Sebastiaan Nachtegaele - 1829-1895
Mieke Van Cauwenberghe
Voorwoord
Het samenstellen van een biografie is een uiterst leerrijke ervaring geweest. Een unieke kans werd gecreëerd om een veelal onbekende wereld binnen te dringen teneinde er de - al dan niet - aanwezige bronnen en werken te raadplegen.
Bovendien heeft deze opgave bijgedragen tot een dieper inzicht in de 19°-eeuwse geschiedenis van Knokke, die van kapitaal belang was voor de ontwikkeling van het schilderachtige polderdorp tot een volwaardige badplaats.
Ze gaf ook aanleiding tot een grotere kennis en interpretatie van de gemeentelijke struktuur. Inderdaad, om de figuur enigszins te kunnen situeren tegen de politieke, sociale, kulturele en ekonomische achtergrond, diende er ook heel wat lektuur te worden doorgenomen. De opzoekingen zelf zijn echter niet zonder struikelpartijen verlopen. Vooreerst werd het mij reeds vlug duidelijk dat een burgemeester uit een kleine dorpsgemeenschap onmogelijk kon worden vergeleken met een stadsfiguur. Enkele gegevens bleken dan ook verloren gegaan en konden evenmin aan de hand van mondelinge getuigenissen worden gerekonstrueerd. Tot overmaat van ramp waren de nu nog levende afstammelingen niet in staat mij enige inlichtingen te verschaffen (1).
Hierbij zou ik dan ook graag de mensen vermelden die een handje toegestoken hebben bij het verzamelen van de gegevens nodig voor de totstandkoming van deze biografie.
In het bijzonder ben ik veel dank verschuldigd aan de heer D. Lannoy, bestuurslid van de heemkundige kring "Cnoc is ier" die mij steeds geduldig te woord stond en op de hoogte bracht van de publikaties van de kring; doch vooral voor de moeite die hij zich getrooste om verdere informatie over Sebastiaan Nachtegaele bijeen te zoeken.
Dit geldt tevens voor het personeel van het stads- en rijksarchief te Brugge en Beveren-Waas, en voor de mensen van het kadaster, die mij wegwijs maakten in de verschillende documenten en registers en met hen al diegenen die op een of andere manier bijgedragen hebben tot het welslagen van dit werk.
De biografie zelf is gestruktureerd volgens de verschillende aspekten die het leven van Sebastiaan Nachtegaele hebben gekenmerkt. Zijn politieke loopbaan is evenwel chronologisch opgesteld. Zij is ook vrij uitgebreid, daar dit het belangrijkste facet uit zijn leven voorstelt.
Bibliografie
I. Bronnen
A. Bronnen in handschrift
Openbare archieven
- Burgerlijke stand: Gemeentelijk archief Heist. (2)
- Bevolking:
Gemeentelijk archief Heist. (3)
- bevolkingsregisters (1836-1895)
– Rijksarchief Brugge:
- notarieel archief notaris Edouard Termote (Brugge): 1856-1879.
- notarieel archief notaris Joseph Vanderhofstad (Brugge): 1820-1830.
– Rijksarchief Beveren-Waas:
- erfenisaangifte van Sebastiaan Nachtegaele: 24 juni 1896. akte nr. 15.
– Kadaster Brugge:
- kadastrale legger nr. 212
– Gemeentelijk archief Knokke:
- gemeenteraadsverslagen (1854-1895)
- schepencolleges (1866-1895)
- kiezerslijsten (–) (4)
- militieregisters (–) (5)
B. Uitgegeven bronnen
Officiële bronnenpublikaties
- Stadsarchief Brugge:
Wegwijzers van de stad: 1856-1895.
C. Periodieken
Tijdschriften
- Van Den Heuvel (J.). En Knokke vierde feest!
De inhuldiging van Sebastiaan Nachtegaele als burgemeester van Knokke op 2 oktober 1872.
Tijdschrift der heemkring "Cnoc is ier", 1979, 14, pp. 20-45.
Dagbladen
- Burgerwelzijn (-)
- La Patrie: 27/12/1895.
- de Zeebode (-)
- de Zeewacht (–)
II. WERKEN
- Claeys (J.). Libere Amicorum. (Knokke)
- Coornaert (M.). Knokke en het Zwin. Deel 1. Tielt, Lanoo, 1974.
- Degraer (H.) e.a. Repertorium van de pers in West-Vlaanderen: 1807-1914. Leuven, éditions Nauvelaerts, 1968.
- Dendoven (L.). Aantekeningen over de Nieuw-Hazegraspolder te Knokke: (1784-1965). (Knokke), s.n., s.d.
- Devliegher (L.). Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen: deel 4: De Zwinstreek. Tielt, Lanoo, 1970, 304 p.
- D'hont (A.). Dagklapper uit Knokke: deel 1. Tielt, Lanoo, s.d., 341 p.
- D'hont (A.). Dagklapper uit Knokke: deel 2: Hoe het groeide en bloeide te Knokke. Tielt, Lanoo, s.d., 350 p.
- D'hont (A.). De Knokse verenigingen: deel 1: 1648-1938. Knokke, uitgave der heemkring "Cnoc is ier", 1978.
- D'hont (A.). 100 jaar Knokke-badp1aats : 1880-1980. Knokke, uitgave der heemkring "Cnoc is ier", 1981, 60 p.
- Dit is West-Vlaanderen: Steden-gemeenten-bevolking: deel II. St. Andries, Flandria, s.d.
- Encyclopedie van de Vlaamse beweging. 2 dln. Tielt-Utrecht, Lanoo, 1973-'75.
- Geschiedenis der Koninklijke Gilde St. Sebastiaan Knokke: 1573-1973. (Knokke), s.n., s.d., 54 p.
- Lannoy (D.). Van Polderdorp tot badplaats; bijdrage tot de geschiedenis van Knokke. Knokke, Van Vooren-Matthijs, 1976, 459 p.
- Luykx (Th.). Politieke geschiedenis van België van 1789 tot heden. Amsterdam-Brussel, 1973, 706 p.
- Opdedrinck (J.). Geschiedenis van Knokke. Vertaald en bijgewerkt door J.E. De Langhe in samenwerking met A.M. Ghekiere. Tielt, Lanoo, s.d., 193 p.
- Van Steene (G.). Knokke, terugblik in het verleden. s.l., s.n., 1945
- Winkler Prins, Encyclopedie van Vlaanderen. Brussel, s.n., 1972, e.v., 5 dln.
