Een begin van werkstaking te Dudzele in 1898
Antoon Scherpereel
Het graven van het huidig Boudewijnkanaal nam een aanvang in 1896 en het werd voltooid in 1907. De werklieden die toenmaals voor 95 % bij de boeren werkten en voor 12 uren en meer lastig werk slechts 2 fr. per dag konden verdienen, namen vanzelfsprekend de gelegenheid te baat om de boeren in de steek te laten om "in de vaart" te gaan werken, waar een dagloon van 4 à 5 fr. verzekerd was.
Het "werken in de vaart" was zeker niet te versmaden voor vele werkmensen van Dudzele en uit de omliggende gemeenten, tot zelfs uit Moerkerke en Sijsele, niettegenstaande de meesten onder hen de weg naar en van het werk dagelijks te voet moesten afleggen (de weinig bestaande velo's waren voor de meeste werkmensen nog echte luxepaarden). De vaartwerkers uit de verst afgelegen gemeenten lagen hier in estaminets op logement. Voor kost en slaping op stro- of kafzak, betaalden ze 1.50 fr. per dag.
De oudste inwoners van Dudzele weten nog zeer goed dat vele grote werkers-gezinnen waarvan de vader en zonen "in de vaart werkten" een schone stuiver hebben gespaard en het tot een zekere welstand wisten te brengen. Wij kennen nog afstammelingen waarvan de ouders, van werkmensen tot kleine en zelfs tot grote boeren zijn opgeklommen. De vooruitziende werkmensen met een dagloon van 5 fr. konden dat, omdat ze ook aan niets behoefte hadden.
Maar ze kunnen nu ook nog vertellen over die andere vaartwerkers die verslaafd waren aan de drank en bijzonder aan de genever. Een liter beste genever met 40% alkoholgehalte van Verstraete's (nu de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek) kostte toen 1.20 fr. en voor 1 fr. schonk men u 10 borrels. Dit was een kluite of 10 centiemen per borrel. De vaartwerkers die aan de drank verslaafd waren, konden natuurlijk geen cent sparen en ze zijn voor het overige van hun leven de trouwste klanten gebleven van "den disch" of fatsoenlijker gezegd "het Bureel van Weldadigheid".
Tegenaan de vaart, niet ver van de huidige brug, stond een cafeetje "In den Herder" genaamd: daarvan is de benaming "Herderbrugge" in de volksmond gebleven.
In dat cafeetje werden om de week de lonen uitbetaald en het dient niet gezegd dat de bazin schitterende zaken deed. De genever kwam ze naar het dorp halen in grote bierkitten. Het moet dus niemand verwonderen dat dit cafeetje vaak, en vooral op de uitbetalingsdagen van de lonen, het toneel was van luidruchtige dronkemanskuren, waartegen de garde en de gendarmen hardhandig moesten optreden en dat zij het cafeetjes meer dan eens deden ontruimen.
Alhoewel er toen nog geen spraak was van syndikalisme, waren de meeste vaart-werkers toch goed akkoord om aan hun zuurgewonnen lonen niet te laten raken; en waren ze bereid desnoods te dreigen met werkstaking. Dit nu was het geval in de loop van de maand februari 1898, wanneer de ondernemers van het werk beslisten het grootste gedeelte van de uit te voeren werken door de vaartwerkers "in entreprise" te laten uitvoeren. De werkers hadden berekend dat ze hierdoor merkelijk minder loon gingen ontvangen. Ze staken de koppen bijeen om aan hun ontevredenheid lucht te geven en probeerden het werk neer te leggen.
Daarover geeft een brief van 15 februari 1898, gezonden door het gemeentebestuur van Dudzele aan de Minister van Nijverheid en Arbeid, een volledig relaas:
Gemeentebestier van Dudzeele
Aan de Heer Minister van Nijverheid en Arbeid te Brussel
Dudzeele, de 15 Februari 1898.
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer Ued. een verslag mee te deelen van eene werkstaking op het grondgebied dezer gemeente in de werken van Brugge Zeehaven, onder eenen ploeg daaromtrent 80 man sterk, meest bestaande uit werklieden van Lisseweghe, Dudzeele en Sysseele, waarvan de eerste berichten ter oore gekomen zijn van den heer secretaris heden om 8 uur op de tram Dudzeele-Brugge.
Bij zijn afstapping te Brugge heeft deze heer hem verhaast hem te begeven ten huize van den heer Vandenbroucke, opziener die kennis heeft genomen van deze tijding en beloofd heeft ter plaatse te gaan.
Daar de heer secretaris maar onnauwkeurige kennis van het gebeurde had, heeft hij geaarzeld om naar Ued. de gebruikelijke telegram op te zenden.
Bij zijn terugkomst van Brugge heeft hij de pen opgenomen om Ued schriftelijk te kunnen verwittigen.
Naar het schijnt zou de ploeg in kwestie, belast met het zwaar werk van het laden der wagens tot over eenige dagen betaald geweest zijn aan 29 centiemen per uur.
