De erfenis van Alfred Verwee
Cnoc is ier
Dat onze heemkring er ook iets wil aan doen om de herinnering aan Alfred Verwee levendig te houden, kan men vaststellen bij de organisatie van een grote tentoonstelling in de loop van juni. Het is in 1976 reeds 80 jaar geleden dat te Knokke een borstbeeld onthuld werd van de kunstschilder die de toon aangaf voor de badplaats. Verwee had zich in 1895 een laatste maal naar het geliefde dorp, de zee en de duinen laten voeren, vooraleer te Brussel de geest te geven. Zoals men op het monument kan lezen waren het "Verwees vrienden" die het volgende jaar, in 1896, de schilder in brons voor eeuwig bij de Lippenslaan plaatsten. De vrienden zijn in het nageslacht gebleven. Te Knokke waren er velen die een doek bezaten van Alfred Verwee. Deze worden samengebracht, meer in het bijzonder op initiatief van de bestuursleden Danny Lannoy en Harold van Eeckhoutte. Ze komen in het Boudewijncentrum, daar waar Verwee en zijn gezellen uit de artistengroep na 1880 ook hun lokaal hadden - waar "Cnoc is ier" aanschoof in "Prins Boudewijn".
Over Verwee brengen we verder enkele beknopte gegevens op de geïllustreerde bladzijden 7 en 8. De heemkring zal echter bij gelegenheid van de tentoonstelling een merkwaardige brochure uit geven, tevens katalogus met afdrukken van verschillende doeken van de kunstenaar. Het nieuwste kunstbord van "Cnoc is ier" herinnert aan de onthulling van het borstbeeld in 1896 met toen nog de duinen als achtergrond.
Wij willen verhopen dat de tentoonstelling zelf een grote bijval zal kennen, waar ze een grote inspanning vergt en enkel mogelijk is met de bijdragen van u, onze leden. Het jaargeld 76 kon vlot geïnd worden en velen hebben eraan gehouden door een grotere bijdrage erelid te worden. Men zal zeker ingezien, hebben dat een lid meer terugkrijgt dan wat hij zelf geeft met de 100 fr. der inflatie. De brochure "De acht molens van Knokke" kreeg men reeds onmiddellijk mee, terwijl het tijdschrift tweemaal binnen het jaar bezorgd wordt. Het nummer 7 dat u in handen hebt is andermaal een werkje dat alle verzamelaars zullen willen bijhouden. Naar de uitgaven van "Cnoc is ier" is reeds vraag van uit het gehele land en ook van buiten de grenzen. Maar enkel de leden kunnen ze bekomen. Vroegere nummers zijn uitgeput. Met ook "De acht molens van Knokke" op maximum 1.000 exemplaren, zal evenmin een tweede uitgave verschijnen.
Al de aktiviteiten van onze heemkring in de laatste maanden overlopen, zou ons te ver leiden bij de presentatie van dit nummer. Men kan er regelmatig de verslagen over lezen in 't “Brugsch Handelsblad”, "Het Volk", "Het Laatste Nieuws", "Het Nieuwsblad", "De Gazet van Antwerpen", "Het Nieuwsblad van de Kust", e.a. Wij willen onze vrienden perskorrespondenten dan ook bedanken voor hun belangstelling, die in woord en beeld uit gedrukt wordt. Persuittreksels kan men steeds op onze ruilbeurs naslaan.
De "bevrijdingsmars" van 1 nov. 1975 onderstreepte de samenwerking met de heemkring van West-Zeeuws-Vlaanderen, waar inrichters Gerard Adriaenssens en Gaspar Warnier (en velen meer) op een entoesiasme zonder grenzen mochten rekenen. De Canadese vlag bleef in top met een peleton speciaal afgevaardigd onder bevel van Luitenant Wright. Ambassadeur Lamoureux van de Canadese ambassade was eveneens aanwezig met zijn militaire attachee. Het gemeentebestuur verleende met burgemeester Desutter zijn medewerking en een ontvangst ging door op het stadhuis.