Lijst van gebruikte afkortingen.
- B.S.K.: burgerlijke stand Knokke.
- B.S.R.: burgerlijke stand Ramskapelle.
- B.S.W.: burgerlijke stand Westkapelle.
- R.A.B.: Rijksarchief Brugge.
- R.A.B.W.: Rijksarchief Beveren-Waas.
I. Beknopte inleiding over de familie Nachtegaele.
De familie Nachtegaele was één van de traditionele landbouwersfamilies te Knokke. Reeds in de 18° eeuw vinden we hen terug bij de geboorte van Michael-Jacobus Nachtegaele en Maria-Theresia Van Halsinghe en grootvader van onze figuur. (6).
Joannes Nachtegaele werd echter in de naburige gemeente Ramskapelle geboren en huwde Maria-Theresia Van Damme, uit Westkapelle afkomstig, op 19 maart 1825. (7). Bij hun huwelijk betrokken ze een eigen hoeve te Knokke. (8). Joannes kwam uit een aloude gegoede landbouwersfamilie en bracht het zelf van landbouwer tot rentenier. (9).
Hij waagde het tevens een politieke loopbaan aan te gaan en werd burgemeester van 1848-'54. (10).
Niettemin viel er ook een minieme belangstelling voor de nijverheid te bespeuren die zich vertolkte in de uitbouw van een steenbakkerij door Joannes Nachtegaele in 1853. De Steenbakkerij strekte zich ook gedeeltelijk uit op de buurparochie Westkapelle. (11).
Er hoeft bijgevolg niet aan getwijfeld dat de familie Nachtegaele tot één van de meest gegoede middens van Knokke behoorde. Het aantal personeelsleden - 8 - die Joannes Nachtegaele in dienst had en zijn lidmaatschap van het armenbestuur op de leeftijd van 26 jaar zetten deze stelling kracht bij. (12).
Ook de kinderen zouden in hun voetsporen treden.
Sebastiaan werd op de hoeve als oudste zoon geboren op 24 januari 1829. (13).
Daarna zouden nog zes kinderen volgen: Michiel (° 26 januari 1831), Rosalie (° 13 februari 1833), Leopold (° 8 april 1835), Cornelis (° 9 juni 1839), Joannes-Franciscus (° 10 mei 1841) en tenslotte Lodewijk (° 3 april 1844). (14).
Michiel en Lodewijk stierven reeds op jonge leeftijd. (15).
Cornelis en Leopold huwden beide en bleven te Knokke als landbouwers gevestigd. (16).
Cornelis kwam later rentenieren in het dorp. (17).
Joannes-Franciscus daarentegen huwde te Knokke en trok daarna naar Zuyenkerke waar hij ook een eigen landbouwbedrijf beheerde. (18).
Rosalie werd religieuze in het klooster van de heilige Vincentius à Paulo te Brugge. (19).
Hun moeder, Maria-Théresia Van Damme, stierf op 21 februari 1870 op 69-jarige leeftijd. (20).
Joannes Nachtegaele overleed op 2 maart 1873 in het gesticht der broeders van liefde in de Sint-Katharinastraat te Brugge op 73-jarige leeftijd. (21).
II. Sebastiaan Nachtegaele
Bijgevolg groeide Sebastiaan als oudste zoon op in een ruime huiskring. Over zijn kinder- en jeugdjaren is omzeggens niets bekend, evenmin over de eventueel gevolgde studies.
De plattelandsbevolking van Knokke was in de vorige eeuw grotendeels ongeletterd; het zeer primitief uitgebouwde onderwijssysteem heeft aan deze situatie weinig verholpen.
Voor 1827 hield de kerkelijke overheid zich bezig met het onderricht der kinderen, daar er nog geen schoollokaal bestond.
Vanaf 1810 gaf onderwijzer Sebastiaan Vervaecke (die tevens koster was) les in zijn eigen woonkamer in een klein huisje nabij de kerk. Dit was echter niet de enige school in de gemeente; velen richtten als zuivere bijverdienste een schooltje op in hun eigen wijk. Dit betrof enkel de lagere onderwijsinrichting, middelbare studies kon men te Knokke niet volgen. (22).
Men mag dus zeker aannemen dat ook Sebastiaan het schooltje van meester Vervaecke heeft bezocht. (23).
Het is echter onmogelijk gebleken iets over zijn middelbare studies terug te vinden. Niettemin kan ook hier met zekerheid worden gesteld dat hij deze studies heeft gevolgd, daar Sebastiaan tot een welstellende familie behoorde. (24).
Of hij zich al dan niet heeft ingeloot voor het ondergaan van legerdienst zijn we niet op het spoor gekomen. (25). Indien dit het geval was, kan men voorzichtigheidshalve wel aannemen dat hij, mits het uitbetalen van een som geld, een veel minder begoede dorpsgenoot zijn plaats liet innemen, wat toendertijd veelvuldig voorkwam.
De kinder- en jeugdjaren van Sebastiaan Nachtegaele zijn dus een duistere periode, waarin we slechts kunnen gissen naar de ware toedracht der feiten.
Op het ogenblik echter van zijn huwelijk op 20 oktober 1856 zien we hem terug opduiken in de officiële bronnen.
Sebastiaan Nachtegaele huwt op 27-jarige leeftijd met de 24 jaar oude Rosalie Quataert. (26). Rosalie was de dochter van Jacobus Quataert en Isabella Clara van den Broele. (27).
De familie Quataert was niet van Knokse origine: Jacobus was uit Damme afkomstig en Isabella Clara uit Westkapelle. (28).
Ze vestigden zich te Lissewege waar Rosalie ook werd geboren. (29). Na haar geboorte trok de familie Quataert naar Knokke om hier een nieuw bestaan op te bouwen. (30).
Men mag met zekerheid aannemen dat de families geen onbekenden waren voor elkaar: beide hadden een landbouwbedrijf en de moeders van de gehuwden waren uit hetzelfde dorp afkomstig. Rosalie Quataert was echter op deze jonge leeftijd reeds weduwe; zij was gehuwd geweest met Joannes Driessens, eveneens landbouwer en overleden te Knokke in 1855. (31).