Op klachten der werklieden is er tusschen hen en de heer Geleider der werken een overeenkomst gesloten om dit werk te verrichten in onderneming aan 1.30 fr. den wagen. Men beweert dat de werklieden 30 fr. op het werk min gingen trekken dan hetgene hun rechtmatig toekwam, daarom hebben zij gisteren het werk stil gelegd. De heer Conducteur heeft hen daarop verklaard dat zij 's anderendaags niet mochten weerkeeren.
Zij hebben geen acht genomen op dit verbod en zijn heden morgen naar het werk gegaan, maar de heer Merker had vier andere ploegs naar het zelfde werk gestierd. De oude hebben hen verzet tegen het werk den nieuwe ingespannen.
De Gendarmerie die kennis gekregen had van de werkstaking en die ze wellicht van gisteren vermoedde, is gauw ter plaatse geweest om den ouden ploeg te drijven naar het bureel der Zeehaven gevestigd in “De Herder" waar zij hunnen bon gekregen hebben.
Eenige werkers zijn naar huis getrokken, anderen blijven zitten bij de vaart en sommigen gegaan naar Zeebrugge om hun geld op te strijken. Naar het schijnt zouden eenige belhamels bedreigingen uitgebracht hebben tegen de goedwillige werklieden. Geen gewelddaden zijn gepleegd naar onze wete.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de hulde onzer hoogachting
De secretaris, (get.) H. Scherpereel De burgemeester,(get) J.Monbaliu
P.S. Het is 10 centiemen per wagen dat men wilde aftrekken of voor ieder werkman gemiddeld 20 tot 30 cent. daags. Alles is weer aan 't werk.
0000000000000000 00000000000 00000000000000000000
Een doorgangsbewijs ofte laissez-passer van 1791
Ik heb niet kunnen navorsen hoe dit doorgangsbewijs in het archief van de gemeente Dudzele terecht gekomen is. Wellicht heeft deze persoon zich te Dudzele aangemeld en heeft hij hier zijn doorgangsbewijs moeten afgeven, mogelijks om zijn verblijf hier te bevestigen. Deze persoon kan ook een zwerver geweest zijn, die te Dudzele aange1and is en ergens een tijdelijk onderdak heeft gevonden.
(A. Scherpereel)
Wij Bailliu hooftmannen ende regeerders der parochie van Gulleghem roede van Meenen certifieren ende attesteren bij dezen dat Jacobus Maertens weduwnaer inwoonder dezer prochie, oijd (= oud /leefijd) omtrent de twee en dertig jaeren, lank ontrent vijf voeten en twee duijmen met bruijnachtig hair, is eenen eerlijcken ende getrouwen persoon van goet gedragh ende comportement, daerom worden aensocht alle de gone die het aangaet hem vrij te laten gaen ende pas-seeren daer ende zoo hij noodigh zal hebben zonder eenig beletzeI aen te doen. In teeken der waerheyt hebben wij hem deze verleent om te voldoen naer behooren tot het voorn. Gulleghem aldaer geenen zegel van zaeken in gebruycke en is. Dezen sevensten april 1791 toorconden:
(get) B. Holvoet, Bailliu - P. Noppe - G. Gheysen.
0000000000000000000 000000 0000000000000000
Over graanleveringen in 1813 - 1814
Zoals blijkt uit de brief gepubliceerd in ons vorig nummer bladz. 101/102, moest Dudzele reeds in 1817 een staat opmaken van de schulden gemaakt onder het Frans Bewind en door de Gemeente opeisbaar. In aansluiting daarbij heb ik in het archief van Dudzele een aanplakbrief gevonden. Na tien jaar schijnen de zaken in orde te komen, want nu in 1827 zijn "de sommem ter beschikking gesteld". Het gaat om gedwongen leveringen van broodgraan door de boeren van Dudzele in 1813 en 1814 aan de troepen van Napoleon (of aan de burgerbevolking?) te Oostende.
A. Scherpereel
Burgemeester en Assessoren der gemeente van Dudzeele, verwittigen hun ingezetenen dat de sommen toekomende aan deze gemeente over de leveringe van tarwe gedaan in 1813 en 1814 yoor·de approviandering van Oostende, ter beschikking der zelve gemeente is gesteld en dat ten einde van de verdeeling en uitbetaling dezer som met gerechtigheid te kunnen doen, er op maandag aanstaande 27 dezer maand augustij van 's namiddags ten Een tot Vijf uren in het Gemeente huis een bijzondere zitting zal gehouden worden, alwaar elken ingezetene die zulks mogte aangaan zich zal moeten laten vinden om op te geven het bedrag van door hem gedane levering, waarvan hij zijne kwitantie of bewijs dat hij voldaan heeft zal moeten inbrengen.
De gene die ten gemelden dage en ure niet en zullen komen, zullen aanzien worden als niet gelevert te hebben en dus op de staat van uitbetaling niet gebracht worden.
Er zal maar een enkele zitting voor die zaak gehouden worden en elken belanghebbenden word verzogt van in persoon te komen.
In zittinge te Dudzeele, den 25 augustus 1827
Ter ordonnantie, De Burgemeester en Assessoren
De sekretaris (get) J. Vanden Bussche.
(get) Onleesbaar.