Kom, we zouden vele verdienstelijke personen in het geval moeten vernoemen, voor de medewerking door de vaderlandse verenigingen en andere. We onthouden ze in één adem met de zowat 500 deelnemers aan de "bevrijdingsmars", de 33 km van Hoofdplaat tot Knokke. Reeds wordt afspraak gegeven voor de volgende "Knokke Vrij" op 1 november 1976.
Bijzondere bedankingen na de bevrijdingsmars werden gericht tot het gemeentebestuur, tot de hh. De Keyzer en Van den Heuvel, tot het zangkoor "Cantabile", de burgemeesters van Oostburg, Aardenburg en Sluis, tot de Canadese ambassade te Brussel en Den Haag (mede kulturele dienst en militaire attachee), tot de vaderlandse groeperingen van Knokke, verder naar kolonel Kurrinck, het Canadese peleton te Lahr, de Rijkswachtschool te Brussel, en vanzelfsprekend ook naar onze harmonie "De Zeegalm" van voorzitter Mattelaer. Onze sekretaris André Sandelé deed zijn best niemand te vergeten. Vergeef het hem als het dan toch het geval zou geweest zijn!
In het nummer 6 van ons tijdschrift verschenen de opstellen van leerlingen der Knokse scholen. Ook bij het afsluiten van 't lopende schooljaar worden worden weer prijzen uitgeloofd door "Cnoc is ier". Ditmaal moeten de opstellen handelen over "Onze school" en de geschiedenis ervan. Een enige gelegenheid om de milieustudie tot binnen de eigen kring van het onderwijs af te ronden. Een mededeling en uitnodiging wordt rechtstreeks tot de instellingen gericht.
Platen werden onthuld verder langs de landelijke weg van Knokke. Na Kalf, Vrede en Hazegras kwamen we in de Oosthoek. Aan de herberg "Vierwegen", sedert tientallen jaren bij Beyne geweest, kan men voortaan lezen: "Hier drinkt de Oosthoek sedert de 17e eeuw". Was het niet precies hier vooraleer de herberg gebouwd werd, dan was het toch sedert de Spanjaarden in de buurt kwamen. De nieuwe uitbaters, de h. en mevr. Aimé Vlaeminck, ontvingen het talrijke gezelschap op de onthulling en Graaf Lippens hief de pint met Fons Maertens, dr. Mattelaer met Margriet Schaut, schepen Peere, Pier van de Velde mee, zoals de gehele Oosthoek present was om de echtheid van de plaat aan "Vierwegen" te dopen.
Bij de weg naar Zevekote was het Margriet Schaut die de Knokse kleuren mocht wegtrekken bij de volgende plaat: "Molen van Moeder Siska, waar Louis Devos maalde, 1902". Men had hier de eigenares mevr. Marie Debrock verwacht, maar bij het killige mistige weder moest ze verstek geven. Haar schoonzoon, agent Maenhoudt, had er echter voor gezorgd dat de omgeving van de oude molen piekfijn in orde was. Onder-voorzitter André D'hont leidde er iedereen rond, meer uitleg verstrekkende. De vele personaliteiten, onder de leiding van eerste schepen Leopold Lippens, dronken het glas bij de onthulling in 't Boshuis, want de instelling van Moeder Siska zelf is steeds dicht. Het gebouw met aanpalende tuin werd in januari 1976 door de eigenares mevr. Debrock verkocht. Sedert zij het langs Raymond Devos, zoon van Louis en moeder Siska, na haar huwelijk meekreeg, was het nog niet van eigenaar veranderd na de Eerste Wereldoorlog.
Bestuurslid Willy Desmedt schildert steeds de platen door "Cnoc is ier" aangebracht, en - men mag het weten - dat doet hij volledig kosteloos, zoals hij tevens prachtige uithangborden borstelt voor de tentoonstellingen en ruilbeurzen. Willy was sedert de stichting onze schatbewaarder en dank zij hem kon veel gefinancierd worden. Waar het werk zich echter ophoopte, keek hij uit naar een opvolger. Zo is dan Harold Van Eeckhoutte penningmeester geworden. Willy, als beste raadgever daarbij, blijft vanzelfsprekend ere-schatbewaarder en men is hem eeuwige dankbaarheid verschuldigd de heemkring onder gunstige geldelijke omstandigheden van stapel te hebben laten lopen.