Bijlage.: B.S.K., uittreksel van de huwelijksakte Nr 45, 26 oktober 1856, Sebastiaan Nachtegaele en Rosalie Quataert.
huwelijksakte
“Witte Hoeve” ouderlijke hoeve en nog bestaand geboortehuis van Sebastiaan Nachtegaele langs de Graaf Jansdijk te Knokke.
Daar Rosalie jong was en geen kinderen uit haar eerste huwelijk bezat, stemde ze reeds na een jaar toe een tweede huwelijk aan te gaan met Sebastiaan Nachtegaele. Ook Sebastiaan en Rosalie bleven kinderloos. (32).
III. Beroep – Sociale positie
De familie Nachtegaele heeft van oudsher een traditionele, welstellende 1andbouwerspositie ingenomen. (33). Ook Sebastiaan zou daar geen uitzondering op maken en er bovendien in slagen zijn vader te overtreffen.
In 4/5 van de gevallen heeft hij deze grond echter niet in volle eigendom, maar in een soort partnerschap met zijn broer Cornelius, tevens rentenier. (34).
Sebastiaan bezat percelen landbouwgrond en weiland te Knokke, Westkapelle, Heist en Ramskapelle.
Te Knokke had hij, naast zijn eigen woning, ook nog enkele huizen in eigendom.
Bovendien bezat hij een zeer grote boomgaard te Westkapelle. (35).
Zijn rijkdom is dus bijna uitsluitend uit traditionele componenten opgebouwd, met uitzondering dan van zijn aandeel in de steenbakkerij. Zijn politieke carrière bracht daarentegen niet veel aarde aan de dijk, daar hij in deze positie slechts 109 frank per jaar verdiende. (36).
IV. Politieke rol van Sebastiaan Nachtegaele.
Dit overzicht poogt de politieke carrière van Sebastiaan Nachtegaele weer te geven, alsook een korte schets van de evolutie die Knokke tijdens het laatste kwart van de 19° eeuw kenmerkt, omdat deze samenloopt met de ambtsperiode van Sebastiaan als burgemeester (1872-1895).
Voor 1880 was Knokke slechts een klein dorpje bestaande uit een eenvoudige en eerder armoedige bevolking. In het Zoute was er omzeggens niets.
Het gemeentebestuur was in handen van de gegoede landbouwers, nogal konservatief en gekant tegen verschillende facetten van de vooruitgang en de evolutie waarvan ze noch de omvang noch de toekomstplannen begrepen.
Het verborgen dorp aan de oostkust stond dus wel ten achter in vergelijking met de reeds bloeiende kustcentra Oostende, Blankenberge en Heist.
Dit was vooral te wijten aan de afgelegen positie die Knokke innam en de slechte verbindingen. De eerste vreemdelingen bereikten het dorp tussen duin en polder te voet of per ezel vanuit Heist. Onder hen bevonden zich vooral kunstschilders die de voorboden vormden van vele anderen. (37).
Doch deze ontwikkeling zou nog enige jaren op zich laten wachten.
Hij zette de ouderlijke traditie verder als landbouwer-hereboer en betrok bij zijn huwelijk een eigen hoeve aan de Graaf Jansdijk. (38). Later kwam hij rentenieren in het dorp in een groot renteniershuis dat uitgaf op de Peperstraat en later het hotel "Welkom" werd in de dorpstraat. (39).
Ook zijn broer Cornelius volgde zijn voorbeeld en kwam naar het dorp afgezakt om er te rentenieren. (40).
Sebastiaan scheen weinig belangstelling voor handel en nijverheid aan de dag te leggen. Zijn enige kontakt met het bedrijfsleven vormde een participatie in de steenbakkerij van zijn vader. (41).
Een poging tot rekonstruktie van de gestadige groei van zijn bezit kon niet volledig worden uitgevoerd. (42). Toch bezitten we enkele gegevens die voor verdere interpretatie vatbaar zijn. Bij het sluiten van zijn huwelijk (20 oktober 1856) ontving hij van zijn ouders een huwelijksgift van 5.000 frank, hetgeen toen reeds aanzienlijk was. (43).
In 1871 besloot zijn zuster Rosalie, zoals reeds vermeld religieuze in het klooster van de heilige Vincentius à Paulo te Brugge, de erfenis van haar moeder Maria Theresia van Damme, gestorven 21 februari 1870, en alle eventuele erfenissen of schenkingen waarin zij later zou kunnen gerechtigd zijn, af te staan aan Sebastiaan. (44).
Sebastiaan ontvangt bijgevolg zijn aandeel in de erfenis van zijn overleden moeder met daarbij nog het aandeel van zijn zuster Rosalie. (45).
In 1874 wordt zijn inkomen nogmaals vergroot door het aandeel in de erfenis van zijn vader, overleden op 2 maart 1873. (46).
Deze bijkomende inkomsten stellen hem steeds meer in de mogelijkheid zijn bezittingen uit te breiden. Het is dan ook in de jaren zeventig dat hij de meeste gronden aankoopt. (47).
Sebastiaan had het politieke bewustzijn als erfenis meegekregen. (48). Bovendien verkeerde hij in een ideale positie om zich met de lokale politiek van Knokke in te laten. Het beheren en verpachten van landbouwgrond verschaft immers veel vrije tijd aan de eigenaar. Ook het feit dat Sebastiaan geen kinderen had liet hem toe zich meer intensief voor het gemeentebeleid in te spannen.
Reeds op jonge leeftijd was Sebastiaan betrokken bij het politieke leven te Knokke.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1854 vinden we hem inderdaad voor de eerste maal verkozen tot raadslid. (49).
Als beginnend politicus was hij nog vrij zwijgzaam in de gemeenteraad en stemde bereidwillig met de meerderheid mee. In 1859 brak de smetziekte (cholera) uit in het armhuis. Hier nam de gemeenteraad de beslissing over te gaan tot het vormen van een bijzondere commissie, waaraan ook Sebastiaan Nachtegaele deel nam. (50).
Hij bleef raadslid tot 1866, wanneer hij tot schepen werd verkozen. (51).
Geleidelijk aan wist Sebastiaan zich in de gemeenteraad aktiever op te stellen en liet meer van zich horen. Hij toonde zich een sterk voorstander van de afschaffing van de abonnementsrol als basis van de gemeentebelastingen. Om aldus te komen tot een meer rechtvaardige heffing, zou de abonnementsrol worden vervangen door de heffing van een bepaald aantal opcentiemen op de grond- de personele belasting en het patentrecht. (52).
