jusqu’a la naissance de la voute; au dela 5 marches s’élargissants conduisent au pavé de l’étage.
Sculpture
Table de communion en bois de chène avec la (sic) calice et l’hostie, le pain et le vin de proposition, et de l’arche d’alliance; XVIII siècle (4).
Dalles tumulaires
Elles ont été toutes jetées hors de l’église. A juger par les fragments il y en a eu de très belles du XIIIe et du XVIe siècles. Il n’existe actuellement qu’un seul fragment qui mérite d’être conservé. Il se trouve devant la porte occidentale. On y voit un homme et une femme posés en face l'un de l'autre; dessous se trouvent leurs deux fils & leurs – filles. Le tout est entouré d’une bordure, ayant les emblèmes des Evangélistes dans des cercles aux angles et chargée de cette légende: van Cornelis helant fs daneels die ouerleet de laatste dach va hoymaent XVcLXV Ende Jacmne fa Lovigueur, 5ft.7 in.
Tableaux
- Toile. Le bon Pasteur Erasme Quellin le jeune. vers 1666.
H. 2m. L. 1.43. A l'avant plan le Christ portant un brebis sur ses épaules; d’autres brebis se trouvent autour de lui. Au fond une belle vue de Ia ville de Rome. Fig. de gr. nat. Signé au coin inférieur gauche, E. Quellinus. - Toile St. Augustin. Erasme Quellin le jeune. 1666. H. 2 mètres. L. 1.43. Le saint docteur, tenant de la main gauche une crosse pastorale et de la droite un livre, foule deux hérétiques à ses pieds. Un ange lui apporte la mitre épiscopale. Fig. de gr. nat. Signé au coin inférieur droit, E. Quellinus. 1666.
- Toile. St. Ambroise. Erasme Quellin le jeune. vers 1666. H. 2m. L. 1m 43c. Le saint debout tient un livre dans les mains. Sa crosse pastorale repose contre son epaule gauche. Un ange lui apporte la mitre épiscopale; à ses pieds une ruche d’abeilles. Fig. de gr. nat. Signé au coin inférieur gauche E. Quellinus.
Ces trois tableaux peints pour le couvent des Augustins à Bruges furent donnés à l’église par Mr. Clodt un moine qui a été curé de Knocke. Ce sont d’exellents spécimens du maître et méritent d’étre restaurés. Actuellement ils sont relégués sur le jubé derrière l’orgue. - Sacristie. Toile de Crucifiement et Ste. Marguerite, Maître inconnu. 1687. H. 1-18. L. 1-10. Dune (sic) côté le Christ en croix entre la Ste. Vierge et St. Jean: sur le bord la légende S. Catharina gheseit. Cnocke anno 1687. Au revers Ste. Marguerite tenant une croix levée de la main droite et foulant un dragon à ses pieds. Ce tableaux a servi d’étendard à une confrerie.
- Sanctuaire. Toile. Le Crucifiement. XVIII siècle, sans valeur.
- Bas côté sud. Toile. La Descente de la croix, Mauvaise copie d’après Rubens.
Op de keerzijde van één der blaadjes is de volgende tekst zonder enig verband met de voorzijde: un autre fragment porte de zelve adriaen … de achte daghen van de helighen sacramente eewighlic ghedaen ... daar vooren hy ghegheven heeft III ghemeten en half lands ...de charters daar af zijn.
Op een afzonderlijk blaadje staat:
Knocke
- 1296 24 Julii: Lambertus, presbiter de Cnocken. cart. de Ter Doest, n° 1347.
- 1329 Mai. Lambrecht, prochyepape.
- 1807 Jacques Syoen, Augustin, démissionaire, 1 déc, 1812, décédé à Hazebrouch en 1739 (sic). Keelhoff p. 273
- 1812 Jean F. Meeus, Augustin.
James Weale was een uiterst nauwgezet vorser. Hij heeft evenwel slechts de “antieke” voorwerpen beschreven, recentere voorwerpen “zonder kunstwaarde” heeft hij dus ter zijde gelaten. Het ware interessant na te gaan wat er van dat patrimonium nog bestaat in het bezit van de nieuwe kerk of in private verzamelingen. Het patrimonium van de huidige kerk werd beschreven door L. Devliegher, De Zwinstreek, Tielt-Utrecht, 1970, 79-84.
Wat de besproken graf zerk betreft, hebben wij tijdens de restauratiewerken vastgesteld dat deze als dorpel van de torenpoort werd aangewend. Men kan er nog lezen “...van Cornelis... ende Jacmin" en tevens zijn er nog twee hoekmedaillons zichtbaar. Voor de rest is alles afgesleten.
Tijdens de restauratiewerken hebben wij kunnen vaststellen dat diverse zerken en zerkfragmenten omgekeerd in de grond staken rond de kerk. Alles werd naar een stort afgevoerd. Volgens de aannemer vertoonden deze geen graveringen... Inmiddels is gebleken dat de deurdorpel met de naam “Cornelis” uitgebroken werd en ook op het stort terecht kwam...
Anderzijds werd onze aandacht gevestigd op een zerkfragment in privaatbezit te Knokke. Deze draagt de naam ‘Corn(elis) Besant” en kan op basis van de kledij omstreeks 1550 gedateerd worden. De zerk stelde vermoedelijk een echtpaar voor. Enkel een linker fragment bleef bewaard met de voorstelling van een gedeelte van een manfiguur. Hij draagt een wambuis met typische uitgewerkte schaambuidel en is tevens gehuld in een tabbaard met lange siermouwen. Deze zerk zou herkomstig zijn uit een hoeve, maar in welke kerk ze oorspronkelijk lag is niet geweten.
Voetnoten
- Kerk en Leven, 30 mei en 12 december 1991, 21 mei 1992
D. Lannoy, Restauratie Oud Torentje H. Margarethakerk, Historisch Overzicht, Cnoc is ier, Jaarboek Nr 28, blz. 2-28.
Brugsch Handelsblad, 13.12.91. - Lori Van Biervliet, Leven en werk van W.H. Weale, een Engelse historicus in Vlaanderen in de 19e eeuw, in Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, AWLSK Klasse der Schone Kunsten, 52, 1991, nr. 55.
- Stadsbib. Brugge, James Weale, Notes et documents, Hs. 599 Knocke, Description, Notes 1296-1329.
- Kommuniebank en preekstoel werden uitgeleend aan de Sint Quintinuskerk van Oostkerke, na de vernieling van de kerk en het meubilair ten gevolge van de oorlogshandelingen (1940-1945). In de jaren ‘80 kwamen zij terug naar de Margaretakerk. De panelen van de kommuniebank hoopt men te herbruiken als afsluiting van het in aanbouw zijnde koordoksaal.
Zie: L. Devliegher, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, Dl 4: De Zwinstreek, blz 155-156.