Waar het hart van Heyst klopte: van de afbraak van de Garre, spaar ons Heer !

Cyriel Vantorre

Wie éénmaal onze schatkamer van folklore bezocht, heeft z’n hart voor altijd verloren aan de betoverende aantrekkingskracht welke ze bezit. Na een lange sombere winter zijn de inwoners uit hun verdoving ontwaakt en maken zich klaar om terug het ”venster van de oostkust” te openen en de duizenden toeristen, welke jaarlijks toestromen, te ontvangen. Heist is overvleugeld door weelderige parken en tuinen en de prachtig bewaarde gebouwen zijn van een verbluffende schoonheid, hier en daar bekroond door slanke torenspitsen. Onder een wolkenloze blauwe hemel doet het soms denken aan een verdwaald stadje langs de Middellandse zee.

In zijn honderden jaren geschiedenis heeft Heyst - later ook Heist - intensiever en hartstochtelijker geleefd dan welke andere kustgemeente. Het bosje, dat gedurende de bezetting volledig vernield werd, is na de oorlog met veel toewijding beetje bij beetje in orde gebracht. Met opzet werden lange tijd enige lidtekens nagelaten, maar de hemel zij dank kuieren de mensen nu terug op hun gemak langs de vele paadjes.

Heyst in zijn geheel in dichterlijke vorm beschrijven, zou hier te ver leiden. Maar misschien doet het een mens toch ergens goed, even in gedachten stil te staan, terwijl wij opnieuw enkele straatjes uit lang vervlogen tijden gaan bewandelen. Ja, vervlogen tijden toen men oude vrouwtjes op een stoel voor hun deur een kous zag breien, of zich lekker lieten stoven in de zon. Enkele rijke toeristen bleven soms stil staan om een tuil zwinneblommen te kopen. Langs die oude straatjes liepen verliefde paartjes er omarmd, terwijl kinderen met hun hoepels er heen en weer huppelden. Nu zijn het drukke handelswijken geworden, en hoewel het dagelijks leven er nog mild mag genoemd worden, zijn ze tot het oneindige gereglementeerd.

Helemaal op het einde van wat men eens de Pompestraat noemde, ligt afgetekend tegen een diepblauwe zomerhemel het statig “kasteeltje”. Deze schepping is het pronkstuk van Heyst en ontplooit zich weelderig boven een explosie van lichtdeinende bomen. Niet ver daar vandaan wandelen we plotseling tussen hoge donkere muren. Onze voetstappen klinken grimmig op de kasseien. We missen even de zonneschijn die ons zojuist in de Pannestraat nog zo helder scheen. We worden opeens erg stil want hier komen we in het meest oude visserskwartier van het vroegere Heyst binnen. De Garre, omgedoopt tot de minder dichterlijke naam ,,Kleine Pannestraat” ligt nog steeds diep in het hartje van het vissersdorp. Van het woelig strandleven is hier weinig te bespeuren.

De Kleine Pannestraat, De Garre dus, heeft haar eigen geschiedenis. Een rustige bezichtiging ervan kan wel enkele uren, zelfs een volle dag in beslag nemen. Hier deelden heel lang geleden stoere vissers liefde en leed. Geharde zeebonken waren het, getatoueerd door het slameur welke ze toen dagelijks te verduren hadden. Te samen met hen wanen wij ons nu in het verre verleden. Ze hadden er elk hun lievelingshoekje, en het schijnt ons wel toe dat ze ons uitnodigen er allen nu ook van te genieten.

Ieder huisje had er zijn kruiske. De zwijgende stenen waarvan ze opgetrokken waren, hebben elke vorm van geweldpleging en uitspatting meegemaakt, van de meest ontroerende tot de stormachtigste tijden welke de gemeente ooit heeft beleefd. Hun visserij was de wieg van de meest revolutionaire ijver welke men aan de dag legde gedurende de laatste honderd jaar. Tijdens de laatste wereldbrand werden de inwoners van De Garre in één van de verschrikkelijkste hoofdstukken uit de geschiedenis gedompeld.

Geen rij van heersers heeft ooit meer fabelachtige schatten verzameld, dan wij hebben geërfd onder de vorm van deez stille getuige van het Heystse verleden, een verleden welke bruiste van nering en tering, van lol en plezier.

Weliswaar ligt het er nu verwaarloosd tentoongesteld, maar eens zal de Garre uit z’n puinen herrijzen, en als het ware dicht tegen elkaar met edelstenen bezet zijn die zullen beheerst worden door het publiek .

Onze wandeling geraakt stilaan ten einde, we ontwaken uit onze cultuurmijmeringen. Het is 10 uur in de avond geworden, maar toch straalt de ondergaande zon nog steeds vlak achter het dakenspel. We koesteren ons in een exotische nacht en kunnen gewoon niet besluiten De Garre te verlaten. We hopen ook, beste lezers, er nog terug te komen.

Het verleden is als sterke drank, je geniet er best van met ze nippenderwijze te gebruiken.

GEEN RIJKER KR00N DAN EIGEN SCHOON
WOORDEN WEKKEN, DADEN TREKKEN

Waar het hart van Heyst klopte : van de afbraak van de Garre, spaar ons Heer !

Cyriel Vantorre

Heyst Leeft
1977
02
003-004
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15