Hij bleek ook uiterst bekommerd om de kwaliteit van het onderwijs en stelde voor de functies van onderwijzer en koster te scheiden omdat deze toestand bijdroeg tot het lage niveau van het onderwijs. (53).
Sebastiaan stuurde ook aan op een grotere orde op gemeentevlak en eerbied voor de wettelijke voorschriften. (54).
De verkiezingen van 1872 brachten een grote verandering teweeg in de samenstelling van het gemeentebestuur. Van de 9 gekozenen waren er slechts 2 herkozen. Het waren harde verkiezingen geweest. (55). Sebastiaan Nachtegaele werd zodoende burgemeester en was vastbesloten de toestand in de gemeente grondig aan te pakken. Onder zijn beleid werd vooral aandacht besteed aan het onderwijs en de gezondheid van de bevolking, die veel te wensen over liet. Wat het onderwijs betreft moet men zich in de 19e-eeuwse situatie te Knokke voorstellen. Slechts in 1855 werd een eerste school voor jongens en meisjes opgericht. (56).
Bij deze onhoudbare toestand werd in 1868 het plan opgevat voor het bouwen van een afzonderlijke meisjesschool. Toen dit gebouw voltooid was, besloot de gemeenteraad het toch maar in te richten als jongensschool en het gebouw uit 1855 voor de meisjes te gebruiken. (57).
Met de komst van Sebastiaan Nachtegaele als burgemeester, kwamen er grondige verbeteringen in de onderwijssector, vooral door de benoeming van de hulponderwijzer die men voordien niet kon betalen. (58).
Meer progressieve maatregelen o.a. om het lager onderwijs voor iedereen kosteloos te maken, werden door zijn collega's echter niet aanvaard; de hopeloze financiële toestand in de gemeente Knokke liet zulks niet toe. (59).
Een zeegesticht voor kinderen met een zwakke gezondheid werd eveneens in overweging genomen. (60).
Het oprichten van een bewaarschool wees Nachtegaele niettemin af, hoewel hij zich in grondbeginsel gunstig verklaarde tegenover het voorstel. (61).
Enige jaren later duiken er problemen op; enkele ouders zijn blijkbaar misnoegd over het onderwijs dat hun dochters genieten en vragen of dit niet kon worden toevertrouwd aan geestelijken. Hieraan werd echter voorlopig geen gevolg gegeven. (62).
Toch zouden deze ontevreden ouders hun zin krijgen, want reeds in 1880 kwam de eerste katholieke school te Knokke aan zee. (63).
Een zusterschool werd 13 jaar later opgericht. (64).
De school voor volwassenen moest door geldgebrek worden afgeschaft. (65).
Het feit dat vele arme kinderen van de gemeentescholen werden afgehouden, doet er het armbestuur toe besluiten geen onderstand meer te verlenen aan de ouders die zondere wettige reden hun kinderen niet naar school zenden. (66).
Het tekort aan inkomsten bleef echter het zorgenkind van de gemeente, waardoor noodzakelijke projekten van openbare werken en gezondheidszorg bleven aanslepen. Om de stijgende kosten het hoofd te bieden werden vaak nieuwe gemeentebelastingen ingevoerd. (67).
Desondanks kon Sebastiaan Nachtegaele de eindjes aan elkaar knopen om de meest dringende werken tot uitvoer te brengen. (68). Hij streefde ook de veiligheid van de gemeente na en een studie van het brandreglement werd aangevat om het eventueel later toe te passen. (69).
Stilaan begon echter de uitbouw van de ontluikende badplaats. De gemeente kreeg een nieuwe secretaris, Lodewijk Dubois, die in de volgende jaren vruchtbaar werk zou leveren, hoofdonderwijzer Lodewijk van Steene aan zijn zijde. Burgemeester en schepenen zouden in hen de beste raadgevers vinden.
Van de drie paviljoentjes die in 1882 reeds bij het strand stonden, trok het gemeentebestuur zich echter nog niets aan. Zij stonden in het begin eerder wantrouwig tegenover de evolutie die zich manifesteerde. Maar in het dorp werd er reeds over gepraat; hoezeer men voorlopig meer brood zag in de poldergrond. De evolutie van de badplaats kon echter niet meer vermeden worden; Knokke zou zich stilaan moeten wijden aan het toerisme. Toch zou het nog een paar jaar duren vooraleer het gemeentebestuur zich daadwerkelijk met het strand kwam bemoeien. Eerst en vooral had men betere verbindingswegen nodig om de zomergasten in groter aantal naar hier te lokken. (70).
De werkelijke uitvoering liet echter nog een paar jaar op zich wachten.
Slechts in 1887 vroeg Sebastiaan Nachtegaele bij de staat een toelating aan voor 500 meter uitbatingsstrand voor de vuurtoren. Hij stelde tevens voor, gezien het nog geringe aantal badwagens, (4 in 1887) geen taksen te heffen, maar de badkarhouders te verplichten op eigen kosten een goede reddingsdienst in te richten. (71). Rond 1880 verschenen ook de eerste gidsboeken over de kust met vermelding van Knokke.
Een stoomtram die Knokke met Brugge en Heist verbond, kwam in dienst op 18 maart 1890. Ook de eerste zeedijk werd in datzelfde jaar gebouwd. (72).
Het was dus compleet gedaan met de geïmproviseerde badplaats en zijn poëtisch-naïeve pavi1joentjes. De gemeente kreeg zelfs het "bemoedigende" bezoek van koning Leopold II in 1891.(73). Een aanvraag door de gemeenteraad voor de aanleg van twee golfbrekers op het strand, werd door de staat onbeantwoord gelaten. (74).
Heel wat nieuwe pensions, hotels en rusthuizen rezen uit de grond voor de enkele toeristen die te Knokke verpozing zochten. In de volgende jaren had men bij de groei van de badplaats wederom met financiële moeilijkheden te kampen en werd er een belasting geheven op de nieuwe gebouwen. (75).
Dat de gemeentelijke belastingen zeer zwaar wogen op de plaatselijke bevolking bewijst het feit dat een "bedwangbeveldrager" werd aangesteld om de tijdige betaling der belastingen te bespoedigen.(76).
Burgemeester Nachtegaele met stroohoed en sigaar, met naast zich zijn vriend Alfred Verwee, kunstschilder, en de dochters Verwee omrond door enkele Knokse figuren.
In 1893 was de badendienst reeds volledig ingericht met vast personeel. (77).