Zoals het past speelt elkeen zijn rol in het bestuur van "Cnoc is ier". Voorzitter Jimmy Debruecker is de goede raadgever, en zijn intentie om de sjerp af te staan, werd afgewimpeld. Onder-voorzitter André D'hont beloofde in zijn afwezigheid de taak naar goedvermogen te volbrengen. Sekretaris André Sandelé is aan zijn zoveelste "ruilbeurs" toe, steeds onder grotere bijval. De andere bestuursleden zetten zich niet minder in en - zoals onze trouwe leden - blijven ze paraat.
Kunstborden worden steeds meer gevraagd. De "Grote Stelle" was,,de laatste in de reeks, vlug uitverkocht. Nu kwam de volgende reeds met "Verwee". En in de reeks kan men weldra de "Golfclub Blinckaert" verwachten. We moeten er de belangstellenden op attent maken dat het nieuwe bord steeds in de pers aangekondigd wordt en dan in het lokaal te bekomen is. Ga ze zo vlug mogelijk halen om geen teleurstelling op te doen.
Met de tentoonstelling "De Knokkenaars" is het voorjaar tot een hoogtepunt gekomen. Het werd ook de inzet van regelmatige projektieavonden door "Cnoc is ier”. De werking gaat door. En we bedanken de vele personen die voorwerpen, vlaggen of dokumenten blijven schenken om in de heemkring te bewaren. Dit alles komt op de tentoonstellingen mee.
Leden die hun bijdrage 1976 nog niet vereffend hebben, kunnen dit nog doen door 'n storting op de rekening van – ofwel Generale Bank: 280-0427920-90 – ofwel Kredietbank: 478-4202601-29 van dhr Harold Van Eeckhoutte te Knokke-Heist-1. Met dank!
Alfred Verwee - 1838-1895
Alfred Verwee werd te St.-Joost-ten-Node geboren op 23 april 1938. Hij kreeg het schilderen mee van zijn vader, Lodewijk-Pieter Verwee uit Kortrijk, en die later bij dierenkonterfeiter Eugène Verbroeckhoven te Brussel ging wonen met zijn vrouw Clara Van der Smissen. Er waren vier kinderen in het gezin. Alfred was op 16-jarige leeftijd te leer geweest bij zekere De Weerdt, maar hij nam pas zijn aanloop in 1854. Zijn groot meesterwerk “De Scheldemonding” maakte hij in 1880. Toen was hij reeds in onze streek, naar Knokke gekomen met een groep uitbundige artisten van alle slag: Rops, Artan, Lemonnier, d'Ardenne en ook Paul Parmentier. Ze huisden in het molenaarshuis van Van Damme, waar later de “Baudouin” opgericht werd. Alfred Verwee deed meer dan schilderen: met Van Bunnen en Dumortier richtte hij een bouwmaatschappij op en lanceerde Knokke als badplaats vanaf 1890. Zijn “Fleur des Dunes” was aan de Lippenslaan de eerste villa. Verwee overleed in 1895. In het volgende jaar onthulden zijn vrienden zijn borstbeeld op het Verweeplein.
Verwee (door Mignon)
Verwee (links) en vrienden in 1895 (Philipet).
Het borstbeeld in de duinen
Inhuldiging in 1896
Onder: Verwee keerde de weg naar het stadhuis
“Jaer-Boecken” - 1765
Cliché's “Brugsch Handelsblad” waar regelmatig al het nieuws over de aktiviteiten van “Cnoc is ier” verschijnt.
Jaer-Boecken De Stadt Brugge
Knokke in drassige polderland met Duivelsput
Penning 1604 met Zwinmonding en forten
Sluis in de 17e eeuw
Fort St.-Pol zoals het oorspronkelijk was
Van de Geuzen gered: de doeken van Quellinus