In datzelfde jaar is Sebastiaan Nachtegaele voornemens zijn ontslag in te dienen als burgemeester. De enige reden welke hem daartoe deed besluiten was "zijnen kranke gezondheid." (78). Enkele maanden later ontving Sebastiaan Nachtegaele het burgerkruis eerste klas voor zijn bewezen diensten aan de gemeente Knokke voor meer dan 33 jaar. Een afvaardiging van leerlingen uit de twee gemeentescholen boden de burgemeester bloementuilen aan en een toespraak werd gelezen. (79).
In september 1895 heeft Sebastiaan zich niet meer voorgesteld en op 26 oktober woonde hij zijn laatste gemeenteraad bij. Intussen gaat de bijval van Knokke in stijgende lijn: er komen steeds meer villa's bij en de landhuisjes worden stilaan opgedoekt. De Knokkenaars leerden ook vlug een mondje Frans. De badplaats bracht menig werk met zich mee en resulteerde in een sterke aangroei van de bevolking. (80).
V. Principes en ideeën
Sebastiaan was van huize uit Katholiek gezind. Zijn zuster Rosalie die religieuze werd te Brugge en zijn broer Leopold als voorzitter van de kerkeraad, bewijzen dit wel stellig.
Uit de gemeenteraadsverslagen kunnen we tevens opmaken hoezeer hij zich bekommerde om het onderhoud van de kerk. (81).
Bovendien was hij lid van de St. -Sebastiaansgilde, vereniging van handboogschutters, die toch ook bepaalde verbintenissen had met het katholiek geloof. (82).
Het valt echter moeilijk uit te maken of Sebastiaan al dan niet fanatiek zijn geloofsovertuiging verdedigde, temeer omdat er van een schoolstrijd te Knokke geen sprake is geweest. (83).
Sebastiaan Nachtegaele blijkt ook een sociaal voelend mens te zijn geweest. Vooral het lot der kinderen ging hem ter harte. (84). Dit valt hoogst waarschijnlijk te verklaren uit het feit dat hij zelf kinderloos was.
Zijn lidmaatschap van het armbestuur bevestigt zijn bekommernis voor minder bedeelden. Hij deed ook regelmatig schenkingen ten voordele van de armen. (85).
Toch mogen we dit gegeven niet overschatten; er moet rekening gehouden worden met zijn rijkdom. Voor iemand die geld bezit valt het steeds gemakkelijker sociaal te zijn.
Bovendien diende hij ook enigszins zijn reputatie als "burgervader" hoog te houden en was het sociaal-zijn eerder een morele verplichting.
De gemeentelijke overheid, waar hij deel van uitmaakte, nam overigens geen noemenswaardige initiatieven om het lot van de armen te verzachten. Verder dan private liefdadigheid ging men niet. (86).
Een lichte Vlaamsgezindheid mogen we bij Sebastiaan Nachtegaele wel veronderstellen. Zijn dagelijkse omgangstaal was immers het Knokse dialect: "Hij sprak tot het volk dezelfde volkse tale."
Niettemin was hij ook het Frans machtig, wat noodzakelijk was als men zich in hogere kringen bewoog. (87).
Het zou echter verkeerd zijn hem als bewust flamingant af te schilderen, opdat hij zich in dat geval zeker hardnekkig verzet zou hebben tegen de uitgesproken franstalige opbouw van het toerisme in de ontloken badplaats.
Zijn geringe interesse voor handel en nijverheid valt te begrijpen wanneer men uit een traditioneel landbouwersgezin afkomstig is. Als landbouwer-rentenier had hij namelijk nauwelijks kontakt met mensen uit de nijverheidssektor, die trouwens te Knokke geen ingang had gevonden. Bovendien had hij ook nog zijn politieke loopbaan te vervullen. Misschien mag zijn geringe interesse dus eerder worden toegeschreven aan tijdsgebrek.
VI. Vrijetijdsbesteding
Over het kulturele- en ontspanningsleven van Sebastiaan Nachtegaele kunnen we ons wel een beeld vormen.
De enige vereniging die Knokke voor 1895 telde, was de St.-Sebastiaansgilde, een eeuwenoude groepering van handboogschutters. De preciese stichtingsdatum van deze gilde is niet gekend. De oudste tekst dateert uit 1648 en in 1650 ontving het van de burgemeester en schepenen van het Vrije zijn keure.
Het magistraat verenigde de afzonderlijke schuttersverenigingen van Knokke en Heist in één gilde, dat vele jaren onafgebroken bleef bestaan. (88).
Nachtegaele was reeds lid van de vereniging sedert 1845. (89). Hij werd hoofdman van de gilde op 21 juli 1891. (90).
Ook de vrouw kwam in deze gilde aan bod; zij kon knuppelen naar de gans. In 1862 werd Rosalie Nachtegaele-Quataert aldus koningin der St.Sebastiaansgilde. (91).
De schuttersvereniging was, naast het frequente cafébezoek in één van de talrijke kleine kroegjes die Knokke rijk was, vrijwel de enige ontspanningsvorm die Sebastiaan kon genoten hebben.
Over zijn kultuurpeil kunnen we ons natuurlijk moeilijk uitlaten. Onder zijn vrienden telde men ondermeer hoofdonderwijzer Lodewijk Van Steene en ook enkele kunstschilders zoals Alfred Verwee.
Als hij daarnaast nog middelbaar onderwijs had genoten, kon dit peil niet zo laag liggen.
Woonhuis van Sebastiaan Nachtegaele te Knokke-Dorp tussen de Pepersstraat en de straat die zijn naam kreeg. Het werd later omgevormd tot Pension “Welkom”.
VII. Zijn laatste levensjaren
De laatste levensjaren van Sebastiaan Nachtegaele onderscheiden zich nauwelijks van de vorige.
Hij leed aan een chronische ziekte die echter nergens uitvoeriger wordt besproken. (92).
Het was zeker niet noodzakelijk zijn beroepsbezigheden te laten vallen omdat zij geen fysieke inspanningen met zich meebrachten. Ook het politieke schouwspel heeft hem tot het einde toe geboeid, slechts éénmaal wilde hij deze bewust opzeggen wegens gezondheidsredenen. (93).
Sebastiaan Nachtegaele is aan de gevolgen van deze langdurige ziekte plotseling en overwachts gestorven in zijn eigen huis te Knokke op 26 december 1895. (94). Hij heeft dan ook geen testament nagelaten. (95).
In de erfenisaangifte vinden we zijn totaal bezit geschat op 229.238,88 fr, waarvan de helft naar zijn vrouw Rosalie Quataert gaat en de andere helft verdeeld wordt onder zijn broers en zuster. (96).
Hij werd ten grave gedragen door de schutters van de St Sebastiaansgilde en begraven op het kerkhof langs de Kerkstraat. (97).
De grafzerk bevindt zich thans op de stedelijke begraafplaats langs de Deklerckstraat.
Zijn overlijdensbericht werd slechts in één krant teruggevonden, hetgeen verwonderlijk is, gezien de grote rol die hij op politiek vlak speelde. (98).
Besluit
In het eenvoudige, overwegend katholieke polderdorp, dat slechts enkele liberalen telde en waar van socialisme nog geen sprake was, kwam de katholieke partij naar voor en zwaaide er de plak. Feitelijk werd de politiek hier niet gevoerd rond één of andere partij, maar rond de populariteit van de figuren.
Eén van die figuren was Sebastiaan Nachtegaele.
Als rentenier en bijgevolg lid van de hogere burgerij, wist hij zich aktief in te zetten voor politieke leven te Knokke waarin hij een invloedrijke rol speelde.
Deze wendde hij slechts aan na een inloopperiode van berustend stilzwijgen.
Zijn carrière kende geen ups en downs, maar ging in stijgende lijn van gemeenteraadslid over schepen tot burgemeester.
In deze functie die hij een kwarteeuw lang uitoefende, zou de bezorgdheid voor onderwijs en gezondheid van de bevolking zich ten volle ontplooien.
Sebastiaan Nachtegaele en het gemeentebestuur kregen onder hun verantwoordelijkheid ook de organisatie van de kersverse badplaats toegewezen.
Hij werd geëerd door kollega's en dorpsgenoten omwille van zijn helder inzicht en kennis van zaken.
Grafsteen van de familie Sebastiaan Nachtegaele op het St. Helenakerkhof te Knokke. (De Klerckstraat).
Voetnoten:
(1) het betrof hier eerder verre verwanten, omdat Sebastiaan Nachtegaele zelf geen kinderen had.
(2) De burgerlijke stand van de gemeenten Knokke, Heist, Westkapelle en Ramskapelle bevinden zich voor de 19° eeuw integraal op het gemeentelijk archief te Heist.
(3) idem voor de bevolkingsregisters.
(4) De kiezerslijsten van Knokke voor de 19° eeuw zijn verloren gegaan.
(5) idem voor de militieregisters.
(6) J. Opdedrinck, Geschiedenis van Knokke. Tielt, Lanoo, s.d., p. 38.
(7) B.S.K., geboorteakte Sebastiaan Nachtegaele, akte nr. 22, 24 januari 1829, Getuigen: Johan Vanhoutte, veldwachter en Eduardus Vermandere, koster.
B.S.R., geboorteakte Joannes Nachtegaele. akte nr. 49, 6 januari 1799.
B.S.W., geboorteakte Maria-Theresia Van Damme. akte nr. 72, 16 september 1800.
B.S.K., huwelijksakte nr. 12, Joannes Nachtegaele en Maria-Theresia Van Damme, 19 maart 1825.
R.A.B., notariële archieven, notaris Joseph Vanderhofstad (Brugge), huwelijkskontrakt. akte 74, 3 maart 1825.
(8) Bevolkingsregisters Knokke, 1820-1830.
(9) Bevolkingsregisters Knokke, 1820-1875.
(10) R.A.B., notariële archieven, notaris Edouard Termote (Brugge), in de verschillende akten staat Joannes Nachtegaele telkens vermeld als oud-burgemeester van Knokke. (1848-'54).
- – Gemeenteraadsverslagen Knokke. 1848-‘54, bovenstaand gegeven werd hier bevestigd.
- – Joannes Nachtegaele volgde Pieter Vermeire op als burgemeester (1836-1854).
Na Joannes werd Philippe Tavernier burgemeester (1854-'72), die op zijn beunt plaats ruimde voor Sebastiaan Nachtegaele, oudste zoon van Joannes. Men kan hier dus reeds van een politieke dynastie gewagen.
– J. Opdedrinck, geschiedenis van Knokke, vertaald en bijgewerkt door J.E. De Langhe in samenwerking met A.M. Ghekiere, Tielt, Lanoo, s.d., p. 80.
(11)
- Bevolkingsregisters Knokke, 1846-1855.
- R.A.B., notariële archieven, notaris Edouard Termote (Brugge) erfenisakte van Joannes Nachtegaele, akte nr. 74, 3 februari 1874.
- Gemeenteraadsverslagen Knokke, op 18 mei 1853 werd een vraag gericht door Joannes Nachtegaele aan het gemeentebestuur om een “briqueterie” of steenbakkerij te mogen oprichten. De gemeentebesturen van Heist en Knokke hadden geen tegenspraak.
(12)
– Bevolkingsregisters Knokke, 1820-1875, het aantal personeelsleden bleef konstant rond de 8 gedurende zijn ganse levensloop.
– Gemeenteraadsverslagen Knokke, 22 april 1825, Joannes' lidmaatschap van het armebestuur wordt goedgekeurd. Deze funktie op zichzelf wijst reeds op een zekere welstellende positie.
(13) B.S.K., geboorteakte Sebastiaan Nachtegaele. akte nr. 22, 24 januari 1829.
(14) ibid.
(15) B.S.K., overlijdensakte Michiel Nachtegaele, akte nr. 72, 2 september 1841.
B.S.K., overlijdensakte Lodewijk Nachtegaele, akte nr. 23,1 oktober 1846.
(16) B.S.K., huwelijksakte nr. 23, Cornelis Nachtegaele en Rosalie Monbalieu, 12 september 1870.
B.S.K., huwelijksakte nr. 12, Leopold Nachtegaele en Isabella Van Houtte, 15 augustus 1858.
– Bevolkingsregisters Knokke, 1855-1895.
(17)
– Bevolkingsregisters Knokke, 1855-1895.
– Cornelis moet rentenier zijn gewonden in de periode 1880-1885.
(18) Een huwelijksakte kon niet worden teruggevonden, maar in de erfenisaangifte van Sebastiaan Nachtegaele wordt hij als gehuwd vermeld.
In deze erfenisaangifte stond vervolgens ook dat hij landbouwer was te Zuyenkerke.
(19) R.A.B., notariële archieven, notaris Edouard Termote (Brugge) akte nr. 23, 2 augustus 1871.
Zie hoofdstuk 3.
R.A.B.W., erfenisaangifte van Sebastiaan Nachtegaele, akte nr. 15, 24 juni 1896.
Hierin wordt Rosalie ook als dusdanig vermeld.
(20) B.S.K., overlijdensakte nr. 115, 21 februari 1870.
(21) B.S.K., overlijdensakte nr. 53, é maart 1873.
(22) D. Lannoy, Van Polderdorp tot badplaats; bijdrage tot de geschiedenis van Knokke,
Knokke, Van Vooren-Matthijs, 1976, p. 19.
Zie ook bijlage nr. 2.
(23) Eventuele resultaten van zijn geleverde prestaties zijn onbekend gebleven, daar er van dit schooltje niets werd bewaard.
(24) De weinig talrijke gegoede middens te Knokke stuurden hun kinderen naar vaak verafgelegen middelbare scholen. Dit feit kwam ik onrechtstreeks op het spoor bij het doornemen van de gemeenteraadsverslagen.
(25) De militieregisters voor deze periode zijn verloren gegaan.
(26) B.S.K., huwelijksakte nr. 53, 20 oktober 1856.
Zie bijlage nr. 3.
R.A.B., notarieel archief notaris Edouard Termote (Brugge), huwelijkskontrakt nr. 133, 27 september 1856.
(27) ibid.
(28) ibid.
(29) ibid.
(30) Bevolkingsregisters Knokke, de familie Quataert is reeds in 1835 terug te vinden. Dus 3 jaar na de geboorte van Rosalie.
(31) B.S.K.. huwelijksakte nr. 53. 20 oktober 1856, Sebastiaan Nachtegaele en Rosalie Quataert. Getuigen: Henricus Lamote: paardesmid, Franciscus Dobbelaere: herbergier, Ivan van Houtte: veldwachter en Martinus van Damme: herbergier en neef van de bruidegom.
R.A.B., notarieel archief notaris Edouard Termote (Brugge) huwelijkskontrakt nr. 133. 27 september 1856.
(32) Bevolkingsregisters Knokke (1836-1895).
B.S.K., overlijdensakte nr. 144. 26 december 1895.
R.A.B.W., erfenisaangifte nr. 15. 24 juni 1896.
(34) ibid.
(35) ibid.
– R.A.B.W., erfenisaangifte van Sebastiaan Nachtegaele, akte. nr. 15, 24 juni 1896.
(36) D. Lannoy, Van Polderdorp tot badplaats, bijdrage tot de geschiedenis van Knokke. Knokke, Van Vooren-Matthijs, 1976, p. 76.
(37) D. Lannoy, Van Polderdorp tot badplaats, bijdrage tot de geschiedenis van Knokke. Knokke, Van Vooren-Matthijs, 1976, passin.
(38) Bevolkingsregisters Knokke. 1856-1865.
(39) ibid., 1876-1881. Zie. bijlage nr. 4.
(41) R.A.B., notarieel archief notaris Edouard Termote (Brugge). Dit wordt terloops bij de erfenis van Joannes Nachtegaele vermeld.
(42) Deze gedeeltelijke rekonstruktie is vooral te wijten aan de onvolledigheid van het kadaster, het ontbreken van de kiezerslijsten en de vaak onleesbare akten van notaris Edouard Termote.
(43) R.A.B., notarieel archief notaris Edouard Termote (Brugge), akte nr. 22, 1 september 1856.
(44) ibid., akte nr. 56, 2 augustus 1871.
(45) ibid., akte nr. 73, 1 september 1871.
(46) ibid., akte nr. 87, 3 augustus 74.
(47) Kadaster Brugge, kadastrale legger nr. 212.
(48) Joannes Nachtegaele, vader van Sebastiaan, was burgemeester van 1848 -'54.
Zie hoofdstuk I.
(49) Gemeenteraadsverslagen Knokke, 4 december 1854.
(50) ibid., 27 december 1859.
(51) ibid., 31 december 1866.
(52) ibid., 27 december 1870.
(53) ibid., 28 juli 1870.
De bekommernis voor een degelijk uitgebouwd onderwijssysteem bewijst wel enigszins dat Sebastiaan Nachtegaele middelbare studies heeft genoten.
(54) ibid., 1 juni 1871. Nachtegaele herhaalt voortdurend dat het onwettig is een veldwachter de gemeentelijke bekendmakingen te laten afkondigen.
Hij protesteert ook tegen de aanleg van een kalsijdeweg zonder stadstoezichter en is daarvoor zelfs bereid de toezichter persoonlijk te vergoeden.
(56) ibid. 25 september 1855
(58) ibid. 22 juli 1873. De ouders drukken hun tevredenheid uit over de zichtbare vooruitgang die hun "knechtjes” doen sedert de komst van de hulponderwijzer in de school.
(59) ibid. 20 januari 1880
(60) ibid. 29 April 1880. Dit initiatief ging uit van de Godshuizen te Brussel, die aan zee een gesticht wilden. Sebastiaan Nachtegaele stelde dan ook voor te schrijven naar het gemelde bestuur "opdat het zou onderzoeken of dit gesticht te Knokke kon geplaatst worden, waar de lucht zeer gezond is".
(61) ibid., 8 oktober 7 880. Nachtegaele oordeelt de realisatie onmogelijk, daar het dorp nog te weinig bevolkt is en de ouders vanuit de andere gehuchten te veel tijd zouden verliezen om de kinderen naar school te brengen.
(62) ibid., 5 februari 1878.
(63) ibid., 23 april 1880.
(64) ibid., 16 augustus 1893.
(65) ibid., 9 december 1884. Ze was in 1866 opgericht.
(66) ibid., 27 oktober 1879. Hierbij geeft burgemeester Nachtegaele zijn ongenoegen te kennen: "dat er heimelijke middels in het werk worden gesteld om de arme kinderen van de gemeentescholen af te houden.”
Uit deze anekdote blijkt nogmaals dat de toenmalige notabelen de diepere oorzaak die aan dit feit ten grondslag ligt niet inzagen (of wilden inzien), nl. het thuishouden van kinderen uit bittere economische oorzaak.
(67) ibid., 11 juli 1867. Door de openbare werken die in dit jaar werden aangegaan zat Knokke financieel aan de grond en werd er beslist tot het heffen van buitengewone opcentiemen op de grond- en personele belasting.
ibid., 27 september 1874. Een hondenbelasting wend ingevoerd als nieuw middel om de stijgende kosten het hoofd te bieden.
(68) De openbare werken betroffen hoofdzakelijk het aanleggen en "kalsijden" van nieuwe wegen. Wat de gezondheid aangaat, trof Sebastiaan maatregelen voor de aanleg van een degelijke riolering en de opstelling v.e. openbare waterpomp in het dorp.
Ten gevolge van een hevige pokkenepidemie die in deze jaren danig huis hield, stelde hij een lijst voorzorgsmaatregelen op.
(69) ibid., 13 november 1879.
(70) A. D'hont, 100 jaar Knokke badplaats: 1880-1980, Knokke, uitgave der heemkring "Cnoc is ier", 1981, p. 3-12.
A. D'hont, Dagklapper uit Knokke: deel 1, Tielt, Lannoo, s.d., partim.
D. Lannoy, Van polderdorp tot badplaats, bijdrage tot de geschiedenis van Knokke, Knokke, Van Vooren-Matthijs, 1976, partim.
(71) ibid., 8 oktober 1887.
(72) A. D'hont, 100 jaar Knokke badplaats: 1880-1980, Knokke, uitgave der heemkring "Cnoc is ier", 1981, partim.
(73) ibid., 13 juni 1891.
(74) ibid., 23 september 1891.
(75) ibid., 24 december 1891.
(76) ibid., 3 januari 1892.
(77) A. D'hont, 100 jaar Knokke-badplaats..., p. 14.
(78) ibid., 8 december 1893, Sebastiaan Nachtegaele gaf hierbij de verzekering "dat er geen persoonlijke kwesties in het spel waren en dat hij tegen niemand iets heeft."
Schepen Parmentier en raadslid Tavernier vroegen echter aan Sebastiaan Nachtegaele om op zijn besluit terug te keren, wat hij dan ook heeft gedaan.
(79) ibid., 23 oktober 1894. Zie bijlage nr. 7.
(80) 1822 : 917 inwoners. 1895: 1723 inwoners.
J. Opdedrinck, Geschiedenis van Knokke, vertaald en bijgewerkt door J.E. De Langhe in samenwerking met A.M. Ghekiere, Tielt, Lannoo, s.d., p. 81.
(81) Gemeenteraadsverslagen Knokke. 2 november 1888, Sebastiaan merkt op dat, in de kerkbegroting de jaarlijkse som van 200 fr. voor onderhoud en herstelling aan de kerk niet wordt uitgegeven. Hij klaagt deze toestand aan en eist dat het gestemde krediet volledig voor dit doel wordt aangewend.
(82) Zie hoofdstuk VI.
(83) Geen enkel werk aangaande de geschiedenis van Knokke vermeldt de gebeurtenissen of vermoedens die duidelijk op de aanwezigheid van een schoolstrijd wijzen. Ook de gemeenteraadsverslagen van Knokke bewijzen dat er inderdaad geen beroering is geweest.
(84) Zijn bezorgdheid ging hoofdzakelijk naar onderwijs, opvoeding en gezondheidszorg. Zie hoofdstuk IV.
(85) Gemeenteraadsverslagen Knokke. 1854-1895, telkenmale een welstellend persoon uit de gemeente een schenking deed aan de armenkas werd dit expliciet in de gemeenteraadsverslagen vermeld.
(86)Wanneer er een aanvraag kwam voor wettelijke armenbijstand werd deze steeds pertinent geweigerd.
Voorbeeld: Gemeenteraadsverslagen Knokke, 4 oktober 1893, de Minister van Binnenlandse Zaken vroeg tussenkomst van de gemeente in de kas tot ondersteuning van slachtoffers van arbeidsongevallen. De gemeenteraad verwierp dit advies eenparig en besloot geen toelage te verlenen.
(87) Correspondentie van de gemeente Knokke, veelal in het Frans gevoerd.
Zijn omgang met kunstschilders en zijn regelmatige raadplegingen ten huize van Edouard Termote te Brugge veronderstellen een goede kennis van het Frans.
(88) Geschiedenis der koninklijke Gilde St.-Sebastiaan Knokke; 1573-1973, (Knokke), s.n., s.d., p. 3-5.
– A. D'hont, De Knokse verenigingen: deel 1: 1648-1938, Knokke, uitgave der heemkring "Cnoc is ier”, 1978, p.5-6.
– Dit is West-Vlaanderen: steden-gemeenten-bevoIking: deel II, St.-Andries, Flandria, s.d., p. 104-5.
(89) A. D'hont, 100 jaar Knokke-Badplaats: 1880-1980, Knokke, uitgave der heemkring “Cnoc is ier”, 1981, p 12.
(90) Geschiedenis der Koninklijke Gilde St. Sebastiaan Knokke; 1573-1938, (Knokke), s.n., s.d., p 25.
(91) ibid., p. 16.
(92) R.A.B.W., erfenisaangifte Sebastiaan Nachtegaele, akte Nr. 15, 24 juni 1896.
(93) Gemeenteraadsverslagen Knokke; 8 december 1893.
Zie hoofdstuk IV.
(94) B.S.K. overlijdensakte Sebastiaan Nachtegaele, akte Nr. 36, december 1895.
Getuigen:
– Cornelius Nachtegaele, rentenier en broer van Sebastiaan
– Lodewijk Van Steene, onderwijzer en neef van de overledene.
(95) R.A.B.W., erfenisaangifte Sebastiaan Nachtegaele, akte Nr. 15, 24 juni 1896. Hierin wordt vermeld dat Sebastiaan geen testament heeft achtergelaten.
(96) ibid.
(97) A. D'hont, 100 jaar Knokke-Badplaats; 1880-1980, Knokke, uitgave Cnoc is ier, 1981, p. 13
Gemeenteraadsverslagen Knokke, 27 december 1885, afstand van grond op het kerkhof aan Sebastiaan Nachtegaele.
Hij kocht 3M2 grond aan voor het maken van een grafkelder voor hem en zijn echtgenote.
(98) La Patrie, 28.12.1895.4,3.
“Mr Sébastien Nachtegaele, bourgmestre de la commune de Knocke-sur-mer, y est mort des suits d’une longue maladie qui s'est soudainement aggravée.”